Jozef lijkt in de adventsgeschiedenis een soort bijrol te spelen, of beter gezegd, een dienende rol. Hij is zeker niet op de voorgrond. Rembrandt heeft dat bijzonder uitgebeeld op het schilderij: de heilige familie en de engelen. Je ziet Jezus en Zijn moeder in het licht, maar Jozef, daar moet je echt naar zoeken. Ergens in het donker op de achtergrond zie je hem. 

 

Ook in Lucas 2, het kerstevangelie, hoor je niet veel over Jozef. Heel anders is dat in Matteüs, daar licht hij op. Tot vier keer toe krijgt hij een bericht van een engel. Hij is nauw betrokken bij het intensieve engelenverkeer in de dagen rond de vervulling van de geboorte van de Messias. Wat een tijd. Hemel en aarde naderen elkaar. ‘Er ruist langs de wolken een lieflijke Naam’.

 

Ichthus

Anders dan bij Zacharias, Maria en de herders, verschijnt de engel niet zichtbaar aan Jozef. Bij Jozef spreekt de Heere door zijn engelen in een droom. Een droom? Dat doet denken aan de naamgever van Jozef, Jozef de lievelingszoon van Jacob, de meesterdromer. Geeft Matteüs hier een indirecte verwijzing naar die geschiedenis uit het Oude Testament? Matteüs begint met een geslachtsregister, je komt ergens vandaan. Er is een lange lijn van vroeger naar het heden. En dan na al die namen volgt een bijna zakelijk verslag van de gebeurtenissen. ‘De geboorte van Jezus Christus was nu als volgt’. We krijgen een chronologisch verslag. Waar was deze wonderlijke geschiedenis eigenlijk mee begonnen? Jozef was ondertrouwd met Maria. En nu blijkt ze zwanger te zijn. Hoe zou Jozef daar achter gekomen zijn? Maria moet het hem verteld hebben. En ze zal daarbij toch zeker ook verteld hebben over de adembenemende boodschap van die engel. Zou Jozef het geloofd hebben? Misschien wel, maar zoiets is nog nooit gehoord, het is niet te communiceren. Slapeloze nachten heeft hij. Hoe kom ik hieruit? Maar vooral, hoe komt Maria hieruit. Hij houdt zoveel van haar, hij wil haar hoe dan ook beschermen. Maar wat is de beste manier? Zijn eindconclusie is: laat ik stilletjes vertrekken, dat is het minst schadelijk voor Maria. Dan lijkt het alsof ik de schuldige ben. ‘Terwijl hij deze dingen overwoog, zie een engel van de Heere verscheen hem in een droom en zei: Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw bij u te nemen, want wat in haar ontvangen is, is uit de Heilige Geest’ Daar heb je het weer, daar had Maria het ook over. Maar wacht even, de engel is nog niet uitgesproken, ‘zij zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.’ Hier wordt alles duidelijk. Zijn Naam en het doel waarvoor Hij komt. Zalig maken. Door deze woorden kwam de Vroege Kerk tot die krachtige compacte belijdenis: ‘Jezus Christus, Gods Zoon, Zaligmaker. Waarvan de eerste letters in het Grieks het woord Ichthus vormen: vis.

 

Een lieflijke Naam

Maar de boodschap van de engel is nog niet teneinde. ‘Dit alles is geschied opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet, toen hij zei: ‘Zie, een maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult hem de naam Immanuël geven; vertaald betekent dat: God met ons’. Het was allemaal voorzegd. Letterlijk. Blijf er op letten hoeveel keren het Oude Testament aangehaald wordt.  Alles stond er al. Al die beloften wachtten alleen nog op hun vervulling. De Utrechtse theoloog A.A. van Ruler (1908-1970) schreef: in het Nieuwe Testament gaat het hoofdzakelijk om aantekeningen bij het Oude Testament. Alles was al gezegd. Ook door het Oude Testament ruist een lieflijke Naam.

 

Liefdevolle handen

En dan komen de wijzen. Ook zo’n stukje geschiedenis waar je niet op uitgelezen raakt. ‘En toen ze in het huis kwamen, vonden zij het Kind met Maria, Zijn moeder, en ze vielen neer en aanbaden Het’. Wat kun je anders doen? Nou ja, Herodes dacht daar anders over. ‘Nadat ze vertrokken waren, zie, een engel van de Heere verschijnt Jozef in een droom en zegt: Sta op, en neem het Kind en Zijn moeder met u mee, en vlucht naar Egypte, en blijf daar tot Ik het u zal zeggen, want Herodes zal het Kind zoeken om het om te brengen’. Weer zien we de dienende Jozef. Hij gaat gelijk op weg. Midden in de nacht. Koud en gevaarlijk. Hoe zal dat gegaan zijn? Zal er iemand een liefdevolle hand naar hen uitgestoken hebben? Laten we het hopen en laten we letten op onze eigen handen. Waarschijnlijk zijn ze naar Alexandrië gegaan, de stad helemaal in het noorden van Egypte. Een stad met een grote Joodse gemeenschap. En ook nu hoor je weer hetzelfde ritme. ‘En hij bleef daar tot de dood van Herodes, opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet: Uit Egypte heb ik mijn Zoon geroepen’.

 

Uitroeiing

En dan volgt een van de vele zwarte bladzijden uit de geschiedenis van het volk Israël: de kindermoord. ‘Rachel huilde over haar kinderen’. Koste wat kost moet Gods heilplan verhinderd worden. Dat is, tot op de dag van vandaag het hoofddoel van satan. Maar ook de moordenaar sterft.

‘Toen Herodes gestorven was, zie, een engel van de Heere verschijnt Jozef in een droom, in Egypte, en zegt: Sta op , neem het Kind en Zijn moeder met u mee en ga naar het land Israël, want zij die het Kind naar het leven stonden zijn gestorven’. Wat een opluchting, de moordzuchtige is zelf gestoven. Ze kunnen terug naar Israël.

Maar Jozef hoort daar dat Archelaüs zijn vader heeft opgevolgd. Het gevaar lijkt nog niet geweken. Dan komt de vierde droom. De engel wordt hier even niet genoemd. En ook wordt er in het meervoud gesproken. ‘Maar nadat zij door een aanwijzing van God in een droom gewaarschuwd waren, vertrok hij naar het gebied van Galilea’. Ze gingen in Nazareth wonen, ‘zodat vervuld werd wat door de profeet gezegd is: dat Hij een Nazarener genoemd zal worden’. Alles stond al in de Schriften en nu zijn al deze beloften vervuld. De Heiland is gekomen, de verlosser, de zaligmaker. Ere zij God in den hoge.

 

Krijn de Jong, Urk