Veertig jaar geleden zei een catechisant: Het is heel erg wat de Joden in de Tweede Wereldoorlog is overkomen. Maar het is wel hun eigen schuld, want zij hebben zelf geroepen: laat Jezus’ bloed over ons en onze kinderen komen (Mat.27,25). Daarom heeft God hen verworpen. Daarmee zei ze wat christenen door de eeuwen heen vaak hebben gezegd. Met de conclusie dat de kerk in de plaats van Israël is gekomen.

 

Dit is een foute, antisemitische uitleg van deze tekst, was mijn reactie. Het was maar een klein groepje Joden die dit riep, toen Pilatus zijn handen in onschuld waste. De rechter was echter wel degelijk schuldig aan Jezus’ dood.

Bovendien stierf Jezus in de plaats van mensen die God verwerpen. Opdat zij in Hem geloven en leven door Hem. Die redding geldt voor Joden en niet-Joden.

Het is dus niet waar dat Israël door de kerk is vervangen.

 

Tegenwoordig wordt mij verweten dat ik vervangingstheoloog ben. Ik geloof namelijk niet dat het oude Israël in nieuwe heerlijkheid weer op de kaart zal komen. Met in Jeruzalem een nieuwe tempel en de Davidische koning op de troon. Ik geloof evenmin dat uiteindelijk álle afstammelingen van Abraham gered zullen worden, omdat God dat zou hebben beloofd.

Deze visie kent veel variaties, maar ze hebben alle gemeen dat God voor Israël als <<cursief>>volk<<einde cursief>> nog grote verrassingen in petto heeft. Wie dat ontkent, krijgt het verwijt dat hij afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van Gods beloften voor zijn volk. Hij krijgt het stempel: vervangingstheoloog.

 

Verkiezing

Israël is uniek, want God schiep dit volk als een compleet nieuw volk. De HERE gaf namelijk de heiden Abram zijn bevelen en hij gehoorzaamde. Hij en zijn vrouw konden geen kind krijgen. Maar toch kregen zij Izak. God zette daarna zijn scheppende wonderen voort in Jakob, die Israël werd. Kortom, de HERE koos het volk Israël uit als zijn beminde.  

In deze uitverkiezing ging het de HERE niet alleen om een innige relatie met dit volk. Israël moest ook, als dienaar van de HERE, tot zegen voor alle volken zijn. Zo wilde God zijn belofte aan Abram, dat in hem alle volken op aarde gezegend zouden worden, in vervulling laten gaan.

 

Verbond    

Opmerkenswaard is dat Abraham van huis uit een onbesneden afgodendienaar was (Joz.24,2). Met hem sloot de HERE zijn verbond (zie o.a. Gen.12,1-3 en Gen.15). Van dat verbond was de besnijdenis het teken (Gen.17,9-14).

Maar het geloof staat voorop. Daar begint het mee bij Abraham. Daarom is hij ook de vader van de onbesneden niet-Joodse gelovigen. Verder is voor de natuurlijke afstammelingen van de aartsvader met de besnijdenis niet alles gezegd. Van hen wordt namelijk gevraagd dat zij geloven zoals Abraham.

Kortom, alle gelovigen zijn kinderen van aartsvader Abraham. Zij allen zijn bovendien kinderen van God (Rom.4 en Gal.3,7 en 25-29).

 

Vervulling

Christenen zijn het er over eens dat al Gods beloften in Jezus Christus zijn vervuld. Maar bij de vraag wat dat betekent voor Israël als vólk gaan de wegen uiteen.

Volgens velen is deze vervulling de opmaat voor Israël 3.0. In deze visie is sinds 1948 de tijd dichtbij dat de Joden Jezus als hun Messias zullen aanvaarden en onder zijn heerschappij vrede zullen kennen. Dan zal het volk Israël, als de dienaar van de HERE, langdurig voor de hele wereld tot zegen zijn.

Het is waar dat God in zijn reddingsplan zijn volk Israël heeft ingezet. Maar uit dat volk is Jezus Christus geboren, de Zoon van Abraham en de Zoon van David. Hij is de Dienaar van de HERE bij uitstek. Hij gaf zijn leven als losprijs voor velen, Joden en niet-Joden. Hij wil beiden tot geloof in Hem brengen en tot kind van God maken. Daartoe verkondigde Christus, toen Hij op aarde was, vooral aan Israël het evangelie. Na zijn hemelvaart moesten de apostelen wereldwijd van Hem getuigen in de kracht van zijn Geest (Hand.1,8).

Maar volgens mij, en veel anderen, wordt op dit punt van Israël als volk niets meer gevraagd. Niet omdat de kerk in de plaats van Israël gekomen zou zijn. Maar omdat Jezus Christus de Plaatsvervanger is. Het heil is weliswaar uit de Joden, maar het is niet alleen voor hen. Na Christus vindt de ontmoeting met God niet meer plaats in de tempel van Jeruzalem, maar in zijn Persoon. Hij is de nieuwe tempel, die om aanbidding in Geest en waarheid vraagt (Joh.4,19-26).     

Hierom schrijft Paulus dat het evangelie van Christus de redding is voor allen die geloven, voor de Joden in de eerste plaats, maar ook voor de niet-Joden (Rom.1,16). Zo zegent God zijn volk Israël en de andere volken.

 

Voltooiing

De voltooiing van de vervulling zal ook door Jezus Christus geschieden. Bij zijn wederkomst komt er niet een tijdelijk vrederijk, met het nieuwe Israël als het centrum. Als dat zou gebeuren, zou dat weliswaar een fantastische tijd zijn, maar de zonde en de dood zouden nog steeds niet uitgebannen zijn.

Maar gelukkig, wanneer Jezus komt, zal het Koninkrijk van God in volle heerlijkheid komen. In dat Rijk zal een vol getal van Joden en een volheid van niet-Joden binnengaan (Rom.11,11-32).

Gods Koninkrijk is niet in de hemel, maar op aarde. God zal de oude wereld herscheppen tot zijn nieuwe wereld. Onderdeel van de oude aarde is het land van de belofte dat Abraham en zijn nageslacht mochten bewonen. Het was een teken van de grote toekomst, waarin Gods nieuwe wereld zal komen. Die wereld zal de woonplaats van al Gods kinderen zijn. Johannes zag dat Gods volk, samengesteld uit Joden en niet-Joden, als het nieuwe Jeruzalem neerdalen uit de hemel. Dit volk is de bruid van God. God zal bij hen zijn en Hij zal hun God zijn. God maakt alles nieuw. (Openb.21,1-5). 

 

*Wie hierover meer wil lezen, kan terecht in mijn boek dat vorig jaar verscheen: Komt Jezus snel terug?

Wie het boek wil kopen, kan het ook bij de auteur zelf bestellen. Stuur dan een mail naar: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 D. Visser, Amersfoort