Koen, Floor, Saar en Jet. Korte namen die mooi bij elkaar passen, zo hebben wij nagedacht over de namen van onze kinderen. Het moest iets zijn wat wij mooi vonden en het rijtje moest wel een beetje ‘lopen’. We hebben bij het kiezen van die namen nog wel even gekeken naar de betekenis, maar die was uiteindelijk niet doorslaggevend…

 

Hoe anders is dat in de Bijbel. Daar is de betekenis van een naam belangrijker dan de klank. Of de naam mooi is, dat doet er niet zo toe. Er zit vaak een diepere betekenis in de namen die we in de Bijbel tegenkomen. Dat geldt ook voor de naam van God zelf. JHWH – zo openbaart de Here zich aan Mozes. Een naam die betekent ‘Ik ben’ of ‘Ik zal er zijn’. En die betekenis, dat is waar het om gaat. De naam van de Here bevat een schitterende belofte die vraagt om een antwoord. De Here wil aanwezig zijn in ons leven en vraagt ons om op hem te vertrouwen en hem te volgen.

 

ys‘

In het Oude Testament is het de doorgaande belofte van de Here: Hij wil bij zijn volk zijn en het redden. In het Hebreeuws hoort daar het werkwoord ys‘ bij dat verlossen of redden betekent. God maakt zichzelf bekend als môsia, Redder. En de stam van dat werkwoord komt terug in de naam Jozua die we kennen als leider van het volk Israël. Onder leiding van Jozua, de redder, gaat het volk het beloofde land binnen. God redt zijn volk onder leiding van Jozua van hun dwalen door de woestijn en geeft hen het land dat Hij al aan Abraham beloofde. Zo redt God zijn volk en zo wil God zijn volk blijven redden.

 

Die redding blijft nodig. Want dat beloofde land, dat Gods Koninkrijk moet zijn, dat is geen garantie. Gods aanwezigheid vraagt om een gelovig antwoord: vertrouw op de Here en volg hem. Het volk mag in het beloofde land wonen en leven, als het steeds weer en steeds meer aan de Here voorbij leeft – dan komen de vijanden. Het is een terugkerend thema: vijanden die het voortbestaan van Israël bedreigen en er uiteindelijk voor zorgen dat het volk in ballingschap gaat. Weg uit het beloofde land, uit het Koninkrijk van God. Maar zelfs in die ballingschap is God reddend aanwezig: het volk mag na vijftig jaar terugkeren naar het beloofde land.

 

Zo wordt steeds weer duidelijk dat de verlossing die het volk nodig heeft een verlossing is van de zonde, de verwijdering van God. Dat is wat God belooft te zullen doen bij monde van de profeten. Dat is wat de mens nodig heeft en God om vraagt in de Psalmen. Het volk wordt opgeroepen te antwoorden op de belofte van de Here door op hem te vertrouwen en het van hem te verwachten. Zoals Psalm 130,7-8 het zegt: Israël, hoop op de HEER! Bij de HEER is genade, bij hem is bevrijding, altijd weer. Hij zal Israël bevrijden uit al zijn zonden.

 

Jezus

Wat de redding van God werkelijk betekent wordt duidelijk in de Here Jezus. Zijn naam is dezelfde als die van Jozua. Er zit die stam ys‘ in en letterlijk betekent het: de HERE redt. In de naam van Jezus vinden wij de betekenis van zijn komst en zijn leven en sterven. Daarom krijgt Maria in Lucas 1,31 de opdracht om haar zoon Jezus te noemen. Jozef krijgt dezelfde opdracht met uitleg in Matteus 1,21. Daar komt de tekst uit Psalm 130,8 terug als de engel tegen Jozef zegt: Geef hem de naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden. De Here redt, door aanwezig te zijn in Jezus Christus die de Redder is. Hij is de aanwezigheid van God. Hij is de redding van God voor mensen. Door hem is er verlossing te ontvangen.

 

Zo opent alleen de naam van Jezus al het perspectief dat wij in hem hebben. In Lucas 2,30-31 komt dat heel treffend terug in de lofzang die Simeon zingt als hij Jezus met Jozef en Maria op het tempelplein treft: … met eigen ogen heb ik de redding gezien die u bewerkt hebt ten overstaan van alle volken: een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.

 

In Jezus maakt God zijn belofte van aanwezigheid en redding ten diepste waar. Hij bevrijdt ons van zonde. Hij is de Here redt. Jezus: een heerlijke naam. Als we dat beseffen dan welt dat antwoord in ons op. In deze kersttijd mogen we het zingen: Komt, laten wij aanbidden!

 

Wouter Moolhuizen, Dedemsvaart