Altijd zijn we als mensen al bezig geweest met het verhogen van ons welzijn en geluk. Vanaf ons begin als mensheid proberen we onze levenskwaliteit te verbeteren. Vooral de laatste eeuw heeft de medische wetenschap daarin grote vooruitgang geboekt. Allemaal hebben we baat bij deze vooruitgang.

 

Sommigen dragen zelfs technische hoogstandjes met zich mee om een beperking op te heffen of een ziekte te bestrijden. Prothesen en implantaten kunnen de kwaliteit van leven echt verbeteren. Onvoorstelbaar is wat zoal mogelijk is. Een cochleair implantaat zorgt voor een beter gehoor als de haartjes in het cochlea (het slakkenhuis) zijn beschadigd. Een andere ontwikkeling is de kunstmatige retina voor herstel van gezichtsvermogen. Dit implantaat vervangt het beschadigde netvlies en werkt als een CCD-chip in een digitale camera. Ook wordt gesproken over een 'pacemaker voor de hersenen': een implantaat in de hersenen dat kan zorgen het stimuleren of blokkeren van bepaalde hersenfuncties. Een dergelijke techniek wordt al ingezet in de strijd tegen Parkinson. Maar misschien kan dat ook worden gebruikt in de strijd tegen andere stoornissen (depressies?) waarvan de oorzaak in de hersenen ligt.

 

Transhumaan

Eveneens wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid waardoor iemand met zijn gedachten een apparaat zou kunnen bedienen. Deze gedachten worden dan 'gelezen' door een neuroprothese, een chip die op de hersenschors is aangebracht. Iemand die verlamd is, zou dan toch zelf bijvoorbeeld een lichtschakelaar kunnen bedienen of een televisiekanaal kiezen. En wat te denken van een chip waardoor je met je gedachten kunt communiceren met een ander die ook zo'n neuroprothese heeft?

De ontwikkelingen gaan steeds verder.

Soms worden die ontwikkelingen gestimuleerd door een ideologie die het mens-zijn wil verheffen naar een (transhumaan) niveau dat gezien de normale staat van het menselijke lichaam en de menselijke geest niet mogelijk is. Het gaat dan om 'verbetering' van lichaamsfuncties zodat deze functies zouden komen tot een niveau dat zonder een technische ingreep niet haalbaar is. Dan gaat het meer dan om lichamelijk herstel en het bestrijden van ziekte.

Wat te denken van een implantaat waardoor je infrarood licht kunt waarnemen? Zou het niet handig zijn als je door een chip in je hersenen in verbinding staat met een computer zodat je wat extra 'geheugen' bezit? Hoe langer hoe meer dringen wetenschap en techniek het terrein van het menselijk lichaam binnen. De cyborg (cybernetic organism), een combinatie van lichaamsfuncties en mechanische apparaten, is een voorbeeld van de vervaging van het onderscheid tussen lichaam en machine.

 

Project

De vraag is of al die pogingen tot verbetering van menselijke functies en verbetering van het mens-zijn altijd leiden tot een daadwerkelijke verbetering. Bert Jan Heusinkveld, predikant binnen de PKN, heeft daarnaar vanuit christelijk perspectief onderzoek gedaan. Zijn onderzoek heeft geleid tot een proefschrift dat hij op 11 juni 2021 verdedigde aan de Theologische Universiteit Kampen.

Heusinkveld geeft in zijn gedegen en waardevolle studie aan dat in de huidige westerse cultuur mensen hun lichaam zien als een project waaraan zij zelf naar eigen wens en voorkeur vorm mogen geven. Naar de normen voor het mens-zijn wordt niet meer gevraagd. Heusinkveld wijst erop dat de gevolgen van een ingreep in het mens-zijn niet altijd te voorzien zijn. De vraag is ook of de voordelen van een ingreep opwegen tegen de nadelen. Hij staat zelf (terecht) afwijzend tegenover een verbetering van mensen naar een niveau dat normaal niet bij het mens-zijn hoort (ook al is de grens tussen herstel van beschadigde functies en verbetering van normale functies niet altijd even scherp).

Heusinkveld komt tot zijn oordeel na de belichting van dit thema vanuit verschillende invalshoeken. Hij geeft o.a. een analyse van het denken over mensverbetering in onze cultuur. Hij beschrijft welke ontwikkelingen hebben geleid tot de gedachte dat de mens met behulp van wetenschap en techniek zijn functies en heel zijn mens-zijn kan verbeteren. Hij laat zich van nature niet leiden door de ordeningen die God heeft gegeven, en gebruikt het goede van de schepping voor zijn eigen projecten. Dan gaat het niet meer om de ontsluiting van wat God aan mogelijkheden in de schepping heeft gelegd, maar het zelf ordenen van materiaal in de schepping om tot een eigen schepping te komen.

 

Kader

Vervolgens beschrijft Heusinkveld in het derde hoofdstuk van zijn studie wat de heilige Schrift zegt over het mens-zijn, wat de verbetering inhoudt die God met de mens voor heeft, en welk licht de Schrift werpt op de vraag naar mens- en lichaamsverbetering. Hij stelt dat wetenschap en techniek bij lichaamsverbetering er wijs aan doen aan te sluiten bij gegeven structuren. We zullen er ook terdege mee moeten rekenen dat we als mensen beperkingen hebben en dat aan ons leven op aarde een grens is gesteld. Ook beschrijft Heusinkveld hoe wij over ons mens-zijn moeten denken: echte verbetering begint niet met het lichaam, gedrag, genenpatroon, werking van het geheugen of levensverlenging, maar van binnenuit, bij ons hart.

De studie wordt afgesloten met een schets van een medisch-ethisch kader waarbinnen wetenschap en techniek zouden kunnen werken aan functionele lichaamsverbetering. Dat is waar het ook in de studie om begonnen is: grenzen aangeven bij het gebruiken van de mogelijkheden die God in de schepping heeft gelegd zodat wij met ons wetenschappelijk en technisch werk de Schepper niet naar de kroon steken, maar Hem gehoorzaam zijn, juist ook met betrekking tot datgene wat ons mens-zijn respecteert, dient en bevordert.

 

Heusinkveld geeft een goed overzicht van de problematiek op dit terrein en biedt een helder perspectief waarmee christenen die werkzaam zijn in de medische wetenschap hun winst kunnen doen, en allen die zich bezinnen op ontwikkelingen in onze huidige cultuur.

 

D.J. Steensma,  Feanwâlden

 

N.a.v. Bert-Jan Heusinkveld, De betere mens. Een medisch-ethisch kader voor mensverbetering vanuit christelijk perspectief, Eburon: Utrecht 2021, 464 blz.,  €32,50, ISBN 978 94 6301 358 1.