Een week of vier geleden schreef ik in dit blad over mijn voorgenomen retraite, een aantal dagen afgezonderd leven met als doel gericht te zijn op God. Samen met een vriend ben ik daarvoor in Brecht in België in een vrouwenklooster: Onze Lieve Vrouw van Nazareth.

 

Het is een klooster dat gesticht is in 1950 en dat leeft naar strenge en sobere richtlijnen. Het is een klooster waarin stilte en verstilling, gebed en overdenking een grote plaats innemen. Het is een klooster dat in een lange traditie staat van leven in armoede en soberheid. We zijn hier omdat mijn reisgenoot hier eerder is geweest en zodoende wat contacten had. Zo zijn we te gast bij de zusters trappistinnen (voor info of interesse kunt u de website raadplegen: www.abdijnazareth.be).

 

Wat in onze gedachten begonnen was als een midweek van stilte, gebed en studie is uiteindelijk door allerlei omstandigheden verkort tot een retraite van drie dagen. Van dinsdagmiddag tot donderdagmiddag zijn we in het klooster. Op het moment dat ik dit schrijf is het donderdag 30 juni 2016, bijna halfelf. Over twee uur zit deze kloosterervaring er alweer op. Het voelt nog niet alsof ik alles helemaal verwerkt heb, maar toch denk ik dat het goed is om een verslag te schrijven terwijl ik hier nog ben en niet als ik alweer thuis ben. Nu kijk ik nog uit op de binnentuin en de kloostergebouwen. Thuis is weer helemaal anders. Of beter gezegd: thuis is weer zo gewoon.

 

Opbrengst

Een retraite van 49 uur, wat levert dat op? Feitelijk zijn het zeven maaltijden, elf gebedsdiensten, zestien uur ongestoorde nachtrust (kom daar thuis maar eens om…), vier heerlijke trappistenbiertjes en veertien uur ongestoord werken zonder enige afleiding van mailtjes, telefoontjes, vrouw of kinderen. Als je dat zo opsomt, dan is het heel wat. Maar dat is alleen de feitelijke kant van het verhaal. En dat was niet de belangrijkste reden om hier naartoe te gaan…

 

Want door dit alles heen is het vooral de rust die weldadig aandoet. Er is geen haast hier. Er is maar heel weinig dat om aandacht vraagt, alleen voor de diensten word je gewaarschuwd – de klokken geven het ritme van de dag aan. Verder is het hier heerlijk werken zonder druk of horloge. Zonder afspraken. Toch is deze beschrijving te rationeel. Dit is in elk geval wat je zou moeten waarderen in een klooster. Een paar weken geleden schreef ik in mijn commentaar dat ik rust nodig had. En die rust is hier van buiten aanwezig. Maar dat betekent niet direct dat je je daaraan over kan geven. Je kunt niet hierheen rennen en ineens stil gaan staan zonder even de tijd nodig te hebben om op adem te komen.

 

Rust

De eerste diensten voelen dan ook onwennig aan. Er is een vast ritme in de diensten. Er worden liederen gezongen en zelfs het zingen is sober. Het is Gregoriaans, Psalmen kruipen bijna voorbij. In eerste instantie gaat het zo langzaam dat je vooruit gaat lezen. Dat je het blaadje omslaat om te zien of toch niet ook op de achterkant nog tekst staat…. Ik wil het niet, maar ik voel dat ik me afvraag hoe lang het eigenlijk allemaal nog gaat duren. Het voelt soms eindeloos.

 

Steeds weer zeg ik tegen mensen hoe belangrijk de stilte is. Hoe goed het is om stil te zijn, te bidden en te luisteren. Ik voel me vaak een evangelist van de stilte, een roepende in de woestijn. Ik kan meestal genieten van de stilte. Maar als het in de vesper een kwartier lang stil is, dan ben ik na een minuut of zes al bezig met nadenken over hoe lang het nog zal duren. Het geeft een onmachtig gevoel, maar uiteindelijk is het inderdaad een kwestie van even op adem komen. Wat je hier merkt is dat je sneller tot rust komt als je rust om je heen hebt. Maar uiteindelijk gaat het erom dat je vanbinnen tot rust komt. De echte onrust komt niet van buiten, door de mensen om je heen of wat mensen van je vragen. De echte onrust zit van binnen. Die onrust, in ons hart en in ons hoofd, moet wegzakken. En dat kost wat tijd. En dat vraagt om een luisterend hart. Augustinus zei al: onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U.

 

Maar het gaat hier al met al toch nog snel. Door het ritme raak je langzaam maar zeker thuis in de structuur en de opbouw van de verschillende diensten. Dat gaat heel snel, maar ja… al met al zijn we hier twee volle dagen. Dus nu ik net gewend begin te raken, gaan we straks alweer naar huis.

 

Geheim

Als je erover nadenkt, is een klooster in deze tijd misschien wel meer dan ooit nodig. In alle stress, haast en drukte van deze wereld vormt een klooster letterlijk het tegenover. Je kunt je afvragen of dit nou de manier is om in dienst aan God te leven. Is er niet meer mogelijk dan je terugtrekken uit de wereld? Hebben we niet juist ook in de wereld een taak te vervullen als christenen? Van de andere kant is dit de manier waarop de zusters hier gehoor geven aan de oproep om te bidden voor de wereld. En om te zorgen voor de wereld. Want er zijn hier altijd gasten. Zo laten de zusters hen iets beleven van het geheim van het kloosterleven: verstilling, soberheid, ritme en gebed. In welke volgorde dan ook.

 

Je kunt zeggen dat het leven in het klooster geregeerd wordt door de tijd. De klokken laten je steeds weer horen dat het tijd is voor het volgende gebed: om 4.30 – 7.00 – 9.30 – 14.15 – 17.15 – 19.30 uur. De tijd regeert, maar alleen om ritme aan te brengen. Verder heeft het kloosterleven ook iets eeuwigs in zich. Het gaat elke dag door. Vanaf de stichting van het klooster in 1950 tot aan vandaag de dag is elke dag volgens dat ritme verlopen. En dan valt uiteindelijk de tijd weg. Het is een steeds doorgaande lofzang op God en de schepping. Dat wordt ook verwoord in de afsluiting van alle Psalmen en liederen. Steeds klinkt aan het einde hetzelfde refrein:

 

'Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest,

Zoals het was in het begin en nu en altijd

Tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.'

 

Hopelijk kan ik iets van de rust die nu wel doorgedrongen is, meenemen. Dat zou mooi zijn, dat je er de komende tijd iets aan hebt en dat het niet alleen hier – op deze plaats, maar ook thuis ondanks alle afleiding en drukte nog doorwerkt. Het is misschien goed om nog eens weer te komen en dan wat langer te blijven. Maar als ik eerlijk ben, vind ik het nu ook wel fijn om weer naar mijn vrouw en kinderen te gaan….

 

Wouter Moolhuizen, Nazareth (Brecht) BE