Op school voelde elk nieuw schrift dat ik kreeg als een nieuw begin. Later was elk nieuw schooljaar met elke nieuwe agenda een heerlijke, frisse start. Het gaf het gevoel dat alles mogelijk was. Zo heb ik de afgelopen jaren ook het begin van een nieuw kerkelijk seizoen beleefd: als het moment van een frisse start. Een moment van goede voornemens, van trappelend van ongeduld klaar staan voor een nieuw begin.

 

Dit jaar is dat nieuwe begin dubbel. Er begint niet alleen een nieuw seizoen, maar ik begin ook op een nieuwe plek. Een nieuw seizoen in een nieuwe gemeente. Dat geeft spanning, maar maakt ook dat ik opnieuw trappelend van ongeduld in de startblokken sta. Het is namelijk al meer dan een half jaar geleden dat ik een beroep aannam. Nu is het eindelijk zover.

 

Spanning

Het is goed om te gaan beginnen: het wachten heeft lang genoeg geduurd. Toch geeft een nieuw begin in dit geval ook wel spanning. Ik heb acht seizoenen in Dedemsvaart gewerkt en daar van alles geleerd en mijn draai gevonden. De weg is bekend, alles is duidelijk. In Hoogeveen begint het weer opnieuw. Opnieuw mijn weg zoeken. Een andere gemeente met andere mensen en een andere structuur. Er zijn veel meer leden, er zijn collega’s om mee samen te werken. Bovendien: in mijn eerste gemeente kreeg ik alle ruimte om te groeien. Er was geduld en begrip voor het feit dat ik alles nog moest leren. Maar in een tweede gemeente kom je vanzelfsprekend anders binnen.

In het kerkenwerk gaat er van alles veranderen, maar dat geldt ook voor ons gezin. Er staat een verhuizing voor de deur. De kinderen gaan naar een nieuwe school. Dat went waarschijnlijk allemaal snel genoeg, maar nu het nog niet zover is, blijft er iets van spanning. Het is best spannend om je vertrouwde omgeving op te geven en ergens helemaal opnieuw te beginnen.

 

Uitzien

Toch heeft dat andere gevoel de overhand. Een gevoel van verlangend uitzien naar een begin. Nieuwe mensen ontmoeten. Op een nieuwe plek werken met alles wat je geleerd hebt. Er zijn allerlei dingen die je geprobeerd hebt en waar je je weg in hebt gevonden – en daar mag je nu in doorgroeien. Een mooi idee. Goed ook om in een nieuwe omgeving te zien hoe de opgebouwde ervaring bruikbaar is.

Uitzien naar een nieuw begin in een nieuwe gemeente, omdat het goed is om zo nu en dan van omgeving te veranderen. Er komt ineens ruimte om dingen eens helemaal anders te doen. Er komt de ruimte om eens goed te bezien hoe je de dingen steeds gedaan hebt en of dat wel echt bij je past. Het is goed om ruimte te geven aan veranderingen in je leven en ideeën. Daar heb je als mens toch mee te maken. Goed om daar ruimte aan te geven. En dat gaat nou eenmaal gemakkelijker als je opnieuw begint.

Een nieuwe plaats maakt dat je kunt uitzien naar een nieuw begin. Vooral omdat de nieuwe plek van alles te bieden heeft. En omdat je heel goed weet wat je allemaal anders wilt gaan doen. Net als vroeger de overgang van de basisschool naar de middelbare school zorgde voor een zomer vol gezonde spanning. Uitzien naar het nieuwe waar je weer helemaal opnieuw begint.

 

Gelijk

En in dat alles is het goed om te weten dat er veel ook hetzelfde blijft. Het gezin blijft wat het was. Ze gaan mee naar de nieuwe plaats en daar gaan we met elkaar verder. Die stabiele factor is van groot belang en maakt dat in al het nieuwe er nog genoeg overblijft wat vertrouwd is.

En daarnaast blijft het werk ten diepste hetzelfde. Het gaat om hetzelfde Woord dat bediend wordt. Het gaat om dezelfde Geest die leiding geeft. Het gaat om dezelfde God die roept en stuurt en leidt. Het gaat om dezelfde Christus die verkondigd mag worden en die gekomen is om zondaren te redden. En die redding heb je als predikant eerst zelf nodig. Om er vervolgens van te kunnen delen. Wat dat betreft is het werk in elke gemeente hetzelfde. Je neemt jezelf mee. En je hebt overal te maken met mensen.

Het is goed dat er een einde komt aan de maanden van wachten. Van opzien tegen en uitzien naar. Er komt een einde aan het voorbereiden. Straks gaat het beginnen. Het geeft een gevoel dat je in een achtbaan kunt hebben. Je gaat eerst omhoog. Heel langzaam. Het duurt eindeloos. En als je boven bent, dan stort je naar beneden en is de hele rit in een halve minuut voorbij. We zijn bijna bovenaan, nog even en we storten ons naar beneden… In vol vertrouwen.

 

Wouter Moolhuizen, Dedemsvaart