In een op dit moment regenachtig Cochabamba ben ik aan het nadenken waar ik in dit tweede artikel over zal schrijven. Het zou zo fijn zijn om te kunnen schrijven over gelegenheden waarin ik het Evangelie heb mogen delen, maar dat is tot nu toe niet echt gebeurd. Deze tijd is vooral gevuld met taallessen en oefenen in het spreken van Spaans. De taalschool heeft een christelijke achtergrond, hoewel niet alle leerkrachten christen zijn. Het merendeel van de studenten is zendeling, waardoor er snel iets gemeenschappelijks is. Er zijn studenten die maar voor korte tijd in Bolivia zijn, en er zijn zendelingen die voor lange(re) tijd in Bolivia hopen te blijven. Vanuit de taalschool wordt er elke week een Bijbelstudie georganiseerd in het Engels. In het gastenverblijf komt een kerk samen die kortgeleden gesticht is. Door toedoen van studenten gaat een aantal docenten van de taalschool daar nu ook naar toe! En tijdens een taalles heb ik zelfs met een docente een stukje uit de Spaanse Bijbel gelezen.

 

Goede zorg voor elkaar, op zowel geestelijk als lichamelijk gebied, is erg belangrijk hier. Vandaar dat er iemand is die aanspreekpunt is voor medische zaken, want we zijn hier in een andere omgeving waardoor we extra voorzichtig moeten zijn. Als we ziek worden kan het snel erger worden, bijvoorbeeld door verkeerd eten of drinken. Het kraanwater bijvoorbeeld kunnen we niet drinken en daardoor moeten we ook voorzichtig zijn met verse sla en verse groenten, omdat die in kraanwater gespoeld kunnen zijn. Daarom hebben we een kort lijntje met degene die ons medisch aanspreekpunt is.

Voor geestelijke ondersteuning hebben we elke maand een gebedsmiddag, en hebben we ook elke maand een bijeenkomst in kleinere groepen.

Tijdens de eerste gebedsmiddag heb ik kort iets over mezelf mogen vertellen. Het bijzondere was dat het voor mij heel erg bemoedigend was, evenals voor de andere teamleden. Het zette mij weer even stil bij hoe God mij hierheen had geleid. Omdat deze tijd zo vol nieuwe indrukken is, werd dat een beetje naar de achtergrond gedrongen. Juist nu is het zo belangrijk om tijd met God door te brengen en te luisteren naar Hem. En door het voorbereiden van wat ik zou zeggen ging ik me ook weer Gods beloften herinneren. Met name het gebed dat op een zondag voor mij werd gedaan heeft me erg bemoedigd: dat ik mijn voet maar in de Jordaan zou mogen zetten, zoals de priesters dat ten tijde van Jozua deden, en zodra die voet in het water kwam moest het water wijken. En of God mij zo de moed wilde geven om te zoeken naar de wegen van Hem, en steeds maar weer eerlijk onder ogen zou zien: 'HEERE, wat wilt U dat ik doen zal'. Dat is ook mijn gebed hier, met Efeze 2, 10 in mijn achterhoofd: 'want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereidt heeft, opdat wij in dezelfde zouden wandelen'.

 

 

Janetta Fokkema, Cochabamba (Bolivia)