Een boek over vrouw en ambt. Een discussie die om de zoveel tijd opnieuw oplaait, waar opnieuw over gesproken wordt en waar we het, in elk geval binnen onze Christelijke Gereformeerde Kerken, waarschijnlijk opnieuw niet over eens worden. Waardoor alles blijft zoals het was. Heeft het nog zin? Bert Loonstra denkt van wel. En wie Loonstra een beetje kent, weet dat hij in elk geval zorgvuldig te werk gaat in zijn redenering. Maar ook dat hij niet bang is om een positie in te nemen die niet het officiële standpunt van onze kerken is. Ook in dit boek(je) is dat het geval…

 

In zijn boek begint Loonstra bij het dilemma waarmee de gedachtewisseling over vrouw en ambt meestal eindigt. Hoe kun je aan de Bijbel het hoogste gezag toekennen zonder de culturele situatie waarin je zelf verkeert te miskennen. Op een van beide gebieden moet je in deze discussie jezelf geweld aandoen, zo lijkt het wel. Daar wil dit boek juist een oplossing voor bieden: het gezag van de Bijbel laten staan en tegelijk recht doen aan de cultuur waarin je leeft.

 

Letter en Geest

In de discussie over vrouw en ambt komen dan vooral de zogenaamde zwijgteksten aan bod (1Kor.14,34; 1 Tim. 2,11-14). Als we willen vasthouden aan het gezag van de Bijbel lopen we vast in de argumentatie van Paulus in deze teksten. Want Paulus fundeert deze teksten in de wet (het Woord van God) en de scheppingsorde. Daarmee staat het vast – wie durft daarin een andere keuze te maken dan Paulus? Wie aan de cultuur waarin we leven wil komen, ondergraaft het Schriftgezag.

 

Loonstra komt hier met een scheiding tussen letter en Geest bij Paulus. De Geest van God doorgrondt de diepten van God en openbaart die aan ons. Zo kunnen we Jezus alleen naar zijn ware aard kennen door de werking van de Geest. Op grond van wat de Geest hem openbaart, neemt Paulus in zijn brieven op sommige punten afstand van de letter, de joodse wet. De geschreven wet kan geen houvast en richtsnoer zijn. Het komt aan op de Geest die inwendig werkt. Paulus leert niet dat de wet heeft afgedaan, maar dat die vervuld is.

 

Zo brengt Loonstra een sterke scheiding aan tussen de geschreven wet als externe instantie die vervangen wordt door de Geest die de wet in ons hart schrijft. Voor Paulus geldt met betrekking tot geboden uit de Thora dat als ze de voortgang van het evangelie tegenwerken, dat ze hebben afgedaan. Eigenlijk zouden wij met Paulus moeten omgaan, zoals Paulus omgaat met de Thora. Daarin – zo geeft Loonstra direct toe – gaat dit boek een andere weg dan bijvoorbeeld Calvijn die vasthoudt aan de letter van Paulus. Maar de letter kan slechts blijven staan als die invulling geeft aan de kernwaarde van het evangelie: Gods bevrijdende liefde. Vandaaruit kan het zijn dat dezelfde vraag in een andere tijd om een ander antwoord vraagt.

 

Gelijkheid tussen man en vrouw past op veel punten wel binnen het evangelie en toch begint Paulus er niet over. Maar het is goed mogelijk dat hij in de patriarchale cultuur waarin hij leeft en werkt geen ruimte ziet voor die gelijkheid. Dat zou maken dat het evangelie mensen tegen de borst stuit. En een bijzaak als deze mag geen hindernis zijn voor mensen om tot geloof te komen. Maar… geldt het vandaag de dag niet precies andersom? Kan het niet zo zijn dat de positie van de vrouw in de kerk vandaag mensen vervreemdt van het evangelie?

 

Naspreken? Meedenken!

Loonstra gaat ook nog in op het scheppingsargument, voor velen het doorslaggevende punt in de redenering van Paulus. Maar de kern van het betoog in dit boek is de vraag of het de bedoeling is dat wij Paulus naspreken. Meedenken en navolgen kan concreet betekenen dat je uit naam van het bevrijdende evangelie concrete voorschriften terzijde legt. Het gaat om de kern van het evangelie: dienstbaarheid in liefde door de Geest zonder dat je een wezensvreemde autoriteit wordt opgedrongen. Deze positie is niet minder Bijbels dan een andere.

 

Zo wil Loonstra het debat in onze kerken dienen en opnieuw op gang brengen. Als we zien wat er in de NGK en de GKv gebeurt, dan is daar alle reden toe. In dit boek komt in elk geval een nieuw geluid naar voren. En wellicht betekent dat, dat er op een volgende synode opnieuw aandacht aan dit onderwerp wordt besteed. Moet dat? Ja, dat moet. Want dit leeft in veel gemeenten en dan komen we niet altijd weg met het wijzen naar oude besluiten. Dus opnieuw met elkaar in gesprek. En laat deze studie van Loonstra een leidraad zijn in dat gesprek.

 

Wouter Moolhuizen, Dedemsvaart

 

 

Naar aanleiding van Bert Loonstra, Meedenken met Paulus. Letter en Geest in de bezinning op vrouw en ambt, Amsterdam: Buijten & Schipperheijn Motief, 2018, 128 blz., ISBN 978-90-5881-994-9, €12,95.