Hoezo zouden ze elke zondag moeten worden voorgelezen? Ze waren toch aan Israël gegeven? We leven toch niet meer onder de wet, maar onder de genade? De kerk mag toch niet bij de Sinaï blijven? De hele geschiedenis door zijn vragen gesteld bij de zin en betekenis van de tien geboden voor de christelijke kerk. Wat zeggen deze geboden ons vandaag?

In een aantal artikelen staan we stil bij deze geboden die in de wet van Mozes een centrale plaats innemen. Eerst enkele algemene opmerkingen.

De tien geboden worden ook wel aangeduid met de naam 'decaloog' (letterlijk: tienwoord). Deze aanduiding gaat terug op de vermelding dat  HERE 'de tien woorden' op de twee platen van het verbond schreef (bijv. Ex.34,28).

Theologen in de vroege kerk meenden dat deze geboden overeenkomen met wat mensen ook uit de natuurlijke gegevens in de wereld zouden kunnen opmaken. Deze gedachte was toen heel populair. Er werd gezegd dat God 'natuurlijke voorschriften' in ons hart had geplant. Alle mensen zouden daarvan kennis kunnen hebben. Vanwege hun 'vergeetachtigheid' zou Hij deze voorschriften opnieuw hebben bekendgemaakt bij de Sinaï.

Deze theologen gingen doorgaans voorbij aan de aanhef van de decaloog ('Ik ben JHWH, uw God, die u uit Egypte heeft geleid'). Waarschijnlijk konden zij deze aanhef niet zo goed plaatsen in hun onderwijs aan niet-joden. Zij waren toch niet uit Egypte geleid? Liever herinnerden zij hen aan de schepping dan aan de exodus. In de tien geboden lazen zij dus voorschriften van God voor alle mensen van alle tijden en alle plaatsen. Gedurende de eerste duizend jaar van de geschiedenis bleef de kerk daar van uitgaan.

Maar daarna verschoof het accent. De kerk ging toch anders over deze dingen denken. In de loop van de middeleeuwen kregen de mens met zijn redelijke vermogens steeds grotere betekenis.

De natuurwet werd toen afgeleid uit de eeuwige wet van God. In dat proces speelt het verstand een grote rol. Het verstand heeft deel aan die eeuwige wet. Wat het verstand daarvan begrijpt of kan begrijpen, dat is dan die natuurlijke wet. Wat de mens echter daarvan niet verstaat, en wat hij wel zou moeten weten heeft God dan op een bijzondere wijze bekendgemaakt in de Schrift.

 

Ordeningsprincipe

Die eerste duizend jaren hadden de tien geboden geen grote plaats in het onderwijs van de kerk, ook al stelde de kerk deze zo'n beetje gelijk aan de natuurwet. Toen werden de tien geboden niet elke zondag voorgelezen, zoals dat gebruikelijk is in onze gereformeerde traditie. De decaloog was geen ordeningsprincipe voor de bespreking van het christelijke leven, zoals dat wel bijvoorbeeld in de Heidelbergse Catechismus het geval is.

Pas in de dertiende eeuw kreeg de decaloog een plek in de liturgie (en dan vooral in de liturgie in de landstaal). Ook verschenen de tien geboden in biechtspiegels: boeken aan de hand waarvan het christelijke leven werd getoetst. Vanaf die tijd zien we dat de tien geboden ook in het onderwijs van de kerk steeds populairder werden. De reformatie zette deze lijn voort en gaf de tien geboden een vaste plek in het onderwijs en de liturgie.

 

Luther

Dat is meteen al te zien aan het begin van de reformatie, toen Luther een catechismus schreef (1520). Hij wilde daarin aangeven wat voor mensen nodig is om zalig te worden. Hij begint dan – heel opmerkelijk – met een uiteenzetting van wat zij moeten doen en laten! (En dat voor deze reformator die zo'n grote nadruk legde op de rechtvaardiging door het geloof!) Luther doet dat dan aan de hand van de tien geboden. Deze uitleg hoort volgens hem bij de heel oude traditie van de kerk.

Maar er is ook een meer inhoudelijke reden waarom hij uitleg van de decaloog zo belangrijk vindt. Volgens hem geeft de decaloog een volkomen samenvatting van de natuurwet. Zo grijpt hij ook op dit punt weer terug naar de vroege kerk.

Ook in zijn latere grote en kleine catechismus begint de reformator met de tien geboden. Luther meende dat hij hiermee niets anders leerde dan wat de christenheid van het begin af aan had geleerd.

Daarbij moet worden gezegd dat hij nogal vrij omging met de tekst van de decaloog. Hij schrapte bijvoorbeeld de aanhef. Deze had voor christenen geen betekenis. Wij zijn toch niet uit Egypte geleid? We moeten volgens Luther bij geboden altijd letten op het adres van de aanspraak. Er is onderscheid tussen woord van God en woord van God. In die zin heeft de letterlijke bijbeltekst van de geboden geen dwingend gezag voor christenen. Voor christenen zijn deze geboden van betekenis omdat ze waardevolle elementen bevatten als samenvatting van de natuurwet. Ze hebben voor christenen geen gezag omdat Mozes daarin spreekt, maar omdat ze bij de natuurwet horen. Omdat mensen in hun verstand verduisterd zijn, moet de wet steeds weer worden gepredikt en onderwezen.

(wordt vervolgd)

 

D.J. Steensma, Feanwâlden