God heeft Israël uitverkoren om eeuwig zijn volk te zijn. Tijdelijk heeft God zijn volk echter verworpen, om een nieuw volk in het leven te roepen: de Gemeente van Christus. Die Gemeente is er vanaf de Pinksterdag tot de dag dat Christus haar zal opnemen in de hemelse heerlijkheid. Daarna zal Israël zich bekeren tot zijn Messias. Israël zal dan het middelpunt van de wereld zijn, met een koning uit het huis van David op de troon en een hernieuwde dienst aan de HERE in de nieuwe tempel in Jeruzalem. Dit is het beloofde Messiaans rijk. Als de duizend jaar van dit vrederijk verstreken zijn, zal Jezus in glorie terugkeren en met Hem Gods Koninkrijk.

 

Het bovenstaande is een korte samenvatting van de theologie van Willem J. Ouweneel. Tussen 2007 en 2013 heeft hij een evangelische dogmatiek geschreven. Die serie bestaat uit twaalf dikke delen en verscheen bij uitgeverij Medema.

In 2019 verscheen er bij deze serie een supplement met de titel: <<cursief>>Het Israël van God<<einde cursief>>. Ondertitel: Ontwerp van een Israëltheologie. Het is op precies dezelfde fraaie wijze uitgegeven. Opvallend genoeg verscheen dit aanvullend deel niet bij Medema, maar bij Gideon in Hoornaar.

 

Deskundig en dik

Ouweneel is een zeer belezen theoloog die de kunst verstaat helder te schrijven. Zijn belangrijkste punt is: Israël is en blijft Gods uitverkoren volk. In zijn verlangen volledig te zijn, haalt hij veel te breed uit. Bovendien herhaalt hij zichzelf vaak, ook door uitvoerig uit zijn andere boeken te citeren.

Hij schreef dit (te) dikke boek, omdat hij vindt dat Israël in Gods openbaring essentieel is. Bovendien voelde hij zich ertoe uitgedaagd door de publicaties van Steven Paas over Israël. Hij ziet Paas als een representant van de (gereformeerde) vervangingstheologie, waarin de kerk in de plaats van Israël is gekomen.

Hij schetst volgens mij echter een karikatuur van Paas’ opvattingen en van de huidige gereformeerde theologie. Toch blijkt dat hij goed weet dat er gereformeerde theologen in soorten zijn, ook als het gaat om Israël. Hij voelt zich één met hen door het geloof in Christus. Niettemin vindt hij dat de gereformeerde Schriftuitleggers blind en doof zijn voor de beloften van God voor zijn volk Israël. Daarom geeft hij hun Bijbeluitleg over Israël een dikke onvoldoende.

 

Wortel en takken

Ouweneel geeft een goede uitleg van Romeinen 11, 16-24. Met het beeld van een olijfboom maakt Paulus duidelijk hoe Gods heilsplan zich ontvouwt. Abraham is de wortel waarmee de Israëlieten als de natuurlijke takken verbonden zijn. De Joden die Jezus niet aanvaarden als de Messias worden echter afgebroken. Niet-Joden die tot geloof in Jezus komen, worden daarentegen geënt. Maar de Joden die niet in hun ongeloof volharden, zullen zeker opnieuw geënt worden.

Paulus beweert niet dat de niet-Joodse gelovigen worden ingelijfd bij het volk Israël. Zij worden wel zonen van Abraham, zijn geestelijke nazaten. De Joden en niet-Joden die in Jezus geloven zijn één in de Messias en in het Koninkrijk. Tot zover stem ik in met Ouweneel.

 

De Gemeente

Maar de wegen scheiden als Ouweneel stelt dat God met Israël en de Gemeente afzonderlijke wegen gaat. In zijn visie heeft God vanaf de Pinksterdag Christus’ Gemeente als zijn tweede volk in het leven geroepen. Als die Gemeente door haar Heer wordt opgenomen in de hemelse heerlijkheid, zal Israël weer op de kaart komen te staan. Dat laatste is in 1948 en 1967 feitelijk al begonnen. Binnenkort zal het complete herstel van Israël plaatsvinden, waarbij God zijn volk de positie zal geven die Hij hem beloofd had. Zo zullen de oudtestamentische profetieën vervuld worden betreffende Israël, zijn koning uit het huis van David en de tempel in Jeruzalem.

