Toen ik een jaar of zestien was, las ik twee boeken van de Amerikaanse schrijver Frank Peretti: ‘De duisternis aanwezig’ en ‘Licht door de duisternis’. Deze boeken hebben toen ontzettend veel indruk op me gemaakt. Ze beschrijven de strijd tussen goed en kwaad op deze aarde door een verhaal op twee niveaus. Je leest wat er gebeurt onder mensen en daar tussendoor lees je de geestelijke laag – dat wat er op dezelfde plaats gebeurt in de geestelijke dimensie: tussen engelen en demonen.

 

Het boek hielp me om het geloof waar ik mee was opgevoed dichterbij te brengen. Zo werkt God dus – via zijn engelen die strijden tegen demonen. En zo wordt er ook om mijn leven gevochten. De boeken zijn pakkend geschreven en hebben in die zin ook zeker een goede uitwerking gehad. Peretti gaat wel erg ver in het invullen van dingen waar in de Bijbel heel bescheiden over wordt gesproken. Toch hebben de boeken een positieve uitwerking op mijn geloof gehad.

 

Dienen

Wat is er eigenlijk op grond van de Bijbel over engelen te zeggen? Engelen zijn geesten en daarmee voor mensen niet zichtbaar. Ze leven en werken in een andere dimensie. Engelen zijn dienende geesten, zo lezen we in Hebreeën 1: 14: ‘Zijn zij niet allen dienende geesten, uitgezonden om hen bij te staan die deel zullen krijgen aan de redding?’

 

Engelen komt van het Griekse woord aggelos (spreek uit als angelos) dat ‘boodschapper’ betekent. Boodschappers van God. Zij maken Gods wil (zijn liefde en ook zijn toorn) bekend. Een engel dient God door Zijn wil hier op aarde uit te voeren. In het vinden van geloof en leven uit geloof worden we geleid door deze dienende geesten. De Bijbel laat verder niet duidelijk weten hoe we ons dit moeten voorstellen – het gaat ons kennelijk niet aan. Het is zaak om ons op God te richten.

 

Het is wel een heel grote zegen dat we mogen weten dat God engelen stuurt om ons te dienen. Zo blijkt bijvoorbeeld uit Matteüs 18:10: ‘Waak ervoor ook maar een van deze geringen te verachten. Want ik zeg jullie: hun engelen in de hemel aanschouwen onophoudelijk het gelaat van mijn hemelse Vader.’ De gedachte is dat engelen klaarstaan om mensen te helpen – als God ze daartoe de opdracht geeft.

 

Of er onder de engelen een bepaalde hiërarchie is, is niet bekend. De Bijbel spreekt niet uitgebreid over engelen. Er worden wel drie engelen bij name genoemd: Michaël – de strijder en aanvoerder van het hemelse leger (in Dan. 10:13 en 12:1, Jud. vers 9 en in Op. 12:7-9), Gabriël – de boodschapper van God (zie Dan. 8:16; 9:21 en Luc. 1:19 en 1:26) en Rafaël – de bevrijder die geneest (komt alleen voor in het deuterocanonieke Tobit 12:15). Dit zijn de engelen met een bijzondere taak (zogenaamde aartsengelen) die in de Bijbel bij name genoemd worden.

 

Fysiek

Engelen zijn geesten die soms in menselijke gedaante verschijnen. Dan krijgen mensen even zicht op die geestelijke dimensie. Dat gebeurt in Jozua 5:13-15 waar Jozua de aanvoerder van het hemelse leger ziet die hem moed geeft voor de inname van Jericho. Gideon krijgt bezoek van een engel (Recht. 6:11-24) die hem de opdracht geeft Israël te bevrijden. De moeder van Simson krijgt bezoek van een engel die de geboorte van Simson aankondigt (Recht. 13:3). En de knecht van Elisa krijgt zicht op het engelenleger dat Elisa beschermt (2 Kon. 6:15-17) tegen de legers van Aram. En we komen engelen tegen in het roepingsvisioen van Ezechiël (Ez. 1).

 

In deze teksten zijn engelen zichtbaar voor mensen. Dat heeft altijd een reden. Zo worden mensen geroepen om de weg van de Here te gaan. Of mensen worden bemoedigd en krijgen zicht op Gods krachtige bijstand in hun leven. Engelen zijn de verkondigers van de goede boodschap en brengen mensen op het spoor van God.

 

Engelen met Kerst

En dan wordt het druk voor de hemelse boodschappers. Er gebeurt iets van ongekende omvang. Zacharia, Maria, Jozef, de herders – rond de geboorte van Jezus krijgen ze engelen op bezoek. De engelen worden ingeschakeld om mensen daarover in te lichten. Hier is God aan het werk. Hier wordt zijn liefde en zijn genade zichtbaar. Hier komt God zelf naar deze wereld. Jezus zelf maakt de wil van God bekend. Dat God door zijn engelen ook voor Jezus zorgt, is logisch. Die zorg gaat ver – Jezus zelf zegt er iets over in Matteüs 26:53: ‘Weet je niet dat ik mijn Vader maar te hulp hoef te roepen en dat Hij mij dan onmiddellijk meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking zou stellen?’

 

Uiteindelijk zijn de engelen misschien nog wel het meest te betitelen als lichtdragers. De titels van die boeken van Peretti laten dat aspect mooi uitkomen. De duisternis is aanwezig. Wij leven in de duisternis. En we hebben God nodig om licht te geven – om te zien. Als Hij zijn engelen naar deze wereld stuurt, dan breekt het licht van God door de duisternis van deze wereld heen. Even gaat het licht aan. Even kunnen we het zien. Zo zet God ons op het spoor van zijn werk, van de goede boodschap.

 

In dit themanummer gaan we kijken hoe we in de verschillende verschijningen van de engelen rond de geboorte van Jezus Christus op dat spoor van Gods werk worden gezet.

 

Wouter Moolhuizen, Hoogeveen