Met het Montanisme zijn we aanbeland bij een derde uitdaging voor de vroege kerk. Deze stroming ontstond in de tweede helft van de tweede eeuw na Christus in het zuidwesten van het huidige Turkije, Frygië. Tot in het Franse Lyon kon men na verloop van tijd volgelingen van Montanus vinden. De beweging had een lange adem tot die in de achtste eeuw met harde hand werd uitgeroeid.

Van Montanus wordt verteld dat hij destijds priester was van Cybele (of: Kybele), moeder van de goden. De verering van deze godin ging regelmatig gepaard met zeer uitbundige feesten. Extase was Montanus blijkbaar niet vreemd. Koppel daaraan het gegeven dat de Romeinen Frygië met harde hand regeerden. Uitbuiting is het woord dat we hierbij mogen gebruiken. Bevolking en slaven waren er slecht aan toe. Er werd gesnakt naar bevrijding. In die setting is het dat Montanus in trance komt en de bevrijding begon te verkondigen: de tweede komst van Christus is aanstaande! Gnostiek dat was een systeem en sprak vooral op het verstand georiënteerde mensen aan. Maar met het Montanisme werd een bron aangeboord die we vandaag de dag maar al te goed herkennen: de emotie.

Gods Rijk

Een diep verlangen naar het rijk van God gaat aan deze beweging vooraf. Kijkend naar de werkelijkheid van de ‘harde’ dagen in Frygië is de roep om herstel van het bevlogen christendom begrijpelijk. De kerk van die dagen is ingezakt. Het vuur is eruit. Je zou Montanus wel kunnen omschrijven als een opwekkingsprediker. ‘Kijk eens’, zo had hij kunnen spreken, ‘hoe ongeestelijk het toegaat in de gemeente. Mensen zijn niet vooruit te branden.’ De kracht van zo’n beweging staat of valt uiteindelijk met het al of niet aanbreken van de beslissende eindtijd. En er kwam geen nieuw Jeruzalem. Vandaar dat op een gegeven moment het montanisme zich ontwikkelde tot een groep waarin goed gedrag van groot belang werd geacht en waarin het martelaarschap werd verheerlijkt.

Geest reikt verder dan het Woord

Montanus zou best met goede bedoelingen begonnen kunnen zijn (de gemeente wakker schudden) maar het liep hoe dan ook uit de hand. Hij beschouwde zichzelf als dé drager van de Heilige Geest. Stelde zich zelfs op één lijn met de Geest: ‘Zie, de mens is als een lier en ik vlieg over hem heen als een plectrum; de mens slaapt en ik wek hem op.’ Twee profetessen stonden hem terzijde: Priscilla en Maximilla.

Ook bij het Montanisme krijgt de Bijbel het zwaar te verduren. Dat zagen we eerder bij de gnostiek waarbij sprake was van inwijding en een geheime leer die dieper zouden gaan dan de woorden van de Bijbel. Marcion had zelfs de schaar gepakt en het grootste deel uit de Bijbel geknipt. Bij het Montanisme is de ‘kracht’ van de Geest (of: eigen geest?) zo sterk dat er nieuwe openbaringen komen die naast en boven de Bijbel bepalend zijn. ‘De Geest heeft mij gezegd…’

Vandaag

Om het in het kader van bovengenoemde te zeggen: de geest van Montanus en zijn profetessen waait onder ons vandaag. Het is dubbel. Aan de ene kant ‘zie’ je soms werk van de Heilige Geest. En als dat dan niet helemaal past in het straatje van de ‘rustige’ orthodoxie dan wordt al snel het etiket ‘charismatisch’ of ‘pinkster’ of ‘montanus’ opgeplakt. De rechtgelovige (= orthodoxe) kan na dat etiket te hebben bevestigd weer verder: hij heeft zijn oordeel geveld en hoeft niet langer na te denken over de creativiteit van de Heilige Geest. Maar hij heeft wellicht niet in de gaten dat hij of zij het werk van de Geest ontkent of zelfs dooft. Denk aan de zogenaamde streep-theologie: de Geest deed dat wél in de tijd van het Nieuwe Testament maar vandaag niet meer…

Aan de andere kant zijn er uitingen van de Geest waarvan het de vraag is of God daar wel écht bij betrokken is. Het lijkt dan allemaal heel geestelijk maar het is op de keper beschouwd al te menselijk. Want als het dan zo geestelijk is, hoe kan het dan dat een voorganger centraal komt te staan: Montanus destijds en vandaag de dag: een charismatische leider of een o, zo geestelijke en bevindelijke dominee of gemeentelid? Het gaat de Geest van God er toch om dat Zoon Jezus Christus wordt grootgemaakt? Hoe kan het dat een bepaalde gave van de Geest centraal komt te staan en het één en al wordt? Bijvoorbeeld tongentaal, of profeteren. Of dat we moéten dienen (nieuw wetticisme).

Terecht heeft de Vroege Kerk de aanpak van Montanus niet omarmd. Als dat wel was gebeurd had elke gelovige op grond van eigen openbaringen zijn eigen inhoud van zijn of haar belijdenis kunnen bepalen. Dan was het einde zoek geweest. Vandaag de dag hangt er iets in de lucht van ‘dat-maak-ik-zelf-wel-uit’ en ‘kom-me-niet-aan-met-Schrift-belijdenis-en-kerkorde’. Dat komt dan aardig in de buurt van Montanus. De menselijke geest bepaalt het dan zelf wel (en dat kan met heel vrome woorden…).

Met oog voor de ontsporing van Montanus dient de kerk tegelijk scherp te blijven zien dat de Geest waait waarheen Hij wil. En de Wind is vaak voorspelbaar maar die kan ook zomaar uit onverwachte hoek komen! Het Montanisme was té enthousiast. Oké, maar van de weeromstuit moeten we ook niet al te nuchter worden! De Bijbelse nuchterheid leeft elke dag met en uit de belofte dat het Koninkrijk spoedig doorbreekt! En dan is er geen plek voor gezapigheid.

N. Vennik, Zwolle