‘Vrede op aarde’ scandeerde het engelenleger in de kerstnacht. Is dat de kerstboodschap? Is dat niet een naïeve en wereldvreemde boodschap? Ongeloofwaardig ook? Want het voorblad van dit nummer laat goed zien, dat onze wereld zoveel eeuwen na de engelenzang nog steeds geen vrede kent. Of toch wel? Aangezien ik niet graag voor wereldvreemd wordt uitgemaakt, besloot ik op zoek te gaan naar de bijbelse betekenis van de uitdrukking ‘Vrede op aarde’. Gaat u mee?

Eerst maar de betekenis van vrede in het Oude Testament, sjaloom.  Die heeft als grondbetekenis: ongedeerd zijn, gezond zijn, een goede conditie hebben. Het wijst op persoonlijk welzijn, op een toestand waarin het goed met je gaat en je gelukkig bent. In Israël begroet men elkaar met vrede. Ook als men afscheid neemt trouwens. Sjaloom, vrede. Gaat het goed? Laat het goed met je gaan. Wij groeten elkaar met: Goedendag. En ook wij bedoelen: Dag, gaat het goed met je? En bij het afscheid: alle goeds! Vrede, dat is ook heel gewoon dat het goed met je gaat.  

Schepping en paradijs                                                                                                                                             

Ik zoek verder. Ik kom bij de schepping. Van de begin-aarde wordt gezegd, dat die nog woest en doods was en dat de duisternis over de oervloed lag. Totaal ongeschikt voor mensen. Maar dan lees ik dat God op indrukwekkende manier de aarde geschikt maakt voor de mens. Hij maakt een plek waar het leven goed is. Waar God, mens en dier in goede harmonie en liefdevol samenleven. Een plek die tintelt van leven. Een vrolijke en lichte plek. Een paradijs. Een goede plek. Ook dat is vrede.      

Maar als ik even later weer de tuin van Eden binnen kom, zie ik dat die opeens niet meer goed is, niet langer vredig en harmonisch is. De tuin van Eden is niet langer licht en vrolijk meer. Ik zie een kwade macht die verstoort. Ik zie begeerte, als God willen zijn. Ik zie ongehoorzaamheid, schuld, angst en schaamte. Ik zie geen zegen, wel vloek. De goede verhoudingen zijn verstoord. De vrede en het geluk zijn verdwenen. De mens wordt verbannen. Hij moet zwerven en zal moeizaam zijn brood verdienen. Zonde maakt de vrede kapot.     

Sinaï                                                                                                                                                                            

Ik kom in de woestijn. Bij de berg Sinai. Daar zie ik donkere wolken, ik hoor donderslagen en zie bliksemflitsen. De berg rookt en schudt. De HEER daalt neer op de top. Hij sluit met zijn volk een verbond van vrede. Hij leert zijn volk hoe ze goed kunnen leven. Daarmee bekrachtigt Hij zijn verbond. Wie zich daaraan houdt zal goed en in vrede leven. Wie dat niet doet wacht onheil. Vrede staat dus niet alleen tegenover ruzie of oorlog, maar ook tegenover kwaad en onheil. God wil dat zijn volk in het beloofde land gelukkig is, goed leeft en vrede heeft. Daarom die leefregels. Wie die doet, zal vrede van God ontvangen. In Psalm 85 zingen de Korachieten van dat ideale leven. Ze zingen van heil, heerlijkheid, goedertierenheid, trouw, gerechtigheid en het goede. En dat goede, dat is ook de vruchtbaarheid van het land, een dak boven je hoofd, voldoende eten en drinken, enzovoort. Dat goede is geen verdienste, maar geschenk van God aan wie Hem eert en dient. Genadegave dus. Vrede is gunst in plaats van wraak.  

Salomo                                                                                                                                                              

Vervolgens kom ik op mijn zoektocht in Kanaän. Daar ontmoet ik koning Salomo. Zijn naam klinkt als vrede. En dat verbaast me niet als ik om me heen kijk. Ik zie overal vrede. De mensen hebben het goed. De bevolking is onder zijn regering zo talrijk als zandkorrels aan de zee en de mensen hebben volop te eten en te drinken en zijn gelukkig. En zolang Salomo leeft en God eert en gehoorzaamt, kunnen de inwoners onbezorgd onder hun wijnrank en hun vijgenboom zitten. (1 Koningen 4 en 5).  Overal zie ik vrede en welvaart. Maar aan het einde van zijn leven zie ik Salomo’s vrederijk in stukken liggen. Zijn vele vrouwen hebben zijn hart bij God vandaan en naar de andere goden weggevoerd. Dat heeft gevolgen. Zijn vrederijk scheurt in twee delen uiteen. En na hem trekt een eindeloze rij koningen voorbij. Velen van hen eren en dienen God niet, maar gedragen zich als despoten. De vrede is ver te zoeken. Want zonder gehoorzaamheid, zonder schuldbelijdenis en berouw, zonder bekering  geen vrede.    

Profeten                                                                                                                                                                    

Ik kom aan het einde van mijn zoektocht. Ik zie het volk van de HEER in ballingschap. In den vreemde. Geen eigen plek meer om te wonen. Geen vrede. Ik hoor hun ellende en zie hun wanhoop. Maar ik hoor ook de stem van Gods profeten. En hun woorden troosten en geven hoop. Ze spreken van terugkeer, opbouw en van een goed leven in vrede. Vrede is vergeving, geen veroordeling. De HEER zelf gaat vredestichten. Door zijn Gezalfde, de Vredekoning. Als Hij komt gaan liefde en trouw, recht en vrede hand in hand. Hij denkt aan de ellendige die God vreest en rekening houdt met zijn geboden en geeft vrede. Hij laat de zwakken niet de dupe worden van de hardheid van de sterken (psalm 72). Hij, de grote zoon van David, zal het ideaal van de vrede ten volle realiseren. Dan zal een wolf zich neerleggen bij een lam, kalf en leeuw zullen samen weiden en bij het hol van een adder speelt een zuigeling. Beelden van een plek waar het leven goed, tov  is. Waar mensen gelukkig zijn en in vrede onder hun vijgenboom zitten. Door de telg uit de stronk van Isai, de Koning van de vrede.    

Gurbe Huisman, Winschoten