Ze zijn deze maand 18 jaar in Nederland, de Burundese Sophie en haar dochter Solange. 18 jaar van onzekerheid en steeds verkassen. Toch is Sophie al 9 jaar vrijwilliger in een zorgcentrum en is Solange bijna klaar met haar studie HR-management.

 

‘Als je een kind hebt, wil je dat het veilig opgroeit’, zegt Sophie. Daarom vlucht ze in 2003 met de 7-jarige Solange uit de oorlog in Burundi. Die heeft dan al dingen gezien ‘die een kind niet hoort te zien’. Waarheen ze vluchten, weten ze niet. Uiteindelijk belanden ze in Nederland, in een tijdelijke opvang; een tentenkamp.

 

‘Wij dachten: we zijn thuis, we zijn veilig’, Sophie lacht om haar eigen naïviteit. Thuis zijn ze nog lang niet. Vanaf dan is het steeds een half jaar hier, een paar jaar daar. Zo zitten ze acht maanden in vertrekcentrum Vught. Solange mag er niet naar school; een grote straf. Burundi weigert hen, ze worden op straat gezet en zwerven rond.

 

Ergens onderweg raakt Sophie haar identiteitskaart kwijt. Bij een politiecontrole worden ze daarom vastgezet. Solange is 14 jaar. Na een week worden ze in Vertrekcentrum Ter Apel geplaatst. Daar worden Sophie en Solange na anderhalf jaar opnieuw op straat gezet. Weg kunnen ze niet, dus wil Sophie dat haar kind hier een toekomst kan opbouwen.

 

Ze doen met hulp van INLIA een nieuwe aanvraag. Een eerste beroep op het kinderpardon wordt afgewezen en ook bij de afsluitingsregeling van het kinderpardon vangen ze aanvankelijk bot. Sophie doet al jaren vrijwilligerswerk in de ouderenzorg, Solange is hier geworteld, maar het doet er niet toe.

 

Moeder en dochter gaan in beroep. Op 20 januari gebeurt het ongelooflijke: de advocaat bericht dat ze een verblijfsvergunning krijgen. 9 februari halen ze hun pasjes op. Urenlang kijken ze er gelukzalig naar. ‘Het is heel gek om ineens na te kunnen denken over wat je wil. Voorheen werd je wakker en dacht je “wat gaat er vandaag weer gebeuren?” Nu kijk ik heel anders tegen het leven aan,’ zegt Solange.

 

Haar moeder luistert met een grote glimlach. Eindelijk gelukt.