Op 2 juli promoveerde ik op een proefschrift over de verzoeningsleer, met als titel: Plaatsbereiding. Verzoening in Christus bij Hans Joachim Iwand en Eberhard Jüngel.

Iwand en Jüngel zijn twee Duitse theologen die werkzaam waren in de vorige eeuw. Graag maak ik gebruik van de gelegenheid die de redactie van dit blad mij bood om de inhoud hier kort toe te lichten. Ik doe dat in drie delen, die aansluiten bij de drie hoofdvragen van het onderzoek.

 

In de eerste plaats: waarom is verzoening ‘in Christus’ volgens Iwand en Jüngel noodzakelijk? Kon God niet ‘gewoon’ vergeven, zonder die ingewikkelde ‘omweg’ van het lijden en sterven van onze Heere Jezus Christus? 

Vervolgens: hoe is verzoening ‘in Christus’ volgens Iwand en Jüngel mogelijk? Kan dat eigenlijk wel, dat een Ander in onze plaats sterft voor de zonden die wij hebben begaan? Is dat niet oneerlijk en is niet iedereen verantwoordelijkheid voor zijn of haar eigen daden?

En tot slot: voor wie is de verzoening ‘in Christus’ eigenlijk werkelijkheid? Geldt de verzoening voor heel de wereld of alleen voor de uitverkorenen? Denken Iwand en Jüngel aan alverzoening, zoals ook van Karl Barth vaak wel wordt beweerd?

 

Over deze drie vragen naar de noodzakelijkheid, de mogelijkheid en de werkelijkheid van verzoening in Christus is veel te doen geweest. Telkens weer vlamt de discussie tussen voor- en tegenstanders van een bepaald verstaan van ‘verzoening door voldoening’ op. Iwand en Jüngel wijzen hierin naar mijn overtuiging op heel zorgvuldige en diepgaande wijze een goede weg. Deze twee theologen uit de lutherse traditie hebben ons in de gereformeerde traditie heel veel te bieden.

Deze keer deel 1, over de noodzakelijkheid.

 

Gods gerechtigheid

In onze belijdenisgeschriften komt de noodzaak van het werk van Christus naar voren tegen de achtergrond van Gods gerechtigheid. Zijn lijden en sterven was nodig om aan Gods gerechtigheid te voldoen. Gods gerechtigheid eist straf op de zonden en het zou niet eerlijk zijn om zondaren zomaar ongestraft weer in genade aan te nemen. Dat doet geen recht aan het kwaad en het doet ook geen recht aan de heiligheid van God.

Ook voor Iwand en Jüngel is Gods gerechtigheid de sleutel tot het verstaan van de noodzaak van Christus. Bij hen speelt dit echter wel op een iets andere manier. Want wat is Gods gerechtigheid eigenlijk? Allebei deze theologen zijn ervan overtuigd dat Gods gerechtigheid in de Bijbel een heel positief en hoopvol begrip is. Het is niet allereerst iets dreigends en eisends en straffends, maar juist iets waar mensen op pleiten en blij mee zijn. ‘Red mij door Uw gerechtigheid’, bidt David in Psalm 143. Gods gerechtigheid betekent dat God trouw blijft. Hij is rechtvaardig en laat niet los waar Hij aan is begonnen. Zelfs als wij van onze kant het verbond met God verbreken, blijft Hij toch nog trouw aan het verbond en doet wat nodig is om het verbond te onderhouden. Dat gaat zo ver, dat Hij uiteindelijk zichzelf geeft en in zijn Zoon het vlees aanneemt om voor ons te doen wat wij nalaten. Gods gerechtigheid is uiteraard ook wel straffend en eerlijk, maar dat staat altijd in het bredere kader van zijn heilsbedoelingen.

