Psalm 23 is misschien wel de bekendste psalm uit de Bijbel. Iemand heeft eens gezegd dat deze psalm door de eeuwen heen meer troost heeft gegeven dan alle dokters samen. Dat zou best wel eens kunnen.

 

Koning David typeert de Here God hier als zijn Herder. Dat is nogal wat. In onze tijd kijken we vaak wat neerbuigend en sentimenteel neer op ‘die herdertjes die lagen te wachten in de nacht’. Het lijkt een heerlijk ontspannen beroep. Lekker rustig op de Drentse hei of lopend door de stad Groningen met je kudde. In de tijd van David echter lag dat anders. De herders van toen stonden hun mannetje. Ze waren gewapend met een stok, een staf en een slinger. We lezen dat de jonge David daar al goed mee overweg kan. De stok is niets minder dan een dikke eikenhouten knots. Daar ga je de vijandelijke dieren en andere rovers mee te lijf. De staf is bijna twee meter lang en heeft aan één kant een krom uiteinde als een soort haak. Aan de andere kant is er in het hout een uitholling gemaakt. Daar kun je een steentje of een kluitje aarde in leggen en met een zwaai gooi je dat dan naar een schaap zodat die weer gehoorzaamt. Zo hou je de kudde bij elkaar en op de juiste weg.

Daarnaast is de staf handig om de vele doornstruiken mee opzij te trekken, zodat de schapen er makkelijker langs kunnen. Zo baande de herder van toen een weg voor zijn schapen van de ene weide naar de andere. Een echte en oplettende herder zorgde goed voor zijn schapen.

 

Onze Vader in de hemel zorgt voor ons als een herder. Dicht bij Hem weten we ons beschermd en geleid op onze levensweg. Daar zijn die stok en staf beslist voor nodig. Niet alleen om te corrigeren maar vooral om te troosten en de weg te wijzen. Daar gaat het vierde vers in deze psalm over. Het is God zelf die tot ons komt in zijn beloftevolle Woord. Zijn Woord, de Bijbel, geeft ons uitzicht op de juiste weg langs de doornstruiken van ons leven. Want doornstruiken en rovers zullen we blijven tegenkomen totdat Jezus Christus weerkomt. Tot dat ogenblik is aangebroken mogen we ons gesterkt weten door de Heilige Geest die tot ons komt vanuit Gods Woord.

 

David was als koning de gezalfde van God. Dat besefte hij ten volle. Niet hij had macht, maar God regeerde door hem. De psalm eindigt dan ook met de belofte van David dat hij tot in lengte van dagen dicht bij God wil blijven. Wat een voorbeeld! Dat bidden we ook toe aan onze koning en de regering.

Zo mag Psalm 23 ons ook nu aansporen om te leven in afhankelijkheid en vertrouwen in die Herder. Een betere is er niet.

 

Art van der Molen, Bierum