Er is geen enkel boek dat meer invloed heeft uitgeoefend op de mensheid dan de Bijbel. Bijna een derde deel van de wereldbevolking ziet de Bijbel als de basis van zijn geloof. Maar deze basis heeft een geschiedenis doorgemaakt.
De geschriften die oorspronkelijk door de bijbelschrijvers zijn geschreven, hebben we niet meer in ons bezit: ze zijn steeds weer overgeschreven. Overschrijvers hebben soms ook meer gedaan, namelijk woorden of zinnen ‘verbeterd’. Daarnaast zijn deze geschriften steeds opnieuw vertaald en vastgelegd is allerlei fysieke en (nu ook) digitale vormen. Ze zijn uitgelegd en toegepast. Steeds hebben mensen daarin het verlangen gehad het spreken van God voor hun eigen tijd zo goed mogelijk te horen.
Regel van geloof
Bruce Gordon, historicus, bijbelwetenschapper en hoogleraar aan de Yale-University in de Verenigde Staten, heeft over de geschiedenis van de Bijbel een mooi boek geschreven. Dit boek (The Bible. A Global History) is vertaald door Mario Molegraaf. Deze vertaling is vorig jaar verschenen onder de titel De Bijbel. Een wereldgeschiedenis. Eerder schreef Gordon een biografie over Calvijn, waarmee hij veel lof oogstte.
Gordon begint zijn verhaal over geschiedenis van de Bijbel bij de eerste eeuw van onze jaartelling, direct na de hemelvaart van Christus. De kerk ging ‘heilige’ geschriften herkennen en aanvaarden als regel van haar geloof. Bijzonder is dat deze geschriften, die in bepaalde, concrete omstandigheden zijn geschreven, elk met een specifiek doel, voor heel de kerk betekenis kregen. Een teken daarvan was dat ze in één band werden bijeengebracht. Dit gebeurde ergens in de tweede eeuw na Christus.
Gelovigen baseerden hun geloof en overtuigingen op deze geschriften, ontleenden hun identiteit daaraan en vonden daarin het beslissende richtsnoer voor hun moraal. Daarom wordt het christelijk geloof ook wel de ‘religie van het boek’ genoemd. Daaraan herinnert ook het woord ‘bijbel’, dat komt van het Griekse woord biblia: ‘boeken’ (meervoud). ‘Onze’ Bijbel kent zesenzestig boeken, maar de Bijbel die door de Rooms-Katholieke Kerk wordt aanvaard, drieënzeventig. Zij hecht ook canoniek gezag aan apocriefe geschriften.
Omgangstaal
Gordon onderstreept dat de nieuwtestamentische evangeliën en brieven zijn geschreven voor gewone mensen. Ze zijn geschreven in omgangstaal om te worden overgedragen in alledaagse gesprekken en gebed, en voor zorg voor de naaste. De Bijbel groeide op natuurlijke wijze uit tot canon, onder andere door gebruik in de erediensten.
Het eerste hoofdstuk van Gordons boek is direct al heel boeiend. Daarin komt onder andere het proces van overschrijven van de bijbelboeken aan de orde. Dit overschrijven is de eeuwen door in grote zelfopoffering gedaan. Overschrijvers beschouwden dit werk als een binnengaan in het heiligdom van God. Interessant is ook het verhaal over twee belangrijke handschriften: de codex Sinaiticus en de codex Vaticanus.
De verspreiding van het evangelie maakte de vertaling van de Bijbel in allerlei talen noodzakelijk. Elke vertaling gaf nieuwe belangstelling voor de Schrift, maar bracht ook meer verscheidenheid onder geloofsgemeenschappen.
Wetenschap en rede
De wetenschap neemt in de geschiedenis van de Bijbel een belangrijke plaats in. Vanaf de zeventiende eeuw wordt haar stem steeds duidelijker gehoord. Zo werd duidelijk dat de aarde om de zon draaide. Wetenschappers in die tijd – zoals Bacon, Galilei en Newton – vonden dat dergelijke feiten niet in strijd waren met wat de Bijbel zegt. Ze aanvaardden de inzichten van de wetenschap en tegelijkertijd wat de Bijbel zei. Als beide niet met elkaar leken te rijmen, lag dat aan menselijke zwakheid, zo werd gezegd. De Schrift spreekt in een taal die aan mensen is aangepast. Met betrekking tot hun eeuwige redding kunnen alle mensen deze taal verstaan, want ‘de bedoeling van de Geest is ons te leren hoe we naar de hemel gaan, niet hoe de hemel gaat’ (Bellarminus). De desbetreffende geleerden onderstreepten dat de Schrift en de natuur twee boeken zijn die elk op hun eigen manier moeten worden gelezen.
Maar er kwamen steeds meer wetenschappers die kritischer waren. In de achttiende eeuw werd meer en meer getwijfeld aan het gezag van de Schrift. Heeft Mozes de eerste vijf boeken van de Bijbel wel geschreven? Wat is de relatie tussen bijbelse en heidense geschiedenis? Hoe betrouwbaar is wat de Bijbel zegt over namen en getallen? Zijn de wonderen die in de Bijbel worden beschreven wel geloofwaardig? Over het algemeen probeerden theologen (zoals bijvoorbeeld Jonathan Edwards) een kritische houding ten opzichte van de Bijbel te combineren met het aanvaarden van zijn gezag. Vanaf de negentiende eeuw zou het algemene beeld veranderen.
Verspreiding
Gordon stelt in zijn boek veel aan de orde. Hij doet dat op een onderhoudende wijze. Zo wijdt hij ook een heel hoofdstuk aan de King James Version, de Engelse ‘Statenvertaling’. Daarnaast komt de bijbelverspreiding in allerlei delen van de wereld uitgebreid aan bod, zoals in Amerika, China, India en Afrika, en het bijbelgebruik in tijden van opwekking (zoals onder Charles en John Wesley en George Whitefield), bij piëtisten en puriteinen, en in de pinksterbeweging, die na het rooms-katholicisme vandaag het grootste deel van de christenheid vormt.
De Bijbel heeft een boeiende geschiedenis. Deze geschiedenis laat zien hoe het woord van God door mensen is ontvangen en gebruikt, en tijden en culturen heeft gevormd. Steeds meer is de Schrift verspreid over de wereld, en beschikbaarder en toegankelijker geworden. We zien daarin ook dat tijden veranderen. Zo is bijvoorbeeld vandaag China de grootste producent van bijbels. In Nanking produceert Amity Printing momenteel ongeveer twaalf miljoen bijbels per jaar in honderden talen.
D.J. Steensma, Feanwâlden
N.a.v. Bruce Gordon, De Bijbel. Een wereldgeschiedenis, vertaald door Mario Molegraaf, Prometheus: Amsterdam, 2024, 472 p., € 39,99, ISBN 978 90 446 4874 4. Oorspronkelijke titel: The Bible. A Global History. Het boek bevat een katern van zestien pagina’s met afbeeldingen in kleur.