Mogen vrouwen aan de gemeente en aan de kerkdiensten leiding geven? Bijbelgetrouwe christenen beantwoorden die vraag verschillend. Daarom heeft Joël Boertjens, baptistenvoorganger, een studie over dit onderwerp geschreven: Allen voor Eén. Boertjens geeft veel aandacht aan de zwijgteksten (1Kor.14,34; 1Tim.2,11-14), maar luistert vooral naar wat de hele Bijbel zegt over de positie van de vrouw.

 

Boertjens begint bij de schepping van de mens naar Gods evenbeeld. Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. Het beeld van God is de mens in tweevoud. God zag dat het niet goed is dat de mens alleen is. Daarom gaf Hij de vrouw als een hulp tegenover haar man.

 

De vrouw is niet de ondergeschikte van de man. Samen moeten zij eendrachtig God dienen. Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw. Maar de menselijke ongehoorzaamheid aan God ontwrichtte alle relaties. Niet het minst de relatie tussen man en vrouw.

Later moest bij een huwelijk een vrouw haar ouders verlaten om te gaan behoren tot de familie van haar man. Zij werd zijn ondergeschikte. Kortom, de vrouw werd een  tweederangs mens. Met alle gevolgen van dien in de intermenselijke relaties. Op dit punt zijn er in de geschiedenis van Israël wel lichtpuntjes. Maar regel is dat de man heerst over de vrouw, en haar in veel gevallen minacht. Neem alleen al de gebedsregel van Joodse mannen in de dagen van Jezus: God, ik dank u dat ik geen vrouw ben.

 

Gelijkwaardig

En toen kwam Jezus. In discussies over de vrouw in het ambt wordt vaak gewezen op Jezus’ keus voor twaalf mannelijke discipelen. Dat is niet zo veelzeggend als het lijkt. Al deze leerlingen waren namelijk Joden, die de twaalf stammen van Israël vertegenwoordigden. Daarom is dit geen model voor de samenstelling van een kerkenraad. Bovendien had Jezus veel meer leerlingen, onder wie een flink aantal vrouwen. Zij spelen vaak een belangrijke rol, onder andere bij de kruisiging en na de opstanding. Wie de evangeliën leest met het oog op vrouwen, en in zijn achterhoofd houdt dat zij in Jezus’ dagen achtergesteld waren, komt onder de indruk van de positieve aandacht die Jezus hun geeft en de belangrijke positie die zij innemen. Voor Hem waren mannen en vrouwen gelijkwaardig.

Dat is niet anders in Handelingen. God stort zijn Geest uit op mannen en vrouwen. Ook zij zullen profeteren. De vier dochters van Filippus deden dat. Priscilla (en haar man Aquila) gaven Apollos vervolgonderwijs over de weg van God.

In zijn brieven noemt Paulus geregeld de namen van vrouwelijke medewerkers. In Romeinen 16 noemt hij als eerste Febe, een diacones en patrones. Blijkbaar had zij in de gemeente een dienende en leidinggevende taak. Verder worden Maria, Tryfena, Tryfosa en Persis aangeduid als zusters die zich volledig hebben ingezet voor de dienst van de Here. Stonden deze vrouwen in het ambt? “Onze’ ambten bestonden toen nog niet.

 

Paardenmiddel

De genoemde zwijgteksten typeert Boertjens als Paulus’ paardenmiddel bij dreigende ontsporingen. In 1 Korintiërs 11,2-16 gaat de aandacht uit naar de haardracht en de hoofdbedekking van de vrouw, maar niet naar vers 5. Daarin gaat het over het bidden en profeteren van vrouwen in de samenkomst van de gemeente. Dat mocht blijkbaar, als zij voldeden aan de gestelde voorwaarden.

Hoe kan Paulus dan zeggen dat de vrouwen moeten zwijgen in de gemeenten? (1Kor.14,34). Dat moet worden verklaard uit het verband (vs. 26-39). Daaruit blijkt dat de diensten in die gemeente heel anders verliepen dan in onze kerken. Iedereen mocht een opbouwende bijdrage leveren, onder andere tongentaal en profetie. Zonder uitlegger moesten de sprekers in tongen zwijgen. Iemand die profeteerde, moest zwijgen als een ander ondertussen een openbaring kreeg.  

In datzelfde verband wordt de vrouwen opgedragen te zwijgen. Zij moeten in de samenkomst geen vragen stellen over de profetie, maar thuis aan hun man opheldering vragen. Deze drie zwijgregels hebben alle te maken met de situatie van de gemeente in Korinte. Ze zeggen niets voor onze gemeentestructuur.

Paulus gebruikt hetzelfde paardenmiddel in 1 Timoteüs 2,1-15. Eerst houdt hij een pleidooi voor eenheid, bescheidenheid en ingetogenheid in de gemeente. De vrouwen die hij vervolgens ernstig vermaant, voldoen niet aan die norm. Zij hebben van dwaalleraars geleerd dat Adam de eerste zondaar is en Eva de moeder van het leven. Paulus bestrijdt dat en wil dat zij zich in de waarheid laten onderwijzen. Zij moeten stoppen die dwaalleer door te geven. Tot zover Boertjens.

 

Slotsom

Dit boek is een boeiend betoog na eerlijke en diepgaande Schriftstudie. De hoofdlijn van Boertjens’ exegese is overtuigend. Terecht wijst hij op de ruimte voor vrouwen om in de ‘kerkdienst’ te bidden en profeteren (in 1 Kor.11,5). Wie meent dat Paulus in 1 Korintiërs 14, 34 zegt dat dit niet kan, zit wel met een tegenstrijdigheid. Bovendien nemen wij Paulus’ beschrijving van de gang van zaken in de samenkomst van Korinte niet over, behalve dan de zwijgtekst. Maar met een andere toepassing. Dat zou ons in verlegenheid moeten brengen. In een tweede artikel kom ik hierop terug.

 

D. Visser, Amersfoort

 

Joël Boertjens, Allen voor Eén. Vrouwen en mannen samen voor Koning en kerk, Utrecht: KokBoekencentrum, 2020, 254 blz., € 19,99, ISBN 978 90 435 3281 4.