De Vietnam-oorlog loopt op zijn eind. De Noord-Vietnamezen komen steeds dichter bij Saigon. Veel Vietnamese kinderen in kindertehuizen lopen gevaar, omdat de Viet Cong wraak zou kunnen nemen op deze kinderen, die vaak wel een Vietnamese moeder, maar een Amerikaanse vader hadden. Daarom vond in april 1975 ‘Operatie Babylift’ plaats. Grote aantallen kinderen werden naar Amerika en enkele Europese landen geëvacueerd.

 

Als Linda en Bruce, een Amerikaans echtpaar, dat in een adoptieprocedure zit, de vraag krijgen of ze zo’n Vietnamees kindje willen adopteren, besluiten ze hier ja op te zeggen. Ze hadden gehoopt op een blank pasgeboren jongentje, maar ze krijgen het niet over hun hart dit Vietnamese meisje te weigeren. Zo komt Minh, een meisje van een jaar of vier, bij hen in huis.

Het verhaal beslaat de tijdsperiode van 1975 tot 2014.  Het bijzondere aan dit boek is dat Minh wel de hoofdpersoon is, maar dat haar verhaal verteld wordt door moeder Linda, zus Sonny en vader Bruce.

 

Linda vertelt over de adoptie, hoe het was om een kleuter in huis te krijgen die jou niet begrijpt en jij haar niet, die angstig is, zich naar schrikt van ieder hard geluid. Hoe Sonny van vijf met haar nieuwe zusje omgaat. Hoe het is voor de verdere familie om een Vietnamees kleindochtertje en nichtje te krijgen: de broer van Bruce is gesneuveld in Vietnam, zijn zwager was er als soldaat. Dan moet je heel wat overwinnen om zo’n meisje in je hart te sluiten.

 

Sonny vertelt over hun tienertijd, in 1988. Ze ziet Minh, of Mindy, zoals ze haar zus vanaf het begin noemde, als een zus, ze houdt van haar, maar voelt niet goed aan dat Mindy zich altijd anders voelt dan de anderen, hoewel ze liefdevol opgenomen is in het gezin. Een voorbeeld: Sonny en Mindy gaan naar een christelijke school. Op een gegeven moment vertelt Mindy dat ze volgend jaar naar de openbare school gaat. Sonny snapt er niets van: ‘Mins, je kent daar niemand. Het is daar echt heel anders is dan op een christelijke school.’ Maar Mindy denkt dat het goed voor haar zal zijn, dat het fijn zal zijn om ergens naar school te gaan waar ze niet de enige niet-witte persoon is.

‘Voor het geval je het niet hebt gemerkt, ik ben  niet wit.’ ‘Ja duh, dat weet ik ook wel.’ ‘En ik ben het gewoon zat om steeds anders te zijn.’ ‘Je bent niet anders.’ ‘Eh, ja, dat ben ik wel.’

 

Bruce vertelt over de periode dat de kinderen volwassen zijn. Mindy is gescheiden en woont tijdelijk in huis bij Bruce en Linda. Ze gaat op zoek naar haar geschiedenis, haar biologische familie, maar vindt die zoektocht wel beangstigend. Bruce en Linda helpen haar hierbij zoveel ze kunnen, en ook Sonny is een grote steun. Ze leggen contact met lotgenoten op internet, en dan krijgt Mindy op een dag een e-mail uit Vietnam…

 

De drie vertellers wisselen elkaar steeds af. Zo spring je heen en weer door de tijd, en dat is soms even opletten.

 

Hoop is een kleine vogel is een verhaal over een gewone Amerikaanse familie, maar met een diepere laag die stemt tot nadenken. Het is mooi geschreven, zoals Susie Finkbeiner dat kan. Van harte aanbevolen.

 

Janneke van der Molen, Bierum

 

Susie Finkbeiner, Hoop is een kleine vogel, KokBoekencentrum: Utrecht 2022, 384 blz., € 21,99, ISBN 9789029732369