De hennastruik wordt al sinds ca. 3500 v. Chr. gekweekt. Van de bloemen kan parfum worden gemaakt, terwijl de kleurstof wordt gewonnen uit de groene herfstbladeren. Deze worden vermalen en vermengd met bijvoorbeeld citroensap. De actieve stof verbindt zich in het haar met de daar aanwezige eiwitten. Blond haar kleurt hierdoor rood, bruin haar wordt kastanjebruin, en grijs haar kleurt oranje.

Henna is een rode kleurstof die ook wordt gebruikt voor het verven van nagels en handpalmen. Deze vorm van lichaamsversiering komt vooral voor in Arabische, Afrikaanse, Turkse en Indische culturen, waar de struik  van nature voorkomt. Het wordt gebruikt voor tatoeages en bij veel culturen, waaronder de Joodse, is de hennanacht de dag voor de bruiloft een belangrijk ritueel. De oma doopt haar vingers in de hennapasta en tekent een cirkel op de handpalmen van het paartje en beide moeders. De prominente roodbruine kleur blijft dagenlang zichtbaar. Het gaat hier om een eeuwenoude traditie die voor het jonge paar voorspoed en geluk symboliseert.

In de Bijbel wordt henna in Hooglied genoemd. Hooglied is een liefdeslied dat is geschreven door koning Salomo. Het gaat over de liefde tussen een jongeman en meisje. Henna lijkt in Hooglied geen godsdienstige of rituele betekenis te hebben. In Hooglied wordt het beeld gebruikt om in dichterlijke vorm de liefde tussen man en vrouw te beschrijven. Het is dan ook een prachtige plant  die rijk bloeit.
Vroeger plantte men een hennaheg om de wijngaard om winderosie tegen te gaan. De stekelige takken beschermden de kwetsbare, kostbare wijnoogst tegen hongerige dieren. Diezelfde heg droeg ook trossen geurende bloemen. Henna was dus als een ‘Geliefde’ die zijn geliefde verdedigde, beschermde en zich in haar verheugde.

Nel Noppe, Leeuwarden