Het boek Prediker hoort bij de joodse feestrollen, de megillot, die op joodse feest- of gedenkdagen worden gelezen. Het wordt gelezen op het Loofhuttenfeest, een oogstfeest waarbij God Israël laat vieren: deze oogst dank je aan mijn genadige liefde, waarmee Ik jullie eens bevrijdde uit Egypte en in het beloofde land bracht. Maar… past Prediker bij zo’n blij feest?

 

Als twee accolades (1,2 en 12,8) om het boek lees je de uitdrukking: ‘Een en al vluchtigheid’. Als een samenvatting van alles wat Prediker wil zeggen. Het Hebreeuwse woord dat met ‘vluchtigheid’, ‘ijdelheid’ of ‘lucht en leegte’ wordt vertaald, betekent ook ‘damp’. Damp is niet zozeer zinloos als wel ongrijpbaar. En die betekenis lijkt in Prediker zeker ook bedoeld. Het leven blijkt ongrijpbaar en kan ontzettend zinloos voelen.

Vluchtig en kwaad

Prediker laat een aantal kernthema’s herhaaldelijk terugkomen. Twee van die woorden zijn ‘vluchtig/ijdel/damp’ en ‘kwaad’. Hoe komt het dat Prediker de conclusie trekt dat het allemaal een en al vluchtigheid is in ons leven hier? Dat komt door dingen die volgens hem ‘kwaad’ zijn.

‘Kwaad’ is allereerst waar al je zwoegen goed voor is. Want het kan zomaar zijn dat alles waar je <<cursief>>met wijsheid<<einde cursief>> voor gezwoegd hebt, na jouw dood in handen van een dwaas komt. Lees: 2,18-19; 4,7-8; 5,12-16. Je werkt je drie slagen in het rond, spaart kosten nog moeiten en komt er dan op het laatst achter dat een doodshemd geen zakken heeft… je moet het achterlaten. «cursief» Waar doe je het dan allemaal voor?! «einde cursief»

Nog groter kwaad is voor Prediker de conclusie dat iedereen hetzelfde overkomt: goddeloos of rechtvaardig, je maakt hetzelfde mee. Vgl. 8,14 en 9,2-3.

Prediker heeft hetzelfde uitgangspunt als Spreuken: wijsheid is het zoeken waard en dwaasheid berokkent je veel schade. Maar zijn zoektocht laat een veel minder aantrekkelijk beeld zien dan Spreuken. Spreuken zegt: ‘Zie, een rechtvaardige krijgt vergelding op aarde, hoeveel te meer de goddeloze en de zondaar!’ (11,31). Net als Job zegt Prediker daarover: het zal wel waar zijn, maar niet zomaar…

 

Leven onder de zon

Een andere uitdrukking die Prediker veel gebruikt is ‘onder de zon’. Nadrukkelijk wordt God door Prediker de Schepper van het leven genoemd (12,1.7): het leven speelt zich af onder zíjn zon. Maar Prediker verwijst ook naar Genesis 3. Zo staat er in 3,20 over mens én dier: ‘Zij gaan allen naar één plaats: zij zijn allen uit het stof en zij keren allen terug tot het stof’.

Prediker beschrijft eerlijk: het leven hier op aarde speelt zich «cursief» buiten «einde cursief» het paradijs af, waar alles is aangetast door de zonde en de dood. Zoals Paulus het eeuwen later schrijft in Romeinen 8,20: ‘Want de schepping is aan de zinloosheid onderworpen…’.

 

Predikers slotconclusie is: ‘Vrees God, en houd u aan Zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen.
God zal namelijk elke daad in het gericht brengen, met alles wat verborgen is, hetzij goed, hetzij kwaad’ (12,13-14). Daarmee hij houdt eraan vast dat het tóch zin heeft om ‘onder de zon’ met God te leven.

Er is verdriet, frustratie, pijn, teleurstelling, en… Maar dat doet niets af aan het goede dat je hebt «cursief» gekregen« einde cursief». Prediker zegt: Geniet, want het is Gods deel voor jou! Wees niet verrast door schaduw en onoverzichtelijkheid. Wees ook niet vertwijfeld door de gebrokenheid van het leven, maar houd vast: het is tóch goed om met God te leven (2,24; 3,12-23; 8,15; 9,7-9; 11,7-12,1).

Leven onder de Zoon

Genieten van wat God je in deze gebroken wereld te genieten geeft, heeft blijkbaar toch zin. Als iets dat uit het Paradijs is overgebleven, zou je zeggen. Maar je mag het ook lezen als een belofte dat zinloosheid niet het laatste woord zal hebben. Dat God uiteindelijk de vreugde laat winnen. Genieten als een belofte: God zal het leven (en de zin ervan) redden van ieder die in ontzag voor Hem met Hem leeft. Die door het geloof in Jezus Christus leeft, zou je vanuit het Nieuwe Testament zeggen. Hij is immers het bewijs dat God de zinloosheid van het leven onder de zon een halt heeft toegeroepen.

 

Mooi wat Paulus zegt in Romeinen 8:

‘Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden. (…) «cursief» in de hoop «einde cursief» dat ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God’ (8, 18, 21).

 

Door Jezus’ overwinning op de dood is het leven niet meer zinloos. We moeten dus niet alleen leven onder de zon maar tegelijk en vooral leven onder de Zoon. Dan mag je nu al genieten, toch, volop, van het goede dat God ons geeft. Tegelijk wetend dat de definitieve bevrijding nog komt. Na Pasen mag je 1 Korintiërs 15,58 lezen: ‘Daarom, mijn geliefde broeders, wees standvastig, onwankelbaar, altijd overvloedig in het werk van de Heere, in de wetenschap dat uw inspanning «cursief» niet tevergeefs «einde  cursief» is in de Heere.’

Dat past bij het Loofhuttenfeest. Een gebruik uit de joodse traditie wijst ons daarbij een goede weg: een loofhut moest altijd een gat in het dak hebben, zodat de hemel te zien bleef! Leven met de blik op de hemel, gericht op God, in eerbiedig ontzag voor God, dát loont duurzaam. Dan heb je nu al genoeg reden om echt te genieten.

 

Rob van der Toorn, Haarlem

 

 

Drs. A. J. van der Toorn is predikant te Haarlem