Iwand en Jüngel ontlenen deze positieve uitleg van het begrip ‘gerechtigheid’ niet alleen aan de Bijbel, maar ook aan Luther en Karl Barth. Ze laten zien dat het voor Luther een enorme bevrijding was om te ontdekken dat Gods gerechtigheid niet eisend was, maar juist schenkend. En ze sluiten zich aan bij Karl Barth, die stelt dat Gods eerste woord tot mensen niet de wet, maar het evangelie is. De goede boodschap gaat voorop en vraagt vervolgens om gehoorzaamheid.

 

Knop omzetten

Zo komt er ruimte om te gaan zien dat het probleem voor de verzoening niet in God ligt. Het probleem ligt in de mens. Het is onze zonde die de komst van Christus nodig maakt. Want onze zonde laat zich niet zo makkelijk op een echte, werkzame, zuivere manier vergeven. Vergeven kan tussen mensen alleen ‘slagen’ en op een integere manier plaatsvinden, wanneer tegelijk de zonde in alle eerlijkheid wordt benoemd en veroordeeld en uitgebannen. Als bij mensen tussen dader en slachtoffer de realiteit van het kwaad niet wordt benoemd, en de dader geen verantwoordelijkheid neemt, kan het slachtoffer hem of haar niet goed vergeven. De zonde blijft er dan tussen zitten en van echte verzoening kan geen sprake zijn. Hooguit van ‘weer door een deur kunnen’. De zonde moet eerst voluit gedragen worden. Vergeven is niet zomaar iets. Het is niet ‘een knop omzetten’, maar het is samen sterven en samen opstaan.

Zo is ook de vergeving tussen God en mens niet zomaar iets, aldus Iwand en Jüngel. In Christus’ kruis en opstanding heeft precies dit ‘samen sterven en opstaan’ in uiterste diepte plaatsgevonden. Gods vergeving vindt niet onzichtbaar en abstract plaats achter de blauwe hemelkoepel, maar heel concreet en zichtbaar in het gebeuren van Golgotha en Paasmorgen.

 

Ontknoping

Allereerst het kruis. In het kruis heeft God de zonde veroordeeld in het vlees (Rom.8,3). De manier waarop Hij dit heeft gedaan kunnen we beter niet zo omschrijven dat God Christus gestraft heeft, maar zo, dat Hij de zonde gestraft heeft. De allerzwaarste manier om de zonde te straffen is door die te vergeven en te dragen. Wanneer iemand niet terugslaat maar de andere wang toekeert, is dat niet ‘zwak’, maar juist in feite de allerdiepste veroordeling van het kwaad die maar mogelijk is. Zo is het ook tussen God en mens. God slaat de zondaars niet terug en Christus komt niet van het kruis af. Nee, Hij draagt de zonde en laat zich kruisigen. Doordat God in Christus de zonde draagt, veroordeelt Hij die. Dat is het samen sterven. Wij zijn met Christus gestorven. Ons verhaal is uit. Vanuit onszelf hebben wij de neiging om onze schuld niet op ons te nemen. We verstoppen ons en proberen onze straf te ontlopen. Maar Christus heeft onze plaats voor ons ingenomen en in Hem zien we de ontknoping van de menselijke geschiedenis.

Tegelijk is er in Hem ook het samen opstaan. Wij worden uit genade met Christus opgewekt tot een nieuw leven. Het oude, verkeerde, zondige leven gaat in Hem voorbij en we ontvangen een nieuw begin. De verstoorde verbondsrelatie met God wordt hersteld. Gods gerechtigheid zorgt ervoor dat ook wij weer nieuwe, rechtvaardige mensen worden. We worden genodigd om deel te nemen aan een nieuw hoofdstuk.

Gods gerechtigheid dringt Hem om in zijn Zoon af te dalen in het menselijk vlees en de zonde te dragen tot in de dood, om een nieuw begin met en voor ons te maken. Dáár ligt de noodzaak van het werk van Christus. Zijn werk is nodig, om het oude af te sluiten en een nieuw begin te maken.

Bovenstaande klinkt misschien nog wat ongrijpbaar. Volgende keer wordt het hopelijk al iets duidelijker.

 

Cees-Jan Smits

 

Dr. N.C. Smits is predikant te Purmerend