Kremers priesterlijke prediking

 

Willem Kremer werd in 1929 tot predikant bevestigd. De generale synode van Leeuwarden benoemde hem in 1953 tot professor aan de Theologische Hogeschool in Apeldoorn. In 1969 ging hij met emeritaat. Hij was de laatste professor zonder wetenschappelijke opleiding. Maar hij had wel vele gaven. Dat moest ook wel, want de synode gaf hem een omvangrijk vakkenpakket, waaronder de predikkunde.

Onlangs verscheen verzameld werk van hem in twee delen onder de titel: Priesterlijke prediking. Drs. D.H.J. Folkers en ds. J. Westerink hebben zich beijverd om te komen tot deze uitgave. Deel 1 heet: Geschriften, en telt 491 bladzijden. Deel 2 bevat Preken en meditaties, en heeft 403 bladzijden. Dit verzamelwerk is verschenen bij Brevier in Kampen. De prijs is  € 59,99.

 

Kennismaking met Kremer

Kremer komt preken. Dat zeiden vrienden enthousiast, toen ik omtrent 25 jaar was en Kremer nog nooit had gehoord of gezien. De manier waarop ze het zeiden, schiep grote verwachtingen. Het was een goede dienst, maar de preek sprak me minder aan dan ik gehoopt had.

Mijn tweede kennismaking met Kremer was in de tijd dat ik in Apeldoorn studeerde. Bij het vak predikkunde moesten we ook Priesterlijke prediking bestuderen. Een bundel met redes en artikelen van Kremer, die hem was aangeboden bij zijn vijftigjarig ambtsjubileum. Aan het bestuderen van dat boek bewaar ik goede herinneringen.

 

Twee geestelijke zonen

Iemand die meer dan goede herinneringen aan prof. Kremer bewaart, is ds. J. Westerink. Toen hij in Apeldoorn studeerde, werd prof. Kremer zijn geestelijke vader.

Drs. D.H.J. Folkers ziet zichzelf ook als een geestelijke zoon van Kremer. Hij is student aan het Hersteld Hervormd Seminarie. Folkers werd zo gegrepen door Kremers boek over de prediking, dat hij er een scriptie over schreef, met de titel: Twee harten open. Hij nam het initiatief tot heruitgave van Priesterlijke prediking, vermeerderd met ander werk van Kremer. Ds. Westerink was graag bereid mederedacteur te worden van deze bijzondere uitgave.  

 

Deel 1

Het eerste deel begint met een voorwoord van prof. dr. A. Baars. Hij noemt het werk van Kremer in sommige opzichten achterhaald. Maar hij waardeert Kremers pleidooi voor Schriftuurlijke geestelijke leiding in de prediking vanuit een trinitarisch-soteriologisch perspectief. Hij ziet dat als een mogelijkheid tot bezinning op en verdieping van de prediking.

Dan volgen er nog twee voorwoorden van de redacteuren: drs. D.H.J. Folkers en ds. J. Westerink. Vervolgens geven zij in het eerste hoofdstuk een beknopte biografie van Kremer. Daarna volgt de schets die zijn oud-collega prof. dr. W.H. Velema in 1999 van hem gaf als leraar van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Als derde bevat dit hoofdstuk de scriptie van Folkers over de geestelijke leiding als brandpunt van Kremers homiletiek (predikkunde).

Het tweede hoofdstuk begint met de brochure die Kremer in 1953 schreef met de titel: Spanningen en gevaren in het leven van onze CGK. Met dit geschrift wilde Kremer in dat synodejaar de kerken de goede richting wijzen. Hij werd zelf tot voorzitter gekozen van die synode, die met een kanselboodschap kwam. Weliswaar was die niet door Kremer geschreven, maar als auteur van de genoemde brochure en als voorzitter van die GS droeg deze boodschap onmiskenbaar zijn stempel. Vandaar dat na de tekst van zijn brochure ook die kanselboodschap in dit boek is afgedrukt. In zijn inleiding op deze teksten benadrukt ds. Westerink hun actualiteit. Het gaat hierin namelijk om de Schriftuurlijke visie op verbond en prediking.:    

Daarna volgt een herdruk van Priesterlijke prediking. Ook zijn afscheidscollege uit 1969 heeft in dit hoofdstuk een plaats gekregen.

Hoofdstuk 3 is extra interessant, omdat drs. Folkers aan het hand van college-aantekeningen van studenten een zestal weergaven van colleges heeft gegeven over de prediking.

Jarenlang was Kremer ook redacteur van De Wekker, het landelijke blad van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Daarin had hij onder andere een rubriek waarin hij vragen van lezers beantwoordde. Die gingen vaak over zaken die de prediking raken. Folkerts gaf een selectie daarvan een plaats in het vierde hoofdstuk.

Dit deel wordt besloten met een aantal feitelijke gegevens en enkele registers.

 

Deel 2

Er zijn niet veel preken van Kremer bewaard gebleven, ruim 30. Folkers heeft er voor dit verzamelwerk 22 uitgekozen, plus een catechismuspreek. Voor het drukken van deze preken waren 285 bladzijden nodig. Deze preken zijn dus veel langer dan de meeste huidige preken. De verwoording is dikwijls niet die van onze tijd. De lezer moet zich dus extra inspannen. Maar die moeite wordt beloond, want zijn exegese is zorgvuldig, zijn verwoording vaak origineel en hij zoekt in zijn verkondiging telkens de harten van zijn hoorders. Met oog voor hun verscheidenheid. Kortom, het gaat hier om Schriftuurlijk bevindelijke prediking, in de traditie van de afgescheiden kerken.

Daarna volgen 31 meditaties die hij voor De Wekker heeft geschreven. De eerste twaalf meditaties gaan over verschillende teksten uit zowel het Oude als het Nieuwe Testament. Daarna volgen er elf meditaties over Romeinen 8, zeven over 1 Thessalonicenzen 4 en de wederkomst, en tot slot een meditatie over de laatste zaligsprekingen in het boek Openbaring. Het zijn karakteristieke overdenkingen, met een mooi evenwicht tussen uitleg en toepassing. Vaak eindigen ze met de persoonlijke vraag: En u?

Op belangrijke punten verschil ik met Kremer van mening over de uitleg van 1 Thessalonicenzen 4. Daarom vind ik het des te mooier dat ik de meeste van zijn toepassingen bij dat gedeelte zeer waarderen kan.

 

Tot slot

Ik kan me goed voorstellen dat Folkers en Westerink, die zich eensgeestes  voelen met Kremer, met veel vreugde deze bundel hebben samengesteld. Het zal duidelijk zijn dat mijn waardering voor Kremers pennenvruchten wat ingehoudener is dan van de twee redacteuren. Maar er is vast een lezerspubliek dat Kremer gekend heeft en heel blij is met dit verzameld werk. En anderen zullen, aangestoken door de geestdrift van de twee redacteuren dit werk ter hand willen nemen. Om gesticht te worden door wat Kremer heeft mogen doorgeven. Maar ook om vanuit zijn geschriften onderwijs in de predikkunde te ontvangen.   

 

D. Visser Amersfoort