‘Zolang je bidt zal Hij je geven’ lijkt het motto te zijn van de veldslag tegen Amalek en zijn volk. Het is een heel dubbel verhaal. Eerst is het Mozes die Amalek overwint en dan is het Jozua. Eerst zal God Amalek van onder de hemel uitwissen en dan weer zal er een strijd van generatie op generatie zijn. Zo geschreven lijkt het alsof de armen van Mozes altijd opgeheven zullen moeten zijn om de strijd met Amalek van generatie op generatie te kunnen winnen totdat de zon definitief zal ondergaan. Het zal te maken hebben me de eeuwig durende broedertwist.

Amalek is immers een afstammeling van Esau en Israël van Jakob. Natuurlijk zeg ik niet, dat de kinderen moeten bloeden om wat de ouders deden, maar ik kan er ook niet onderuit te constateren dat een broederstrijd in de genen lijkt te zitten. Dat zie je gebeuren waar Israël en Amalek strijden en Israël de overhand heeft zolang Mozes zijn armen opheft naar de hemel. Moet de strijd gewonnen worden? Ik durf het nu niet meer te zeggen. Eén ding is wel duidelijk: De strijd wordt verloren als er geen gebed meer is. Dan is een ander ding ook duidelijk: De strijd winnen we nooit in eigen kracht en dat is maar goed ook, want waarom zouden wij meer of sterker zijn dan een ander mens?

 

P. van Dolderen, Almere