In gesprek met moslims blijken er veel raakvlakken tussen de Bijbel en de Koran te zijn. Zo kennen zij Adam, Noach, Abraham, Izaak, Jakob, Jozef, Mozes en ook Jezus en Johannes. Ze geloven dat Allah, zoals zij God noemen, de Schepper is van hemel en aarde. Hij zal aan het einde van deze wereld gericht houden.

 

Toch is het gesprek met moslims over het Evangelie ook moeilijk, omdat zij een aantal uitgesproken standpunten hebben, die haaks staan op het Evangelie. Moslims geloven dat Jezus een groot profeet is, maar hun profeet Mohammed is volgens de Koran de gróótste profeet. Zij geloven niet dat Jezus de Zoon van God is. Voor hen is dit een mens gelijk stellen met God. Dit is voor hen een erg zware zonde. Ook geloven zij op grond van de Koran dat Jezus niet is gekruisigd, maar dat een ander in Zijn plaats door de Joden is gedood. Dit raakt het hart van het Evangelie.

 

In het gesprek met moslims over het Evangelie is er nog veel uit te leggen over wie Jezus is. Hij is onze Heer en Verlosser. Hij is in onze plaats gekruisigd en gestorven en Hij is opgestaan uit de dood. Hij regeert nu aan de rechterhand van de Vader en Hij zal terugkomen op de wolken om de levenden en de doden te oordelen. Het is echter de algemene visie van moslims dat onze Bijbel is vervalst. Daarom gaat een moslim ook niet zo gauw de Bijbel lezen. Hoe kunnen we moslims dán bereiken met het Evangelie? Belangrijk is dat wij weten wat er in de Koran staat over de Bijbelse figuren.

 

Adam in de Koran

Volgens Sura (= hoofdstuk) 3:59 van de Koran is Adam door Allah uit het stof geschapen: 'De gelijkenis van Isa (Jezus) is bij Allah als de gelijkenis van Adam, die Hij schiep van stof waarna Hij tot hem zeide: Word! en hij werd' (Koran vertaling van prof. Kramers). Opvallend is dat hier wordt gezegd dat de schepping van Jezus dezelfde is als de schepping van Adam. Volgens de Koran en Mohammed zou Jezus net als Adam een schepsel zijn, die uit stof is geschapen. Dit staat haaks op het Bijbels getuigenis over Jezus Christus. Jezus is geen schepsel zoals Adam. In Johannes 1 lezen we over Jezus: 'In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit Woord is mens geworden en heeft onder ons gewoond’ (vs.14). Hij is de Zoon van God, die niet geschapen is door de Vader, maar uit de Vader is geboren voor alle tijden (zie Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel).

Volgens Sura 2:34 beval Allah de engelen om zich voor Adam neer te werpen. Toen wierpen ze zich voor Adam neer behalve satan, die weigerde. Dit gebod komt bij ons vreemd over. Je mag je alleen neerwerpen voor de Here.

Verder zegt Allah: 'O Adam, bewoont gij en uw echtgenote de Gaarde (het paradijs) en eet beiden daaruit overvloediglijk wanneer gij maar wilt, maar nadert niet deze boom, want dan zult gij behoren

tot de onrechtdoenden' (Sura 2:35). Dit doet denken aan het gebod van de HERE God aan Adam om niet te eten van de boom van de kennis van goed en kwaad (Gen.2,16-17).

 

Zondeval of tijdelijke dwaling?

Over de verleiding door de boze staat in de Koran geschreven: 'Toen fluisterde de satan hun in om hun openbaar te maken wat hun verborgen was van hun slechtheden en hij zeide: Niet heeft Uw Heer u afgehouden van deze boom dan om te voorkomen, dat gij beiden engelen zoudt worden of zoudt gaan behoren tot de eeuwig-levenden. En hij bezwoer hen: Ik behoor voor u beiden waarlijk tot de goede raadgevers. Zo verleidde hij hen met bedrieglijkheid. En toen zij van de boom gesmaakt hadden, werden hun hun slechtheden openbaar en zij begonnen een bedekking te naaien van het gebladerte der Gaarde' (Sura 7:20-22).

We zien hier verschillen met de Bijbelse boodschap. Immers God had Adam en Eva goed geschapen en ze hadden geen ‘slechtheden’. Een nog groter verschil komen we in het vervolg tegen. Adam en Eva worden door Allah uit het paradijs verbannen. In Sura 2:36-37 lezen we: 'En Wij (Allah) zeiden: Stijgt af, de een de ander een vijand, en voor u is op aarde verblijf en verbruiksgenot tot een bepaalde tijd. Toen werden Adam van zijn Heer gezagswoorden (van berouw) ingegeven en Hij wendde zich weer tot hem. Hij is waarlijk de Berouwaannemer, de Barmhartige.' Voor moslims betekenen deze woorden dat de mens weliswaar uit het paradijs is verdreven, maar niet dat hij definitief in zonde is gevallen, waarop de dood als straf staat zoals de Bijbel leert (Gen.3,19). Moslims geloven dat Adam door Allah is vergeven, dat hij is gebleven zoals hij werd geschapen en dat hij zelf zoals ieder mens de keus heeft om goed of kwaad te doen.

 

Conclusie

In de Koran was de zondeval van Adam en Eva een tijdelijke fout, die weer snel werd hersteld. Ieder mens kan steeds opnieuw kiezen voor het goede of het kwade. In de Islam is er geen verlosser, maar een weegschaal op de dag van het oordeel. Echter een moslim weet nooit zeker of hij meer goed dan kwaad heeft gedaan, of hij het paradijs zal ingaan of veroordeeld zal worden. De Bijbel leert ons dat door de val van Adam en Eva de zonde en de dood in de wereld zijn gekomen. De schuld daarvan kon alleen verzoend worden door het offer van Christus. Voor een ieder, die gelooft in Christus, is er vrijspraak en verzoening met God: 'Want, gelijk door de ongehoorzaamheid van één mens (Adam) zeer velen zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één (Jezus Christus) zeer velen rechtvaardigen worden' (Rom. 5,19 NBG).