Diep onder de indruk van wat we net van onze broeders uit Jordanië en Syrië hebben gehoord, gaan we bidden. Efeze 3 vers 14 en 15 is daarbij onze leidraad.

‘Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader van onze Heere Jezus Christus, naar Wie alle geslacht in de hemelen en op aarde genoemd wordt, opdat Hij u geeft, naar de rijkdom van Zijn heerlijkheid gesterkt te worden door Zijn Geest in de inwendige mens.’ Er zijn drie gebedsronden. Eerst bidden we om vrede, daarna om veiligheid en ten slotte om vrijmoedigheid. Dat laatste is volgens de gebedsleider wel wat vreemd, want dat gaat in tegen de eerste twee gebedsonderwerpen: vrede en veiligheid. Vrijmoedigheid kan je in gevaar brengen. Het brengt je in gevaar. Toch gaan we het doen.

Vrijmoedigheid

Samen met een collega ben ik op een CAMA-ontmoetingsdag. CAMA (Christian and Missionary Alliance), is een internationale zendingsorganisatie. Dit jaar geven ze speciale aandacht aan hun werkers in Syrië en de buurlanden. Om intensiever mee te kunnen leven hebben ze twee pastors uit de regio uitgenodigd. We hebben uitgezien naar deze ontmoeting, nu kunnen we uit de eerste hand hun verhalen horen. Een van de sprekers komt uit Jordanië, de ander komt uit de hoofdstad van Syrië, Damascus. Door verkeersproblemen misten we grotendeels de eerste spreker, de pastor uit Jordanië. Hij werkt in een vluchtelingenkamp waar grote aantallen vluchtelingen opeengehoopt in kleine ruimtes leven, met heel weinig voorzieningen. We horen hem nog net zeggen: ‘overal is het oorlog maar de deur voor evangelisatie is open’. En ook horen we zijn slotzin. ‘Binnenkort zijn een aantal van die mensen misschien hier bij u.’ Die zin komt aan. Een aantal van deze vluchtelingen zal proberen Europa te bereiken, wellicht naar ons land komen, misschien wel belanden in het AZC bij ons in de buurt. Wat gaan wij dan met hen doen? Zullen ook wij hen helpen en hen het evangelie vertellen? We ervaren hier heel wat minder belemmeringen. Alhoewel, die vrijmoedigheid, ja dat is wel een probleem.

Licht brengen

Bescheiden, gelovig en dapper, zo ervaren we onze broeder uit Damascus. Hij is klein van stuk, maar wat een man van formaat. Doordat hij een visum kreeg kon hij ons bezoeken om ons verslag te doen en te bemoedigen. Hij leest eerst Jesaja 60, 1-3, het uitgangspunt voor zijn toespraak. ‘Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid van de Heere gaat over u op. Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken en de donkere wolken de volken, maar over u zal de Heere opgaan en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. En heidenvolken zullen naar uw licht gaan en koningen naar de glans van uw dageraad.’ Hij laat een satelliet foto zien van Syrië bij nacht. Alle lichten zijn gedoofd. Het is er donker. ‘Kunnen wij door Gods genade het licht terug brengen?’ ‘Wat staat de kerk te doen te midden van de duisternis. Opgeven kan niet. De kerk heeft diepe wortels. Veel van onze familiewortels gaan terug naar de tijd van de eerste christengemeenten We kunnen niet weg, die prijs is te hoog. We willen blijven. Het is niet makkelijk, maar het is toch normaal dat de kerk een hoge prijs betaalt? “Allen die godvruchtig willen leven in Christus Jezus, zullen vervolgd worden”, staat in de Bijbel’. We zien in Syrië wonderlijke dingen gebeuren. God wekt helden op in deze tijd.

Martelaren

Een jongetje van tien jaar wil zich niet vermommen, zodat hij niet als Christen herkend wordt. Hij zegt in de Bijbel staat: ‘als wij Hem verloochenen zal Hij ons verloochenen.’ Tegen zijn moeder zegt hij: ‘wees niet verdrietig als ze mij doden, ik ga alleen voor u uit’. En zo is het ook gebeurd. Ze hebben hem gedood. Hetzelfde lot onderging een christenarts die besloot om te blijven om zijn mensen bij te staan. Korte tijd later werd hij doodgeschoten. De pastor vraagt ons voor een moeder te bidden die haar zoon al sinds 2012 mist. Ze weet niet of hij nog leeft. ‘Het lijkt erop dat de tijd van de martelaren terug is’. Hij citeert Paulus: ‘we worden vervolgd maar niet vernietigd’. Er zijn zoveel vragen waar we geen antwoord op krijgen, maar we vertrouwen op de levende God. Ons gebed is wat staat in Handelingen 4 vers 29 en 30. ‘Nu dan, Heere sla acht op hun bedreigingen en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw woord te spreken, doordat U Uw hand uitstrekt tot genezing en er tekenen en wonderen gebeuren door de Naam van Uw heilig kind Jezus’.

Moed nodig

‘Voor veel mensen is de druk te groot geworden. Zestig tot zeventig procent van de mensen is vertrokken, maar prijs God, de kerk is nog steeds vol. We hebben twee doopdiensten per jaar. Afgelopen jaar werden er honderd bekeerlingen gedoopt’. In Openbaringen 3-8 staat, “Ik heb voor jullie een open deur gegeven en niemand kan die sluiten, want u hebt weinig kracht en toch hebt u mijn woord in acht genomen. En Mijn Naam niet verloochend.” Er is wel moed nodig. Een collega pastor gaat van huis tot huis om met de mensen te bidden, terwijl de kogels om zijn hoofd vliegen. ‘De kerk bereikt meer mensen dan ooit te voren. Er zijn meer kerken geopend dan gesloten. Mede door de hulp die we gegeven hebben. Alle leden van de kerk zijn actief. Voor de meeste mensen die we bereiken is het de eerste keer dat ze het evangelie horen.’ Aan het eind van de middag scharen de aanwezigen zich om de twee broeders. Degenen die naast hen staan leggen hun handen op hun schouders. We bidden voor hen en voor onszelf. ‘We staan allemaal in exact dezelfde geestelijke strijd’.

Krijn de Jong, Urk