Kent u ze?
Oude mensen, die het leven geproefd hebben, en niet verbitterd zijn?
Ik zat tegenover hem. De koffie had hij zelf gezet.
Op mijn vraag of hij de veranderingen in kerk en maatschappij een beetje aankon vertelde hij mij de volgende anekdote.

 

De kerk waarvan hij in zijn jongere jaren lid was geweest, had toen geen eigen kerkgebouw. De gemeente was ook niet groot. Ook toen waren er mensen die precies wisten wat wel en niet deugde. Wat God goed vond en wat Hij verbood. Ze kerkten in een gebouwtje waar vóór hun dienst een kerk van een ‘lichtere’ dimensie vergaderde. Dat bleek uit het feit dat er bloemen bij het spreekgestoelte stonden. Dat gaf in hun gemeente een lichte reuring. Bloemen in de kerk? Kon dat wel?
Zag de een in de bloemen God als Schepper van alle moois, een ander zag er het eigenmachtig optreden in van de mens, die de dienst aan God op eigen wijze wilde inrichten.
Bloemen in huis, dat is wat anders. En een man die van zijn vrouw houdt en voor haar een bos bloemen koopt, is prima. Maar niet in de kerk.
Onze oude broeder was het er niet mee eens, maar legde zich bij de feiten neer. De kerkenraad had een besluit genomen, klaar. Soms speelde de gedachte wel eens door zijn hoofd, om er toch, bij een speciale gelegenheid, eens een bosje bloemen neer te zetten. Maar daar bleef het bij. Je roept er alleen maar weerstanden mee op en als de tijd er rijp voor is, zal het ooit wel eens gebeuren, zonder dat een kerkenraadsbesluit herroepen wordt.


Jaren later
Het was op een feestelijke zondag. Twintig rode rozen stonden naast de katheder in de kerk te pronken. Nee, niet neergezet door de oude broeder, noch diens ezel of os. De oude emeritus-predikant, die voorging, keek met welbehagen naar het rood. En de God der bloemen die de ontroering in de ogen van de oude dominee zag, was er blij mee. Daar kon je rustig amen op zeggen.

Bloemen in de Bijbel, je komt ze overal tegen, zei de oude broeder. Ja, want bijbelkennis bezat hij. Bij de tabernakel werden er bloemen en bloemknoppen gesneden ter versiering. Het paleis van koning Salomo was versierd met palmtakken en bloemen. Het Hooglied zingt over de lelie onder de doornen en over de leliën der dalen. Het gaat in de Bijbel over afgeknakte bloemen. Verdorde bloemen. De mens is als een bloem des velds, die sterft.

Bij ons staat er tijdens de dienst altijd een bloemstuk. Ik weet niet of hier een kerkenraadsbesluit aan vooraf gegaan is. Misschien hebben zusters in de gemeente het wel gewoon op zich genomen, om dat te verzorgen. Om beurten, en zo is er niemand die er persoonlijk op aangekeken wordt. Wel hoor ik af en toe, dat het bloemstuk en de preek elkaar op een bepaalde manier proberen te versterken. Na afloop van de dienst gaan ze naar een eenzame of zieke in de gemeente. Zodat die zich mag verblijden in de kleur en het gebaar.

De oude broeder stond op, terwijl zijn rechterknie een beetje een krakend geluidje gaf. ‘Zal ik nog een kop koffie inschenken?’ vroeg hij.
Ik knikte en vroeg hem even later: ‘Wat zei die oude dominee van de bloemen in de kerk?’
Mijn oude broeder lachte en zei: ‘Niets.’
Maar waarschijnlijk dacht hij:

Mij spreekt de blomme ene tale,
Mij is het kruid beleefd
mij groet het altemale
dat God geschapen heeft 

 

Douwe Janssen