Dankdag met Psalm 104

Dit jaar willen we in het nummer voor Dankdag stil staan bij Psalm 104. Een Psalm waarin het gaat over de schepping en waarin de Schepper bezongen wordt. We doen dit door in drie artikelen aandacht te geven aan: God die geloofd en gedankt wordt als de Schepper, als de onderhouder van zijn schepping en als de vernieuwer van de schepping.

Hoe vaak verwonderen wij ons over de schepping? Er is de laatste jaren eindeloos gediscussieerd over schepping en evolutie. Maar dat is een wat klinische discussie waarin maar weinig ruimte is voor verwondering over de schepping. Verwondering over de schitterende complexiteit van de schepping die zo bijzonder mooi in elkaar zit. Als we zo met verwondering naar de schepping kijken, dan komen we op toonhoogte met Psalm 104 waarin God als de Schepper van hemel en aarde geloofd, geprezen en gedankt wordt.

 

Vanuit het menselijke perspectief van de tijd van de Bijbel wordt God als Schepper bezongen: alsof Hij de hemel en de aarde heeft gemaakt als een tent, heeft opgebouwd – laag voor laag. De aarde op pijlers vastgezet, zodat zij niet wankelt. De machtige, grote, onbewegelijke dingen: de hemel en de aarde, de zee en de bergen. Maar ook de dieren, de bomen – heel de schepping komt aan bod.

 

Verwondering

Er is inderdaad nogal wat om verwonderd over te raken. Een paar jaar geleden sprak ik met een catechisant die net begonnen was met de studie biomedische wetenschappen. Ze vond de studie erg interessant, maar de wetenschappelijke sfeer wel erg vooringenomen en soms ronduit kortzichtig. Ze gaf een voorbeeld over een college waarin gesproken werd over de complexiteit van bepaalde cellen. Die vertoonden onder bepaalde omstandigheden bijzonder gedrag. Het gedrag werd beschreven, er werd uitgelegd waarom dat gedrag zo ontwikkeld was. Heel logisch allemaal. Tot een student vroeg hoe het eigenlijk kon dat die cellen dat gedrag waren gaan vertonen. ‘Dat weten we niet’, was het antwoord. De studente in kwestie was – zo zei ze – bijna geneigd vanuit haar geloof een suggestie te doen. Maar dat had ze toch maar niet gedaan. Dat had weinig zin, zo schatte ze in. 

 

We weten zoveel niet, zelfs niet als we ons tot op het microniveau in de schepping hebben gespecialiseerd. We begrijpen het ten diepste niet als we niet boven onze werkelijkheid God weten die de Schepper is. Of de hemel en de aarde in zes dagen of in vier miljard jaar zijn ontstaan doet er ten diepste niet toe – het gaat om die verwondering. Op microniveau is dat verwondering over de vraag waarom cellen eigenlijk doen wat ze doen. Maar dat is nog abstract. Verwondering is voor mijzelf verwondering over de kleur van een roodborstje. Daar kan ik me eindeloos over verwonderen, over de schitterende kleuren in de schepping. Over de smaak van een appel. Over de geur van vers gemaaid gras. Dat zijn dingen waar ik me over verwonder, maar dat is voor iedereen anders. De verwondering op zich, die herkent hopelijk iedereen.

 

Verwijzing

Zo verwijst de schepping naar de Schepper. Hij die boven deze werkelijkheid staat en die werkelijkheid heeft bedacht en gevormd. Het is ontzagwekkend. En hoewel we die Schepper niet kunnen zien, zien we zoveel van hem in zijn Schepping. We ontdekken iets van wie God is als we de schepping leren <<cursief>>zien<<einde cursief>> en waarderen. Als we ons verwonderen. De wonderen van de schepping zijn een reden om God te prijzen. Dat wil zeggen dat we God grootmaken om zijn schepping. Dat we niet vergeten dat Hij het is die alles gemaakt heeft. Dat alles wat wij zien en waar wij ons over verwonderen naar hem verwijst.

 

Maar naast het prijzen van God, is het ook gepast om God te danken. Danken dat God deze schepping heeft gemaakt. En dat Hij ons een plaats in zijn schepping heeft gegeven. Want hoewel we dat min of meer vanzelfsprekend vinden (we weten immers niet beter), het is natuurlijk niet vanzelfsprekend. Het is niet vanzelfsprekend dat wij mensen op deze aarde leven. Het is een wonder. Een wonder dat wij zien en niet doorgronden.

 

De werken van de Here zijn talrijk en met wijsheid gemaakt – zegt Psalm 104. Als we om ons heen kijken, dan is precies dat de realiteit. Als we iets daarvan zien, dan groeit er een loflied in ons hart. Een lied waarmee we God willen loven en prijzen. Hem grootmaken om de grote werken van zijn hand. Dan herkennen we ons in die hoogverheven toon van Psalm 104: Prijs de HEER, mijn ziel. Halleluja!

 

En dan past het ons om God te danken dat Hij ons de ruimte geeft om te leven. En dat Hij ons vasthoudt. Want God is de Schepper, Hij is het ook die zijn schepping onderhoudt en vernieuwt. Want Hij laat de werken van zijn handen niet los.

 

Wouter Moolhuizen, Dedemsvaart