Mozes en Paulus zijn voorbeelden van mensen die onder de zaligspreking van Jezus vielen. Maar ultieme voorbeeld was Hijzelf. Hij zei toch ook van zichzelf dat Hij zachtmoedig is en nederig van hart? Dat tekende zijn leven. Het recht van God was zijn eten en drinken. En het verwerven van recht voor de zijnen!

 

Maar hoe kunnen zij die Hem volgen dan getroost zijn, als zij in hun navolging van de Meester getekend worden door zachtmoedigheid? Neem het voorbeeld van 'naar de kerk gaan'. Als je naar de kerk gaat, is dat in onze tijd een uiting van zachtmoedigheid. Dan stel je een daad, die ook een en ander kost.

 

Kerkgang

Je zou kunnen zeggen: ik heb recht op een vrije dag, en wie zegt dat ik naar de kerk moet gaan? Ik wil dan gewoon lekker genieten, wandelen in het bos, thee drinken, een boekje lezen, familie bezoekjes doen. Ik heb het zó verschrikkelijk druk, drukker dan andere mensen. Kortom: ik heb recht op wat ontspanning.

Velen zeggen: ja, dát is geluk. Gewoon voor jezelf kiezen, doen wat je zelf het fijnst vindt. En zij spreken ook wat meewarig over kerkgang. 'Ga jij nog naar de kerk? Achterlijk zeg. Kerk? Kerker! Je mist toch mooie dingen als je in de kerk zit? Dan verdoe je toch je tijd? Man, geniet toch.'

Maar Jezus zegt: gelukkig zijn zij die afzien van hun eigen recht en opkomen voor het recht van de Allerhoogste, ook al brengt dat moeite met zich mee. Kerkgang, teken van zachtmoedigheid! Staan voor de eer van God! Heeft Hij er geen recht op dat zijn gemeente samenkomt? Heeft Hij als de goede herder er geen recht op dat Hij zijn schapen leidt door de prediking van het evangelie?  Hebben broeders en zusters in de gemeente er geen recht op dat zij u zien, samen met u luisteren, zingen en bidden?

 

Vrucht

Zachtmoedigheid is: moedig en met liefde afzien van eigen recht, en je sterk maken voor het recht van God en dat van de naaste. Jezus schenkt de zijnen deze zachtmoedigheid, door zijn heilige Geest. Want zachtmoedigheid hoort bij de vrucht van de Geest. Paulus spreekt daarover in zijn brief aan de Galaten (5,22). Wat God van de zijnen vraagt, schenkt Hij ook!

Paulus heeft dat zelf ook zo ervaren. Hij wilde zelf niet ongebruikt laten wat God hem had geschonken,, en deze vrucht van zachtmoedigheid inzetten voor zijn ambtswerk. Daarbij spiegelde hij zich aan Christus. Hij wilde de gemeente van Korinte raad geven vanuit de zachtmoedigheid van Christus (2Kor.10,1). Niet met kracht en geweld, maar wel moedig, en ook zacht, dat is met liefde, dus in een geest van zachtmoedigheid (Gal.6,1), in de gezindheid van Christus.

Paulus zegt op een andere plaats tegen de Korintiërs (1Kor.4,21): Moet ik met de roede naar u toekomen? Of zal ik dat doen met liefde en in een geest van zachtmoedigheid? Ja, die beide, liefde en zachtmoedigheid, horen bij elkaar. Zo is zachtmoedigheid een kledingstuk dat een christen altijd moet dragen. Daarom vermaande Paulus de christenen in Kolosse ook deze kleding van zachtmoedigheid aan te trekken (Kol.3, 12).

 

Beërven

In zijn brief aan de Efeziërs spreekt Paulus daar ook over: Ik vermaan u om zo te leven zoals in overeenstemming met uw roeping als christen: met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid en elkander in liefde te verdragen (Ef.4, 2).

Wie zo in het leven staat, komt in de ogen van de wereld over als een verliezer. Nederigheid staat niet in hoog aanzien. Wel opkomen voor jezelf. Maar Jezus bemoedigt zijn discipelen die de wereld in moeten gaan, klappen zullen krijgen, en zullen worden uitgescholden. Er zal op hen worden neergekeken. Maar … 'gelukkig zijn jullie'. Ongelukkig zijn daarentegen diegenen die zichzelf sterk maken, en met geweld vechten voor hun eigen recht en eigen mening. Heel ongelukkig diegenen die voor hun recht opkomen, en dat misschien ook nog met vrome woorden omkleden. Zij lijken heel veel te winnen. De brutalen hebben de halve wereld, zo heet het. Maar Jezus spreekt zalig diegenen die zachtmoedig zijn, en daardoor in de ogen van de wereld niet veel voorstellen. Gelukkig zijn diegenen die de leiding van hun leven in de handen van God hebben gelegd: zij zullen de aarde beërven.

 

Wie zich hovaardig heffen,

die zal God wederstaan,

maar wie zachtmoedig leven,

ziet Hij genadig aan.

Daarom, houdt u gereed,

voegt u gewillig samen,

elkander onderdanig,

ootmoedigheid uw kleed.

 

Zo buigt u dan teneder

en kust de hand van God

die krachtig is en teder

en klaagt Hem al uw nood,

opdat Hij u verhoogt

wanneer de dag zal dagen,

dat alles is voldragen,

de ochtend van de oogst.

(Liedboek voor de Kerken 107: 1 en 2)

 

D.J. Steensma, Feanwâlden