Op D.V. vrijdag 16 september hoopt ds. Van Roekel bevestigd te worden als predikant van Heerde door zijn voorganger ds. Mulder. We stellen ds. Van Roekel een aantal vragen.

 

U hebt voor de zomer het beroep van Heerde aangenomen. Kunt u iets vertellen over hoe dat in zijn werk gegaan is? Hoe weet u bijvoorbeeld dat u naar Heerde moest gaan? Wat betekende het afscheid van Bennekom/Oosterbeek voor u?

Toen de kerkenraad van Heerde mij begin dit jaar benaderde met de mededeling dat ze me een aantal maanden via de livestream hadden gevolgd en ik voor hen een serieuze optie was om eventueel op tweetal te komen, was dat voor mij een complete verrassing. Daarna heb ik twee erediensten in Heerde geleid, gevolgd door een tweetal. Dat werd begin april een beroep, dat ons allereerst in verwarring gebracht. We waren met alle vezels van ons bestaan aan de gemeente van Bennekom verknocht. Gaandeweg groeide de overtuiging dat de Heere onze weg omboog naar Heerde. Daar heeft het gesprek met de kerkenraad over prediking, gemeenteopbouw en het takenpakket van de predikant een rol ingespeeld, maar ook met onze  persoonlijke gebeden en overwegingen voor Gods aangezicht. Er ging steeds meer kracht uit van het beroep, dat ik daarom met vrijmoedigheid aannam. Het afscheid van Bennekom (en de oud-leden van Oosterbeek) viel ons zwaar. We hebben daar een rijk gezegende tijd gehad en wisten ons met warme banden aan de gemeenteleden verbonden.

 

Heerde is uw vijfde gemeente. In 1989 bent u bevestigd in Nieuw-Vennep. Zou u iets kunnen noemen wat u met ruim dertig jaar ervaring in het predikantswerk in Heerde heel anders gaat doen dan toen u voor het eerst ging beginnen? Zou u ook iets kunnen noemen dat hetzelfde is gebleven?

De grootste verandering is zonder twijfel de plaats van het kerkverband in mijn dienstwerk. Vanaf 1989 heb ik mij vele jaren en met vreugde voor het kerkverband ingezet. Door ontwikkelingen in de kerken is die vreugde verdwenen. En blijkt actieve inzet voor het kerkverband niet meer zo heilzaam voor mijn geloofsleven en mijn mentale balans. Vandaar dat ik daar terughoudend in ben.

Wat onveranderd is gebleven, is mijn vaste overtuiging dat de kern van het ambt van dienaar van het Woord gelegen is in prediking, pastoraat en catechese.

 

Kunt u iets over uzelf vertellen? Wat vindt u zoal belangrijk in het leven, heeft u hobbys etc.?

Wilma en ik zijn ruim 39 jaar getrouwd en hebben drie kinderen van de Heere ontvangen. De jongste is helaas in 2000 overleden. We hebben zeven kleinkinderen waar we erg van genieten. Mijn hobbys hebben te maken met ‘buiten’ en ‘bewegen’: wandelen, zwemmen en een beetje hardlopen.

 

Onze kerken laten in 2022 een ander beeld zien dan voorheen. U staat midden in de kerken, als ik het wel heb. Waar ziet u kansen voor ons als CGK om elkaar weer te vinden?

Naar mijn idee zijn er twee mogelijkheden om elkaar als kerken weer meer te vinden. De ene mogelijkheid is dat een deel van de kerken met overtuiging terugkeert naar het klassiek-gereformeerde Schriftverstaan en de klassiek-gereformeerde theologie. De andere is dat een ander deel van de kerken pluriformiteit ook in het verstaan van de meeste essentiële zaken van de Schrift aanvaardt en daarmee een PKN-achtig kerkverband accepteert.

 

Wat zou u de lezers van het Kerkblad voor het Noorden willen toewensen vanuit uw ruime ervaring in prediking en pastoraat?

Ik wens alle lezers een leven van dienstbaarheid in de Heere toe. Want dat is de beste remedie tegen oppervlakkigheid, moedeloosheid en twijfel. En zeer gezond voor ons geestelijke leven. En bovenal: tot eer van de Heere, onze God!

 

Jurrian Oosterbroek, Dronten