Het feest van de hemelvaart van de Here Jezus wordt lang niet door iedereen als feest ervaren. We mogen dan wel zingen: 'De dag van onze vorst brak aan. Zie Gods gezalfde Koning gaat tot zijn hemelwoning', het is doorgaans toch maar een kleine groep die zich op deze bijzondere dag in de kerk bevindt.

Komt dat door de donderdag, zo halverwege de week? Of misschien omdat de hemelvaart in een tijd van lucht- en ruimtevaart een moeilijk voor te stellen gebeurtenis is? Of, en dat is ook mogelijk,  omdat wij de betekenis van Jezus vertrek van de aarde zo weinig begrijpen? Anders dan Pasen lijkt de Hemelvaart niet veel invloed te hebben op ons persoonlijk geloof. Jezus is in de hemel, ver weg. Hij is er ‘ons ten goede’ zegt de belijdenis, maar daar houdt het mee op. Hemelvaart, moeilijk te begrijpen. Een weinig feestelijk afscheid. Ook een gebeurtenis met allerlei vragen.

 

Vraag van Theofilus

Zoals u weet heeft Lucas zijn evangelie geschreven voor Theofilus om hem te overtuigen van de betrouwbaarheid van alles wat hij over Jezus gehoord en geleerd had. Dat kostbare geschenk heeft hij zeker goed gelezen en bewaard. Later krijgt hij het vervolg, het boek Handelingen. En dan doet Theofilus een merkwaardige ontdekking. Het tweede boek van Lucas is geen vervolg op de hemelvaart van Jezus, maar vertelt die gebeurtenis opnieuw en anders.

Hij leest het slot van het evangelie nog maar eens vanaf de opstanding op de Paasmorgen.

Hij leest dit: Nadat Jezus vroeg in de morgen is opgewekt verschijnt Hij in de middag aan de Emmaüsgangers bij wie hij tegen het vallen van de avond te gast is en herkend wordt. Op de avond van die dag verschijnt Hij ook  aan de kring van de leerlingen in Jeruzalem. Dan spreekt Jezus hen toe en legt de Schriften uit, neemt hen na afloop mee naar Bethanië en neemt zegenend afscheid. Op dat ogenblik wordt hij in de  hemel opgenomen. Na de aanbidding keren de leerlingen vol blijdschap terug naar de stad. Zij zijn daarna voortdurend in de tempel en loofden God.

Jezus – zo concludeert Theofilus – is op de avond van Pasen in de hemel opgenomen. Het moet al heel laat geweest zijn, nacht misschien wel. Van een zichtbare hemelvaart kan geen sprake geweest zijn. Toch moeten de leerlingen zijn zegenende handen gezien hebben...

Lucas, die alles onderzocht heeft zal zich toch niet vergist hebben?

 

Vervolgverhaal of hetzelfde verhaal?

We kunnen er niet omheen: Lucas schrijft nu een ander verhaal. Misschien heeft hij na het afsluiten van zijn evangelie intussen het boekje van Marcus gelezen, waar Jezus spreekt over een ontmoeting in Galilea na zijn opwekking? Is de opening van Handelingen een correctie op het slot van het evangelie? Is het een verbeterd bericht? Het klinkt allemaal heel anders. Lucas vertelt over verschijningen van de opgestane Heer, veertig dagen lang. Jezus komt en gaat. Waarheen? U zult het zich misschien ook wel eens afgevraagd hebben.

Wie goed leest merkt hoe compact de schrijver alles weergeeft. In Handelingen beschrijft Lucas een bijeenkomst waarvan we pas achteraf begrijpen dat het op de Olijfberg was. In enkele verzen, bijna abrupt, schetst Lucas het definitieve afscheid van Jezus. Geen zegenende handen van de Heer, geen grote blijdschap bij de discipelen. Zij moeten min of meer hardhandig door twee hemelboden tot de orde geroepen worden. Hoe anders dan in het evangelie!

De componist Lucas

Wie beide boeken van Lucas leest, komt onder de indruk van zijn manier van schrijven. Hij doet niet zomaar verslag, maar kiest zorgvuldig zijn woorden... Als een componist voegt hij verschillende thema’s samen tot een welluidend geheel. Zo is het ook met zijn weergave van  de hemelvaart van Jezus.

In zijn evangelie heeft Lucas ervoor gekozen het afscheid van de Heer direct te verbinden met het begin van zijn leven. De zegen bij zijn afscheid doet denken aan de zegengroet van de engel Gabriël aan Maria en de zegen die Simeon uitsprak over Jozef en Maria. De vreugde van de terugkerende  leerlingen herinnert aan de vreugde van de ongeboren Johannes en zijn moeder Elisabeth; ook aan de blijdschap van de herders in Jezus’ geboortenacht. En Lucas eindigt met de tempel. Ook hier worden begin en einde van het evangelie  aan elkaar verbonden. Denk aan het visioen van Zacharias en het verhaal over de twaalfjarige Jezus, beide zich afspelend in de tempel.

 

In Handelingen gebruikt de schrijver andere motieven. Hij legt de nadruk op het zien. Jezus werd voor de ogen van zijn leerlingen omhoog geheven. Zo worden zij ooggetuigen. Hier zien zij wat ze op de paasmorgen gemist hebben: de opstanding van de Heer hebben zij zelf niet gezien, zijn opneming in de hemel wel. Dan vertelt Lucas over de wolk, die doet denken aan de gebeurtenis op de Berg der verheerlijking. Die wolk verborg na afloop van Jezus’ verheerlijking Mozes en Elia, maar openbaarde Gods handelen in Jezus door de stem uit de wolk. Op de Hemelvaartsdag verbergt de wolk de Here Jezus, maar is duidelijk een teken van de wederkomst van de Zoon des mensen.  En tenslotte zijn de twee mannen, de engelen, een verwijzing naar de opstanding. Alleen bij de hemelvaart gaat het niet om troost zoals op de paasmorgen, maar om een vermaning, een «cursief» eye-opener «einde cursief». Op de paasmorgen blijkt het lege graf van Jezus een verwijzing naar de Levende. Veertig dagen later blijkt de lege plaats die Jezus achterlaat een verwijzing naar de Komende.

 

Slotopmerkingen

Het heeft lang geduurd voor men in de vroege kerk het feest van hemelvaart is gaan vieren als de verhoging van de Here Jezus aan Gods rechterhand. Het verhaal van zijn hemelvaart is bij Lucas vooral het plechtige slotakkoord van de laatste verschijningen van de Levende. Het is tegelijk de opmaat van de ouverture van het boek waarin de geschiedenis van het heil verder gaat met het werk – de handelingen – van de leerlingen van de verhoogde Heer. En nu verder gaat in de geschiedenis van de Kerk. Alleen daarom al is de Hemelvaart een feit om te gedenken en te vieren.

 

J.G.E. Brand,  Hoogeveen.