Wie waren er allemaal getuigen van de gebeurtenissen rondom de geboorte van Jezus? Het begon allemaal met een boodschap van een engel aan een oude priester. Het was in de dagen van Herodes.

De priester Zacharias mocht in de tempel het reukoffer brengen. En toen stond daar plotseling rechts van het altaar een engel van de Heere. Zacharias was bang en verward. Verward vooral vanwege de inhoud van de boodschap. ‘Uw gebed is verhoord en uw vrouw Elisabeth zal een zoon baren en u zult hem de naam Johannes geven.’

Tjonge, Zacharias kon zich amper nog herinneren wanneer hij voor het laatst om een kind gebeden had. En nu hoort hij dit. ‘Hoe zal ik het weten’, zegt Zacharias onmiddellijk. Eigenlijk bedoelt hij: dit geloof ik niet zomaar. Nu wordt de engel preciezer: ‘Ik ben Gabriël, die voor God sta, en ik ben uitgezonden om tot u te spreken.’ Vanwege zijn ongeloof krijgt Zacharias een soort spreekverbod opgelegd.

Een half jaar later raakt de hemel de aarde opnieuw. Weer een engel. Nu een boodschap aan Maria, een meisje nog, ondertrouwd met Jozef, een timmerman. Maria krijgt nog een veel wonderlijker boodschap te horen dan Zacharias. Ze krijgt een kind zonder dat er een man aan te pas gekomen is. En dat niet alleen, maar wat zegt die engel allemaal over het kind. Duizelingwekkend. ‘Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden.’ Nu wordt het spannend, hoe gaat Maria reageren? ‘Zie de dienares, van de Heere, laat met mij geschieden overeenkomstig uw woord.’ Wat een voorbeeld.

Ook aan Jozef verschijnt een engel in een droom. Hij krijgt uitleg. En hij gehoorzaamt, hij blijft bij Maria.

 

Keizer Augustus

Een andere beweging is die van de overheid. Keizer Augustus wil meer zicht hebben op het aantal inwoners van zijn rijk. Zal vast wel met belasting en zo te maken hebben. Het volk moet geteld worden. Komt het niet goed uit?, zoals in het geval van Jozef en Maria, jammer dan, maar regels zijn regels. Daar gaat Jozef met zijn hoogzwangere vrouw. Vindt maar eens een plekje tijdens zo’n volksverhuizing.

Vorig jaar rond de kerst zagen we het uitgebeeld in een klein Schots stadje. Een lange straat en deur na deur zag je een bordje «cursief» No room «einde cursief»  (Geen plaats). Pas helemaal aan het eind van de straat, ergens in een schuurtje vonden we de kribbe. ‘No room’, dat zei die herbergier ook. Vol is vol, en dan heb je geen verantwoordelijkheid meer.

Over de geboorte op zich verhalen de evangeliën niet. Maar direct daarna zijn ze er weer, de engelen. Hemel en aarde lijken wel verenigd die nacht. Nu zijn ze in het veld, bij de herders. Zouden wij ook niet bedacht hebben. Herders, dat zijn toch een soort halve aso’s. Maar de engelen zijn er, eerst een, maar dan…, het lijkt wel dag, ‘een menigte van de hemelse legermacht’. Dat zingen, dat vergeet je nooit meer. ’Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.’

Het duizelt de herders. Al dat licht en al die woorden: ‘Ik verkondig u grote blijdschap’ en ‘de Zaligmaker is geboren’. Ze krijgen ook het adres. Ze talmen geen minuut, ze haasten zich om Hem met eigen ogen te zien. En toen ze Hem gezien hadden werden ze op slag allemaal evangelisten. Iedereen moest het weten.

 

De wijzen

Wat komt daar in de verte aan? Eerst is er alleen een stofwolk te zien, maar even later kun je duidelijk kamelen onderscheiden. Als ze nog dichterbij komen doe je automatisch een stap terug. Oei, die zien er voornaam uit. Dat merken Jozef en Maria ook aan de geschenken. Maar wat doen ze nu? Ze werpen zich ter aarde en aanbidden het Kind. Dit is niet zomaar een kind. Dit is het Kind waar eeuwen op gewacht is, de koning der Joden.

De koning der Joden? Herodes is gelijk uit zijn humeur. Kom op zeg, dat ben ik. Maar het lijkt hem niet verstandig de boodschap te negeren. Zijn politiek instinct zegt hem dat hier iets meer aan de hand is, iets dat in de kiem gesmoord moet worden. Woest is hij, maar niet laten merken, integendeel hij veinst dat hij het kind eer wil gaan bewijzen. Hij veinst eerbied. Voor nu verwijst hij naar de overpriesters en schriftgeleerden. Die hebben verstand van dit soort zaken. Dat had hij goed ingeschat. Ze wisten het uit het hoofd: ‘In Bethlehem, in Judea, want zo staat het geschreven door de profeet.’ Ze wisten het. Maar met de Wijzen meegaan? Het kwam niet in hen op. Wat een tragiek. Alles weten, maar niet doen wat er staat. Niet tot Jezus komen.

De wijzen doen dat wel. Ze gaan en niet veel later is het hun beurt om door de hemel aangeraakt te worden. Ze krijgen een aanwijzing van God, ‘ga niet terug naar Herodes’. Ze gehoorzamen. En dan komt plotseling de hel dichterbij. Al de kinderen van Bethlehem, tot de leeftijd van twee jaar worden vermoord in opdracht van de ‘de gekroonde wolf’, koning Herodes.

 

Simeon en Anna

Maar laten we niet het gebeuren in de tempel over het hoofd zien. Jozef en Maria zijn daar ‘om Hem aan de Heere voor te stellen’. Uit het niets komt er plotseling de oude profeet Simeon, door de Geest gedreven. Hij neemt het kind in zijn armen en begint God te loven. En ook Anna, een weduwe, een profetes voegt zich bij hen. Natuurlijk was ze er. Ze was altijd in de tempel. ‘Ze kwam er bij staan en beleed de Heere…’

Allemaal mensen rondom het kindje Jezus. Mensen vol geloof en mensen vol ongeloof. Aanbiddend en hatend. En God heeft in mensen een welbehagen. Komt allen tot Mij zegt Jezus. ‘Jezus’, wat een heerlijke naam.

 

Krijn de Jong, Urk