Het was stil in de bezoekruimte. Tijd om even te laten bezinken wat hij allemaal gehoord had.

Een moment ook om na te denken over hoe hij hierop zou moeten reageren. Het klopt, de man tegenover hem had veel dingen verkeerd gedaan. Hij had als straf nog jaren tegoed in deze speciale omgeving.

 

En nu? Nu legt deze man zijn hele hebben en houden, zijn fouten en gebreken open en bloot voor mij neer. En ik vraag me af: Ben ik zoveel beter? Natuurlijk, ik heb niet de dingen gedaan die hij deed, maar is er wel zoiets als gewoon zondig en heel erg zondig?

 

Er schiet me een passend Bijbelverhaal te binnen. Toeval? Ik vraag: Vind je het goed wanneer ik je een stukje uit de Bijbel voorlees? ‘Nou, ik zit anders niet op een preek van jou te wachten, ik had je gevraagd om mijn verhaal aan te horen. Maar goed, ik zit hier toch dus ik luister.’ Dat klonk niet erg bemoedigend.

  

Ik lees Johannes 4 hardop en hij luistert aandachtig. Wat een bijzonder verhaal, maar wat moet ik ermee? Blijkbaar doet het hem wel iets.

 

‘Kijk, je vertelde mij over al je slechte dingen, maar ook over de spijt die je daarvan hebt. En toen moest ik denken aan die Samaritaanse vrouw. De Samaritanen werden veracht en gemeden door de Israëlieten. Ze was vrouw, dus in die tijd al helemaal niet in tel. Ze was iemand voor wie men de neus optrok, verslaafd als ze was aan mannen. En dan spreekt Jezus haar aan. Vraagt haar zelfs om een gunst. Hij laat merken dat hij haar van haver tot gort kent. En Hij bied haar zijn genade, zijn redding aan. Gratis en voor niets.

 

Dat leert jou en mij iets over onze slechte kanten. We noemen dat zonden. En de satan, de grote tegenstrever van God, wil ons doen geloven dat we zo zondig zijn dat we geen recht hebben op de genade van Jezus. De satan predikt het CAO-geloof. Je moet je best doen, dan krijg je een beloning. Loon naar werken. Heb je gefaald, zul je de gevolgen voelen.’

Ik kijk hem aan en zie zijn ogen nat worden, hij knikt terneergeslagen. Ja, zo is het precies.

‘Maar laten we nu eens kijken wat Jezus daarvan zegt.

Jezus preekt het Genade-geloof. Hij zegt in Mattheüs 12 en Markus 3: Er is geen zonde, hoe ernstig ook, die bij oprecht berouw niet kan worden vergeven. En het staat niet alleen daar. In Jesaja 1 staat: Al zijn je zonden rood als purper, ze worden wit als wol. En in Jeremia 50: Ik zal onderzoeken of Juda nog zonden op zijn rekening heeft staan. Ik zal ze niet vinden.

En vul nou voor Juda je eigen naam eens in. Vertel Jezus in je eigen woorden wat je op je hart hebt. Vraag Hem om zijn Genade-geloof. Hij zal je nooit met lege handen wegsturen, kijk maar naar die Samaritaanse vrouw. En vergeet het nooit meer: Genade van Jezus is gratis, je hoeft er niet voor te betalen, je mag het gelovig aanpakken. Doe dat dan ook!’

En weer werd het stil in de bezoekruimte. Toch was de stilte anders, vrediger. Het was of Jezus bij ons aan tafel zat. In stilte vouwden we onze handen ineen en baden samen het Onze Vader. 

 

Art van der Molen, Bierum

 

(Dit is een verhaal dat in mij opkwam na het lezen van Johannes 4)