In een serie korte artikelen wil ik samen met u en jullie kijken naar wat we de Orde van dienst noemen. De dingen die gebeuren in een kerkdienst. Want elk onderdeel heeft zijn eigen rol en achtergrond, maar kennen we die nog? Het lijkt ons goed om als het ware de boel af te stoffen en ons af te vragen: Waarom doen we de dingen die we doen?

 

Votum

Nu is er nogal wat verschil over wat en wanneer er iets in een kerkdienst gebeurt.

Maar over het algemeen zijn vaak de eerste woorden die een predikant uitspreekt het votum, gevolgd door de groet. Het Latijnse woord ‘votum’ betekent letterlijk belofte, wens of toewijding. In het Kerklatijn werd het de aanduiding voor de formule waarmee de voorganger de samenkomst toewijdt aan God. Oorspronkelijk werd deze door de priester uitgesproken in de voormis, voordat de ‘echte’ mis begon. In de middeleeuwen werd het votum ook gebruikt voor het begin van de zogenoemde pronaus diensten. Dat waren aparte ‘preekdiensten’, voor of na de mis waarin een soort van catechisatie gemeentebreed gegeven werd. In die tijd gebruikte men het Trinitarisch (dat wil zeggen drie-enige) votum: ‘In de naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest. Amen.’ Dit is door de kerken van de Reformatie overgenomen in hun orde van dienst. Calvijn was het die de oorspronkelijk trinitarische formulering omwisselde voor de woorden uit Psalm 124,8: ‘Onze hulp is in de naam van de HEERE, die hemel en aarde gemaakt heeft’. Dit (Geneefse) votum werd door de synode van Dordrecht van 1574 ingevoerd in de Gereformeerde Kerken in Nederland. In de loop van de jaren zijn de citaten uit Psalm 146,6 en 138,8 toegevoegd. Het votum is van karakter veranderd tijdens de Reformatie en het is niet langer een toewijdingsformule van de priester. In het votum wordt geen vergadering gewijd, maar geeft heel de gemeente te kennen dat zij zich wil toewijden aan God, Hem ter beschikking staat, Zijn wil wil doen en Hem eer wil brengen. In het votum zitten de volgende vier elementen:

·        Een gebed: Gods hulp en genade worden ingeroepen

·        Een belijdenis: De afhankelijkheid van God en het vertrouwen op Zijn tegenwoordigheid wordt uitgesproken.

·        Een proclamatie: De gemeente verklaart openlijk dat zij is samengekomen in de naam van God om Hem te eren en te dienen.

·        Een bemoediging: Het is ook een onderlinge bemoediging om de gemeente op te roepen alle hulp en kracht van God te verwachten.

Andere bewoording is mogelijk, als het maar de bovenstaande elementen bevat en uit Gods Woord komt.

 

Groet

Op het votum volgt de (zegen-)groet. De wortels van deze (zegen-)groet zijn al zeer oud en gaan terug tot de Israëlitische groet die wij vaak in het Oude Testament tegenkomen: ‘Vrede zij u!’ (Richt. 19,20, 1 Sam. 25,6 of Joh. 20,19). Daarnaast heeft het wortels in de zegenwens: ‘De Heere zij met u!’ (Richt. 6,12 en Ruth 2,4). Paulus sluit hier in zijn brieven bij aan, maar maakt er een zegenwens van die tot de rand toe gevuld is met de belofte van het in Christus verschenen heil. In de Oude Kerk (de tijd na Handelingen) maakte men gebruik van de zgn. wisselgroet. De voorganger sprak dan: ‘Vrede zij met u’ of ‘De Heere zij met u.’ De gemeente antwoordde daarop met de woorden: ‘en met uw geest.’ Vanaf de vierde eeuw na Christus zien we de groet zoals wij die kennen: ‘De genade van onze Heere Jezus Christus, de liefde van God de Vader en de gemeenschap van de Heilig Geest zij met u allen.’ De gemeente antwoordde dan: ‘en met uw geest.’ Opmerkelijk is dat in Oosters-Orthodoxe en misliturgie deze groet meerdere keren terugkomt tijdens dezelfde dienst. Tijdens de Reformatie werd dit aantal drastisch verminderd of werd de groet soms helemaal achterwege gelaten. Er is nogal wat verschil tussen de stromingen binnen de Reformatie als het gaat over de groet. Luther blijft heel dicht bij de roomse mis, zo behoudt hij de precieze bewoording. Binnen de gereformeerde tak ligt het wat ingewikkelder. Er zijn drie grote lijnen als het gaat over de groet:

·        Zwingli: De dienst begint met een zegengroet maar zonder het votum.

·        Bucer en Calvijn in Straatsburg: De dienst begint met het votum terwijl de zegengroet verderop in de dienst een plaats krijgt.

·        Calvijn in Geneve: De dienst begint met het votum zonder de zegengroet.

 

De kerk van de Reformatie in Nederland sloot zich bij de laatstgenoemde lijn aan. Dat wil zeggen: een votum zonder de (zegen-)groet. Het is onduidelijk wanneer de groet weer in de liturgie is teruggekomen. In de 17e en 18e eeuw ontbrak de groet, maar aan het einde van 19e eeuw blijkt uit verschillende bronnen dat de groet als vanzelfsprekend wordt uitgesproken, direct na het votum. De uitgesproken groet na het votum is een belangrijk moment in de gereformeerde liturgie.

 

Betekenis van de groet

Met de groet uit Gods Woord spreekt de voorganger duidelijk namens God. De voorganger brengt de groet van God over aan de gemeente. Groeten in de Bijbel is een teken van gemeenschap en verbondenheid. De betekenis van de groet ligt dichtbij de zegen. In het Hebreeuws wordt voor groeten en zegenen hetzelfde woord gebruikt. Dit is ook de reden waarom de wisselgroet achterwege blijft, zoals dat wel in de Vroege Kerk gebruikelijk was. De groet komt vanuit Gods kant. De wisseling ligt nu in de samenhang tussen votum en groet. In het votum spreekt de gemeente tot God en in de groet spreekt God tot de gemeente. In de groet zijn de volgende drie elementen terug te zien:

·        Een antwoord: De voorganger beantwoordt in de naam van God de belijdenis en het gebed die de gemeente in het votum onder woorden heeft gebracht.

·        Een proclamatie: In de naam van de drie-enige God wordt genade, vrede en zegen verkondigd.

·        Een belofte: God belooft dat Hij met Zijn Geest werkzaam wil zijn tijdens de samenkomst.

 

Volgende keer

De volgende keer willen we, als de Heere het geeft, kijken naar de tien geboden en de kerkdienst. Bekende woorden die steeds weer aan het begin van de dienst klinken, maar waarom doen we dat eigenlijk?

 

Dennis van der Wal, Aalten