Vanuit Urk gingen we met een groepje vrijwilligers van de stichting ‘Ik was een vreemdeling’ een dagje naar een koptisch klooster. Een leerzaam uitje.

In de meeste steden van ons land worden tegenwoordig kerkgebouwen gedeeld. Soms wel met drie verschillende kerkgenootschappen. De medegebruikers zijn in de meeste gevallen migrantenkerken. Hier en daar worden er zelfs kerken overgenomen door de nieuwkomers. Wonderlijke ontwikkeling. Maar niet alleen kerkgebouwen worden overgenomen, ook kloosters wisselen soms van kerkgenootschap. In ons land hebben inmiddels al twee orthodoxe kloosters onderdak gevonden in voormalige rooms-katholieke kloostercomplexen. Bij ‘orthodox’ moet je in dit geval niet denken aan christelijk-gereformeerd, of aan Gereformeerde Gemeente of Oud Gereformeerde Gemeente. Het gaat om oeroude christelijke kerken uit het Midden-Oosten, Azië, Midden-Europa en Afrika. Beide ‘nieuwe’ kloosters bevinden zich in de Achterhoek. In 1984 streken de Syrisch-orthodoxen neer in Glane. Het koptische klooster vond in 2015 een plek in Lievelde. Daar gaan we dus op bezoek.

Recht in de leer

Het klooster ligt zo verborgen dat we er eerst voorbijrijden. Bij aankomst zitten we nog even in spanning of we echt verwacht worden. De communicatie bij het maken van de afspraak liep nogal moeizaam. De geestelijke die we aan de lijn hadden, was nog niet zo ver gevorderd in de Nederlandse taal. Maar hij heeft de boodschap toch goed begrepen. We worden verwacht. Onze gastheer is een monnik. Hij laat zich assisteren door Sara, een jonge scholiere. We krijgen een PowerPointpresentatie over de leer en de geschiedenis van de Koptisch-Orthodoxe Kerk. Het begint gelijk goed. Eerste plaatje: orthodox, betekent rechtzinnig in geloof en aanbidding. Hé, dacht ik, even rustig aan, rechtzinnig in de leer dat zijn wij al. Maar die toevoeging, ‘en in aanbidding’, oei, hoe moet dat worden opgevat. Je moet daarbij denken aan ‘de liturgie’ die een soort gedeelde eerste plaats heeft met ‘de leer’. Toen Sara zich aan ons voorstelde zei ze: ‘ik kom hier altijd om te bidden’. Wel een accentverschil met onze manier van kerk-zijn.

Martelaren

De grote plaats die is ingeruimd voor de martelaren, valt ook op. Zij zijn zo belangrijk dat de kerkelijke jaartelling op hen is afgestemd. De koptische kerkelijke jaartelling begint bij het jaar 284 Anno Domini. Daar wordt dus begonnen met het jaar 1. We leven nu in 1735. In 284 was de Romeinse keizer Diocletianus aan de macht. Martelingen en massa executies waren aan de orde van de dag. In het bijzonder in Egypte. In 284 was de climax. Daarom is dat het jaar van de martelaren gaan heten. Achter de Koptische jaaraanduiding staat niet Anno Domini, maar Anno Martyrum. Als de Koptische kerk over martelaren spreekt gaat het niet alleen over geschiedenis. Het gaat door tot vandaag toe. Ook dat is een groot verschil met onze kerkelijke praktijk.

Kloosterleven

We zijn niet toevallig in een klooster. In Egypte is het kloosterleven ontwikkeld. Van de tweede tot de vierde eeuw komt het daar tot volle ontplooiing. De monniken onderwerpen zich aan strenge regels. Het kloosterleven stelde de monniken in de gelegenheid om ‘de grote vragen van het mens-zijn met liefde, geduld en kalmte aan de orde te stellen’. Als een monnik ingewijd wordt krijgt hij een monnikskap en een gordel. De gordel, een soort riem, herinnert aan Efeze 6, 14 ‘Houd dan stand, uw middel omgord met de waarheid…’. De gordel wordt door de monniken dag en nacht gedragen.

Rondleiding

Tijdens de rondleiding door het kloostercomplex komen we ook in de kapel. De vele kleurrijke iconen vallen onmiddellijk op. Iconen van Christus, Maria, de Apostelen en van de Martelaren. Het altaar wordt afgeschermd door een voorhangsel. Sara vraagt aan de priester of hij het gordijn open wil schuiven. Alleen een priester mag dat doen. We krijgen uitleg over verschillende liturgische handelingen. We vragen of we in de kapel mogen bidden. Dat mag. Eerst zingen we een psalm. We laten ons inspireren door de bijbeltekst die boven het altaar staat ingekerfd. Psalm 84. We zingen de psalm gedragen. In een klooster hoef je geen haast te maken. ‘Hoe lief’lijk, hoe vol heilgenot, O Heer, der legerscharen God, zijn mij Uw huis en tempelzangen!’ Enkelen van de groep bidden. We bidden voor de koptische kerk in Egypte, voor het werk dat we mogen doen onder vluchtelingen en we bidden voor het klooster. Sara is onder de indruk. ‘Jullie doen het wel anders dan wij, maar ik vind het wel heel mooi.’ Verderop komen we in een winkel. Je kunt er kruisjes kopen en mooie gekleurde platen en vooral veel boeken. Er zit een oude vrouw op een stoel. Ze geeft de indruk dat ze er altijd zit, een soort Anna in de tempel. Tot haar tevredenheid slaan we een aardig voorraadje boeken in. Boeken over de liturgie, de leer en over de geschiedenis van de Koptische kerk. En een boekje waarin de reis van de Heilige Familie door Egypte wordt beschreven. Tot onze verrassing ligt er ook een kinderbijbel van Anne de Vries in het Arabisch.

Maaltijd

Als afsluiting van de dag eten we samen. We hebben het vandaag al verschillende keren gehoord: ‘de kerk is een hechte familie.’ Het is prachtig weer, de eettafels en stoelen worden naar buiten gebracht. Iets verderop in de kloostertuin zit een groep Syrisch-katholieken aan de maaltijd. Zij hebben vandaag de kapel gebruikt in verband met een feestdag. Het gaat er levendig aan toe. Ze brengen van hun eten naar onze tafel. Sara heeft ons de hele dag begeleid. We zijn onder de indruk van haar onbevangen geloof. Het is tijd om naar huis te gaan. We gaan de wereld weer in. De wereld van 1725  Anno Martyrum.

Krijn de Jong, Urk