Regelmatig wandel ik met groepen door de binnenstad van Amsterdam. De oude joodse buurt en de kerken hebben onze speciale aandacht. Helaas zijn de protestantse kerken bijna allemaal gesloten, dat wil zeggen, ze zijn maar een paar uur per week open. Een gemiste kans nu zoveel mensen op zoek zijn naar zingeving en rust. Door een wat gastvrijere opstelling zouden we een belangrijk signaal kunnen afgeven: ‘hier wordt de rust geschonken’.

Rooms- Katholieke Kerken doen het een stuk beter, ze zijn bijna altijd vrij toegankelijk. Als we met een groep een kerk binnen gaan, leg ik altijd eerst even uit dat kerkgebouwen niet in de eerste plaats bezienswaardigheden zijn, het zijn huizen van gebed. Dus in een kerk bid je, of je zingt. De meeste wandelaars moeten wel even een drempel over, maar als je het doet, weet je dat het zo hoort. In Katholieke kerken zingen we, meestal achter in de kerk, zachtjes een lied. Meestal zijn daar ook bidders en die mogen natuurlijk niet te zeer gestoord worden. Gelukkig ondersteunen veel liederen het gebed. In de lijdenstijd zongen we in de katholieke schuilkerk aan het Begijnhof, ‘als ik het wondre kruis aanschouw’ en ‘leer mij o Heer uw lijden recht betrachten’. Behalve enig gemis aan vrijmoedigheid stuiten we op nog een probleempje. Steeds minder mensen kennen liederen uit hun hoofd. Dat is niet alleen jammer maar ook gevaarlijk. Geestelijke bagage moet je paraat hebben. Je kunt het plotseling nodig hebben. Niet altijd heb je een zangbundel bij de hand. Wat is er mooier dan samen uit het hoofd en uit volle borst op een onverwacht moment en op een ongedachte plek een loflied te zingen.

Leren

Het psalmversje, dat op zondagschool uit het hoofd geleerd wordt is een regelrechte goudmijn. De geleerde versjes gaan levenslang mee. Iedereen weet uit eigen ervaring of van horen zeggen dat veel oude mensen soms niets meer weten tot je een psalm of een lied inzet. Psalmen, gezangen en geestelijke liederen, we hebben een geweldige schat. Je hebt er het meeste aan als deze schat in je hart ligt. ‘Uit het hoofd’, zeggen wij, ‘by heart’, zeggen de Engelsen. Zoals altijd geven ouderen het voorbeeld. De dichter, schrijver en verzetsstrijder H.M. van Randwijk (1909-1966) schreef een prachtig gedicht over zijn ouderlijk huis en zijn geboortestreek Zuid Holland. ‘Het lied’ heet het. Een van de verzen gaat zo: ‘Mijn vader zong er psalmen op de akker,/ mijn moeder in de keuken ‘t zelfde lied/ en wat men zo ontvangt, dat sterft niet/ en als het slaapt, wordt het toch eens weer wakker.’

Zingen opent je hart

Zingen gaat diep, het doet iets met je. Het maakt je gevoelig, je hart gaat open. Veel liederen zijn geboren in tijden van reformatie en van opwekking. In bange tijden en in tijden van overwinning. Als er geestelijk leven ontstaat, wil je zingen. Zang en muziek. Dat was ook het geval bij het negentiende-eeuwse Reveil. Dominee Jan de Liefde (1814-1869) was zo’n dichter. ‘Bid en zing,/ Want geen ding gaat er zonder bidden goed; Ieder kind, dat God mint, Zingt Hem met een blij gemoed.’ Het is het tweede couplet van het kinderliedje ‘Klokje klinkt’, althans zo heet het in de volksmond. De echte titel van het liedje is: zingen en bidden. Een andere belangrijke reveildichter is de Messiasbelijdende jood Isaac da Costa (1798-1860). Geboren in Amsterdam. Maar stammend uit een Portugees-joods geslacht. Geen man van ‘het lauwe Westen’, maar een man van ‘het vurige Oosten’. Hij was de spil van het Amsterdamse reveil. Een vurig belijder en een even vurig apologeet, een verdediger van het christelijk geloof. ‘Bezwaren tegen de geest der eeuw’, zo heette een van zijn eerste geschriften. Maar het hart wil meer: het wil zingen. En dat wilde Da Costa ook. Hij wordt het meest herinnerd door zijn liederen.

Een lofzang

‘Halleluja! Lof zij het Lam’, is een van zijn bekendste liederen. Een lied waarvan het eerste en het laatste couplet stand hebben gehouden. Als je het lied nauwkeurig bekijkt begrijp je waarom. Zowel de inhoud als de melodie raken het hart. De melodie is eenvoudig en welluidend. De inhoud door en door bijbels. Er staan zes bijbelverwijzingen bij het lied. Het tweede couplet verwijst naar de Geloofsbelijdenis van Nicea en naar Romeinen 8:39. Hier belijdt iemand zijn geloof. Hier wordt het hart van het evangelie getoond. Hier worden we aangespoord om te aanbidden. Hier spreekt de liefde van God en de liefde tot God. Hier spreekt iemand zijn hoop uit in een drieenig God. Niets zal ons van Hem scheiden. Halleluja!


Halleluja! Lof zij het Lam!
Die onze zonden op Zich nam!
Wiens bloed ons heeft geheiligd!
Die dood geweest is, en Hij leeft!
Die 't volk, dat Hij ontzondigd heeft,
in eeuwigheid beveiligt!

Aanbidt den Vader in het Woord!
Aanbidt den Zoon, aan 't kruis doorboord!
Aanbidt den Geest uit beiden!
Van Zijn gemeenschap, Zijn genâ,
Zijn liefde en trouw, Halleluja,
zal ons geen schepsel scheiden.

 


Krijn de Jong, Urk