het vervolgde deel van de kerk

 

Elke keer weer ervaar ik het als een pijnlijk gemis. Zondags in de kerk. Een lang gebed, voor van alles gebeden, maar niet voor onze lijdende broers en zussen. Ik heb dan het gevoel dat we niet compleet zijn. We lezen over hen en we horen over hen en dan zijn ze in onze samenkomsten zomaar afwezig. Dat kan niet. We horen bij hen, en zij horen bij ons. Vorige week was het de ‘Zondag voor de Vervolgde Kerk’. We hadden daar natuurlijk van te voren aandacht aan moeten geven. Toch is het niet heel erg dat het pas nu gebeurt. Er is namelijk geen sprake van dat we na die zondag voor de vervolgde kerk zouden zeggen: mooie zondag, tot volgend jaar dan maar weer. Aandacht voor de vervolgde kerk is iets voor elke zondag. Gelukkig groeit dat besef. Verheugend ook dat  de vier belangrijkste hulporganisaties dit jaar samenwerkten. Open Doors, Stichting Hulp Vervolgde Christenen (HVC), Stichting De Ondergrondse Kerk (SDOK) en Friedensstimme. Het vergroot de aandacht. Dat die vervolgde christenen ons direct aangaan, dringt nog maar langzaam door. Het vervolgde deel van de kerk is niet iets ver weg, het is een deel van ons lichaam. Deel van het Lichaam van Christus. Wat nu, als de hand gewond is? Kan dan de rest van het lichaam daaraan voorbij gaan? Zeker niet. Het hele lichaam lijdt mee. Elke zondag moet dat vorm krijgen. Informatie is voeding voor de voorbede.

 

Volhardend bidden

Bidden maakt ons één. Bidden overbrugt afstanden en culturen. Maar volhardend bidden valt niet mee. ‘De aandacht voor Noord-Korea lijkt verslapt,’ meldt een krantenkop van een paar maanden geleden uit het RD. Europarlementariër Ruissen spant zich in om Noord-Korea weer op de agenda te krijgen. Inzet is druk uitoefenen op Rusland en China om te stoppen met terugsturen van gevluchte Noord-Koreanen. Wat? Sturen ze daar vluchtelingen echt terug? Ja, van vluchtelingen heb je alleen maar last. Terugsturen is daar de ‘normale’ gang van zaken. De teruggestuurde vluchtelingen gaan rechtstreeks de kampen in. Alleen daaraan denken houdt je al uit je slaap. De christelijk partijen proberen het nu weer op de Europese agenda te krijgen. Maar het moet ook weer op de kerkelijke agenda en op onze persoonlijk gebedslijst. Moeilijk dat volhouden. Het duurt al zo lang. Ik vond dat bericht over het ‘verslappen van de aandacht’ ook persoonlijk confronterend. Ook mijn aandacht is verslapt. We moeten dat niet van onszelf accepteren. Er moet gebeden en geholpen worden. Gelukkig zijn er nog kanalen waarlangs dat kan. Met gevaar voor het leven, dat wel. Onlangs kwam ik weer zo’n uitspraak van de Duitse verzetsheld Dietrich Bonhoeffer tegen. ‘Als God ons roept, roept hij ons om te lijden.’

 

De vervolgde kerk op de stoep

In de meest gevallen gaat het om mensen ver weg. En we kunnen onze hulp uitbesteden. Gelukkig zijn er goede en betrouwbare organisaties. Maar er is nog een ontwikkeling. Onder de vluchtelingenstroom die onze richting op komt, bevinden zich ook veel mensen die vluchten vanwege geloofsvervolging. Ze komen van ver, maar zijn nu dichtbij. Ze vragen onze hulp. Soms vragen ze om onderdak. Oei, dat komt wel erg dichtbij. Een leerzaam proces. We zijn geraakt door de vervolgingen, we bidden, we geven en dan…, als het heel dichtbij komt, stokt de hulp. Heel raar is het niet. Het is geen kleinigheidje om iemand, of twee iemanden zomaar in jouw huis op te nemen. Maar waar staat in de Bijbel dat navolging van Christus geen pijn mag doen?

 

Twee voorbeelden

We krijgen een telefoontje: ‘Een Egyptisch gezin heeft urgent hulp nodig.’ Met z’n tweeën gaan we erop af. ‘Ik vrees dat het om onderdak gaat’, schatte mijn collega in. Ze had gelijk. Twee gezinnen die in één procedure behandeld werden (familie) kregen negatief. Ze moeten naar een uitzetcentrum. Dat is een angstige aangelegenheid. De advocaat ziet genoeg reden om in verzet te gaan, maar de families moeten wel het AZC verlaten. Hebben jullie ruimte? Oei, ruimte voor zeven personen. Ze pleiten: ‘Onze gezinnen  kunnen van elkaar gescheiden worden, drie en vier personen.’ Waar krijgen we die onder dak? Het is geen kleinigheidje en toch. Moeten we niet gewoon bereid zijn ver te gaan? Belangstelling voor vervolgde christenen neemt toe, er komen zelfs meer giften, binnen las ik in de krant. Nu moeten we onszelf nog leren geven.

 

Onlangs ontmoette ik een vrouw. Iemand die het tamelijk gewoon vond om te helpen. Ze woont met haar man en kinderen op een boerderij. Een boerderij ver uit het zicht. Ze hadden een Pakistaans gezinnetje (vier personen) in huis opgenomen. Gevlucht vanwege hun geloof. Maar de asielaanvraag werd afgewezen. Er is nog wel een kans, maar dat duurt lang en ook zij kunnen niet in het AZC verblijven. Dat wil zeggen: geen onderdak, geen inkomen. Nu komen de vrije christenen dus in zicht. Een steungroep wordt gevormd. Maar dan staat op een dag de politie aan de deur. ‘Het moet verraden zijn,’ is de enige conclusie. Wat erg. Wie doet zoiets?  De heer des huizes wijst de politie de deur. ‘Je kunt niet zomaar binnen komen.’ Er volgt veel gedoe. Het gezin verblijft de volgende drie maanden op zes adressen.

 

Bidden, werken en lijden

Niet helpen is geen optie. Het begint met het zien. Dan komt er gebed in je hart. Bidden is een soort startmotor om aan het werk te gaan. Iedereen is nodig, iedereen kan iets doen. Als je een rijbewijs hebt kun je al zendeling zijn. Mensen uit AZC's moeten naar de kerk gebracht worden. Een eer om dat te doen. Toch moet er vaak naar mensen gezocht worden. Maar ook zonder rijbewijs liggen er kansen genoeg. Bid en werk en durf pijn te lijden. Samen met het lijdende deel van de kerk. ‘Ik geloof in de gemeenschap der heiligen.’

 

Krijn de Jong, Urk