Kinderen die wegglijden uit het geloof en uit de kerk verdwijnen, dat roept vragen op. Vorige week kwam deze vraag aan de orde: Wat hebben we verkeerd gedaan? En: vasthouden of loslaten? Maar ook dit is een vraag: Kan een kind van veel gebed verloren gaan?

 

Dáár kun je wakker van liggen! Hoe zal het straks zijn als mijn kind blijft gaan op de weg die van de HERE afvoert? Zal het dan niet behouden worden of is Gods genade zó groot dat Hij zich toch ont­fermt? Scherper dan in het liedje Papa van Stef Bos kan het niet gezegd worden.

 

Jij gelooft in God

dus jij gaat naar de hemel.

Maar ik geloof in niks...

dus we komen elkaar na de dood,

na de dood nooit meer tegen.

 

Vaak wordt in het gesprek over eeuwig wel of wee van niet gelovende kinderen het gebed van Mo­nica genoemd. Haar zoon Aurelio deed alles wat God verboden had. Toen ze haar hart uitstortte bij bisschop Ambrosius, bemoedigde die haar met de woorden: 'Een kind van zoveel gebed kan niet verloren gaan.' Enkele jaren later kwam Aurelio tot bekering. Vandaag kennen we hem als Augus­tinus, de grootste kerkvader uit de geschiedenis van de christelijke kerk.

 

Verhoring

Zo'n verhaal bemoedigt! Het laat zien hoe belang­rijk het is dat loslaten gepaard gaat met

open armen en gevouwen handen. Maar het laat ook zien dat het waar is wat Jacobus schrijft: 'Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, door­dat er kracht aan verleend wordt' (Jac.5,16). Als je met je kinderen niet meer over God kunt praten, kun je nog altijd met God over je kinderen praten!

Heel nuchter wil ik echter ook de vraag stellen: heeft bisschop Ambrosius tegen moeder Monica niet te veel gezegd? Is het wérkelijk zo dat een kind van veel gebed niet verloren kan gaan? In de Bijbel kom ik die belofte nergens tegen! Zeker, God wil het heil van onze kinderen en niet hun ondergang. Op verschillende plaatsen in de Bijbel wordt dat ontroerend mooi verwoord. In Jesaja 65, 2 bijvoorbeeld: De ganse dag breidde Ik mijn armen uit naar een opstandig volk, dat volgens eigen overleggingen wandelde op een weg, die niet goed is...' Maar nergens lees ik dat God het gelovig gebed van elke ouder voor zijn of haar kind zó verhoort, dat dit kind altijd op de weg van Hem zal terugkeren.

Wil God dat gebed dan niet verhoren? Zeker wel, maar Hij doet het niet buiten de geloofsovergave van onze kinderen om. Dat is immers de conse­quentie van het verbond. Gód sluit het verbond met ons en onze kinderen en Hij bepaalt de re­gels. Daarna houdt Hij zich van zijn kant aan de gemaakte afspraken, maar Hij verwacht van óns dat wij hetzelfde doen. En in zekere zin res­pecteert Hij daarbij de keuze die wij maken. Hij dwingt niet. Hij forceert niet. Hij dringt aan.

Voor ouders van kinderen die andere wegen gaan betekent dit, dat ze voor hun kinderen bidden vol verwachting, in het geloof dat God trouw is aan zijn verbond. Maar het betekent ook dat ze de verhoring van hun gebed in zijn handen leggen. En als voor hun besef dat gebed niet wordt verhoord, dan geloven ze: God zal zich met mijn kind wel redden. Het is immers niet alleen mijn kind. Het is ook en vooral zijn kind. En niet alleen ik, maar ook mijn kind moet het hebben van zijn barmhartig­heid!

Ik heb ook zelf een kind dat andere wegen gaat. Troostvol vind ik steeds weer wat ik lees in Gene­sis 22, de geschiedenis van Abrahams offer van Izaäk. God wil weten of Abraham het aandurft om te vertrouwen op zijn belofte, ook als Hij de vervulling van die belofte ongedaan maakt. Het is alsof Hij vraagt: is je geloof zó sterk dat alleen mijn belófte je genoeg is? Anders gezegd: heb je de moed om eenvoudigweg gehoorzaam te zijn en om de uitkomst aan Mij over te laten?

Ik denk dat we zó de namen van onze kinderen in Gods handen mogen leggen. Je zou zo graag zien dat je gebed verhoord wordt. En gelukkig: er zijn ouders die dat meemaken! Mensen die als Mo­nica ervaren: de HERE heeft mijn kind weer thuisgebracht. Maar als gebedsverhoring uitblijft, nóg uitblijft, durf je dan toch te zeggen: God weet wat Hij doet? Zoals Hij op de berg Moria zorgde voor een ram, die Abraham in plaats van Izaäk mocht offeren, zo zal Hij ook voorzien in wat voor het be­houd van mijn kind nodig is...!?

 

Wat kunnen we als gemeente doen?

Ik wil nog een paar dingen zeggen over wat we als gemeente kunnen doen. Het zijn maar wat ideeën. Ze kunnen gemakkelijk met andere wor­den aangevuld.

Gemeenteleden kunnen na een doopdienst een kaartje sturen aan ouders van kinderen, die ande­re wegen gingen. Zoek naar fijngevoelige woor­den en zeg dat je voor hen én hun kinderen bidt. Je kunt hetzelfde doen na een belijdenisdienst. Je móet het misschien wel doen na een dienst waarin werd meegedeeld dat een kind van ge­meenteleden zich heeft onttrokken of werd uit­geschreven.

Vraag aan de dominee dat hij regelmatig bidt voor kinderen die op een tweesprong staan: ga ik door of haak ik af? Maar vraag ook dat hij bidt om wijsheid en fijngevoeligheid voor de ouders van deze kinderen.

Je kunt ook aan de dominee vragen dat hij in een preek ingaat op de vragen in verband met kerkverlating. Zelf hield ik ooit een serie van vier preken over het thema: Als kinderen andere wegen gaan... Veel gemeenteleden kochten het boekje van Margriet van der Kooi en Wim ter Horst. Na de vierde dienst was er een broodmaaltijd. Tijdens de maaltijd deelden ouders met elkaar hun ervarin­gen. Het bleek heel waardevol te zijn!

Bespreek eens met de kerkenraad dat hij de IZB uitnodigt om de cursus Als kinderen andere wegen gaan aan te bieden. Meer informatie over deze cursus is te vinden op http://www.izb.nl/izb-fo-cusials-kinderen-andere-wegen-gaan.

 

Tot slot

Ga ik kritiekloos om met het boekje dat ik bij her­haling noemde? Zeker niet. Ik vind bijvoorbeeld dat de auteurs te gemakkelijk afstand nemen van de traditionele kerkdiensten. Ook de opmerking 'het is om het even wáár ze (de jongeren) het ver­haal van God horen' gaat me wat te kort door de bocht. Een lezer met een open, kritische houding zal in het boekje echter veel vinden dat verder helpt.

 

Adriaan van Langevelde

 

Drs. A.P. van Langevelde is predikant in Zoetermeer.

 

 

Met toestemming overgenomen uit Ambtelijk contact, 57.1 (2018), blz. 17-19.