Vorig jaar voor Pinksteren had ik best wel een dip. Ik wilde als predikant zo graag het werk in mijn gemeente op een mooie manier afronden. Maar het leek mij wel aan alle kanten bij de handen af te breken. Aan het eind van een kerkseizoen ben je moe en als er dan ook door ziekte van belangrijke mensen om je heen allerlei werkzaamheden stil komen

te liggen, dan heb je het wel even gehad.

 

Tot het moment dat ik gesprekken had met de belijdeniscatechisanten ter voorbereiding op hun belijdenis met Pinksteren. Toen veranderde er heel veel in mijn leven. Vooral toen ik vanuit de verhalen van die mensen aan de slag ging met het maken van de preek voor Pinksteren. Vier mensen deden in dat jaar belijdenis van hun geloof.

 

Eén van hen was van jongs af aan in de kerk groot geworden en had nooit getwijfeld aan het bestaan van God. Maar zij vroeg zich af of zij wel klaar was om belijdenis van het geloof af te leggen; of ze zich wel werkelijk volledig open durfde te stellen voor God. Ze schrijft in haar brief aan mij:

‘Ik merk dat ik gegroeid ben in mijn geloof door het volgen van belijdeniscatechisatie. Ik heb mij open gesteld voor het woord van God en ben afgelopen jaar bewuster bezig geweest met de vormgeving van mijn geloof. Vandaag leg ik voor de gemeente en voor God een belofte af, waarin ik de keuze gemaakt hebt een volgeling van Jezus te zijn.’

Vervolgens vertelt ze wat een impact het lied ‘Ik zal er zijn’ van Sela op haar heeft gehad. Het is het lied over de Naam van God. ‘Uw naam is "Ik ben" en "Ik zal er zijn".'

 

Een tweede was ook in een christelijk gezin opgegroeid, maar tijdens zijn pubertijd was hij het geloof kwijtgeraakt, mede door wat er in zijn ouderlijk gezin was gebeurd. Het geloof interesseerde hem niet meer en hij ging nog af en toe mee naar de kerk. Toen hij een vriendin kreeg, heeft hij haar een paar keer meegenomen naar de kerk. Zij stond hier open in. Daardoor ging ook hij meer aandacht besteden aan het geloof. Het geloof gaf hem steeds meer steun in moeilijke momenten. Hij bemerkte dat hij steeds op God kon rekenen, zoals op een echte vriend. God sleepte hem door die moeilijke periode heen. Hij omschrijft het als: ‘U bent de God die roept / mijn hart en leven zoekt / die mij gevonden heeft / het eeuwig leven geeft.’

 

Een derde, de vriendin van de tweede catechisant, kwam uit de Rooms-katholieke Kerk. In haar gezin stond de bijbel centraal; ze is opgegroeid met bidden, bijbellezen en ’s zondags naar de kerk gaan. Dat is tijdens haar pubertijd afgenomen en als gezin zijn ze van het geloof afgedwaald. Ze had niets meer met het geloof. Door haar relatie met haar vriend is ze langzaam het geloof weer gaan ontdekken. Eerst had ze nog heel veel vragen, maar er gebeurde in haar relatie met haar vriend zoveel waardoor ze de HEER weer ontmoet heeft. Tijdens de begrafenis van de vader van haar vriend heeft ze zoveel liefde en genegenheid tot de HEER gevoeld. Ze had het gevoel dat de HEER in dat verdrietige haar had gekozen en ze heeft zich toen bewust overgegeven aan de goedheid van de HEER.

 

Een vierde schreef in zijn persoonlijke brief aan mij dat hij ook van jongs af aan opgegroeid was met kerk en geloof. Maar in zijn studententijd kwijnde dat weg. Hij heeft geprobeerd om zonder God en zonder de Here Jezus te leven. Maar dat lukte niet! Hij kwam erachter dat hij niet meer zonder God in zijn leven kon en dat hij afhankelijk is geworden van de liefde en de genade van Jezus. Met zijn belijdenis wil hij getuigen van zijn geloof en aangeven een discipel te willen zijn van Jezus Christus.

 

Deze getuigenissen hebben me toen geraakt en bemoedigd. Jongeren die een bijna oude predikant bemoedigen en die daardoor de draad weer kon oppakken om het laatste jaar vol moed en liefde door te gaan.

In die belijdenisdienst met Pinksteren ging het over Handelingen 2, 37: Toen ze dit hoorden, waren ze diep getroffen en vroegen aan Petrus en de andere apostelen: ‘Wat moeten wij doen, broeders?’ Ook dat waren mensen, die niets te maken wilden hebben met de Here Jezus. Maar door de uitstorting van de Heilige Geest en door de preek van Petrus reageerden ze geschokt en ze veranderden hun leven door te geloven in de Here Jezus. God is al die mensen in Handelingen 2 en in onze gemeente in 2014 te sterk geworden. Zo werkt de Geest door!

 

Dit gebeuren heeft mij diep geraakt. Na Pinksteren 2014 ben ik in de zomervakantie hiermee veel bezig geweest. Daardoor zag ik weer dat ik - in al mijn zorgen om de kerk en om het wegdwalen van vele mensen om mij heen - er zelf geen zier aan kan veranderen. Het is God zelf die roept. Het is de Heilige Geest zelf die als het ware ‘met zijn toverstokje’ mensen aanraakt (Van Ruler).

Als je op die manier God zelf bezig ziet in het leven van mensen, dan mag ik al mijn zorgen best wel loslaten.

Bemoedigd; ja, tot op dag van vandaag!

Ik dank mijn goede God en lieve Heer voor deze bemoediging.

 

Henk Jonkman, Dronten