Handelingen 1 en 2 geven geen enkele aanleiding te denken aan een onverwachte, geheel nieuwe gebeurtenis: God gaat zijn belofte aan Abraham vervullen, dat in hem alle volken gezegend zullen worden. Zo ontstaat Christus’ gemeente.

In Ouweneels visie is de Gemeente een tweede volk van God, met wie de Here een speciale weg gaat. In deze wereld, maar vooral na haar opname door de Here. Die opname is volgens mij echter uit de lucht gegrepen. De teksten die daarvoor worden aangevoerd (1Thess.4,13-18; Joh.14,1-3 en 1Kor.15,23-26) hebben namelijk een andere boodschap. Zie hiervoor mijn boek Komt Jezus snel terug? (blz. 19-33).

 

Toepassing van profetieën

Ouweneel stelt dat profetieën voor Israël op de gemeente van Christus worden toegepast. Zij mag met Israël delen in het heil. Een sprekend voorbeeld is de profetie over de nieuwe tempel uit Ezechiël 40-44. In het Nieuwe Testament is Jezus de tempel, en vervolgens zijn gemeente. Maar deze toepassing doet niets af van de letterlijke vervulling van de tempelprofetie. Dat valt volgens Ouweneel alleen al op te maken uit haar gedetailleerdheid.

Maar deze visie van Ouweneel is onjuist. Deze profetie wordt niet letterlijk vervuld. Veel onmisbare details ontbreken. Bovendien ziet Ezechiël een rivier in de tempel ontspringen die uitmondt in de Dode Zee en voor ongekende vruchtbaarheid zorgt. Dit is geen visioen over een toekomstige nieuwe tempel, maar een poëtische profetie over Gods heilrijke toekomst. Ze krijgt haar vervulling in Christus, in de uitstorting van de Heilige Geest en in zijn gemeente. Ze zal volledig worden vervuld als Gods Koninkrijk komt. In zijn Rijk zal God zelf de tempel zijn, en het Lam (Op.21,22). Zo legt het Nieuwe Testament Ezechiëls profetie over de tempel uit. Zie ook hiervoor mijn boek <<cursief>>Komt Jezus snel terug? (blz. 123-137)<,einde cursief>>. Oftewel, zo wordt de profetie toegepast. Deze toepassing is de ultieme uitleg die het Nieuwe Testament van de profetieën geeft. Christus is de vervulling van alle profetieën, voor Israël en voor de niet-Joden.

Een ander voorbeeld is zijn uitleg van Daniël 2. Daar gaat het over vier opeenvolgende rijken, die op Gods tijd moeten plaatsmaken voor het eeuwige koninkrijk van God. Volgens Ouweneel is het vierde rijk het Romeinse rijk, dat in wezen nog altijd bestaat. In de eindtijd zal het opstaan als een westerse wereldmacht, als geestelijke erfgenaam van het Romeinse rijk. Maar dat zal door Jezus Christus worden verslagen. Deze uitleg van een verborgen Romeins rijk noem ik een verlegenheidsverklaring. Ouweneel heeft meer van zulke aannames, op grond van zijn theologische uitgangspunt. Hij erkent dat ruiterlijk, maar vindt dat (zijn) goede exegese geen andere verklaring toelaat. Vandaar zijn negatieve oordeel over gereformeerde theologen.

Zij geven volgens hem een onzuivere, vage verklaring van de profetieën. Alleen de letterlijke verklaring doet volgens hem recht aan het profetische woord. Daarin belooft

God dat Israël weer zijn volk zal zijn, zoals het dat nog nooit geweest is. Israël zal dan de Here dienen in zijn nieuwe tempel in Jeruzalem.

 

Conclusie

Jezus is de Messias van Israël en de Christus voor alle volken. Daarom is het evangelie een kracht van God tot redding voor ieder die gelooft, in de eerste plaats voor de Joden, maar ook voor de niet-Joden (Rom.1,16). In het Nieuwe Testament worden die twee groepen nooit geïdentificeerd, als Israël of kerk. Maar wel zijn al die gelovigen, zowel Joden als niet-Joden, kinderen van Abraham. En zo zijn ze kinderen van God (Rom. 4). Dit zou het uitgangspunt moeten zijn bij gesprekken over Israël en de kerk, met Christus in het middelpunt.

 

D. Visser, Amersfoort

 

Naar aanleiding van: W.J. Ouweneel, Het Israël van God. Ontwerp van een Israëltheologie, Hoornaar: Gideon, 2019, 768 p., ISBN 9789059991385, € 49,95.