Al jong verlangen dominee Dik Brienen en zijn vrouw Hetty in de zending te dienen. Na Delfzijl brengt hen dat in Frankrijk waar ze meer dan twintig jaar blijven. Het is een periode die hen veel kost, maar waarin ze tegelijk leren leven in afhankelijkheid van God. Na veertig jaar predikantschap blikken ze terug: op zorgen en uitdagingen, maar ook op zegeningen en vreugde.

 

‘Wij zijn opgegroeid in een tijd van groei en bloei in de Christelijke Gereformeerde Kerken,’ vertelt Brienen. Tijdens zendingsdagen horen ze over het werk in Indonesië en Afrika. Dat wekt een verlangen in het buitenland te dienen. ‘Vanaf het begin wisten we: we hoeven niet in een gespreid bedje terecht te komen. De Heere zorgt voor ons.’ Na zijn studie melden Brienen en zijn vrouw zich bij zendingsdeputaten. Door een gebrek aan mogelijkheden begint hun bediening echter in Nederland, in Delfzijl. Een bloeiende gemeente, een groot contrast met wat ze later in Frankrijk aantreffen.

 

Frankrijk
De liefde voor Frankrijk, die al in hun jeugd wordt gelegd, groeit tijdens vakanties met hun kinderen. Elke keer als ze Franse kerkdiensten bezoeken, vragen ze zich af hoe kerken het daar volhouden. Soms met maar tien leden, zonder predikant. Brienen: ‘Als we na de vakantie de grens naar Nederland overstaken, zeiden we: we gaan weer terug naar het paradijs.’

Een advertentie voor een gepensioneerde, Franssprekende ouderling voor de Franse Gereformeerde Kerken trekt hun aandacht. De jonge Brienen besluit te reageren, maar geld voor een dominee is er niet. Een jaar later is dat er wel. Dat brengt hen in Frankrijk. Parijs is hun eerste gemeente. ‘Daarin hebben ze ons veel vertrouwen geschonken, een bevestiging voor ons dat we op de goede weg zaten’, geeft Brienen aan. Na Parijs volgen Montauban en Bordeaux.

Mevrouw Brienen: ‘En op een gegeven moment was het op.’ Brienen vult aan: ‘Het heeft ons inderdaad veel gekost. Een deel van Hetty’s gezondheid en veel tijd. Altijd was er toch een barrière van de taal en de cultuur.’ Ook financiële zorgen en de valkuil te denken dat de kerk maakbaar is, kosten veel energie en kracht en zijn een diepe worsteling. Toch houden ze het vol, omdat ze ook zegeningen zien. Bijvoorbeeld in Parijs. Jaren investeren ze in contacten, zonder resultaat. Op het moment dat het echtpaar zich afvraagt of ze wel op de goede plek zijn, vinden mensen de weg naar de kerk. ‘Toen wij ophielden dingen te bedenken, gaf de Heer groei,’ vertelt mevrouw Brienen.

 

Verschillen
Na eenentwintig jaar groeit het verlangen om terug te keren. Hardenberg wordt de nieuwe plek om te dienen. Brienen herinnert zich zijn verbazing in de eerste periode: alles bleek geregeld, van koffie tot kindernevendienst, de organist en de koster. De inzet van anderen zorgt ervoor dat hij zich gedragen weet. Pas dan komt het besef hoeveel verantwoordelijkheden ze in Frankrijk hadden en hoeveel ze gegeven hebben.

Terugkijkend ziet Brienen nog meer verschillen tussen het kerkelijk leven in Frankrijk en Nederland. Eén daarvan is de rol van het vrije gebed tijdens de zondagse dienst. Fransen spreken daarin met luide stem hun zorgen en zegeningen uit. ‘Zij ervaren daarin een diepe afhankelijkheid van de Heer en het is voor hen niet genoeg om gebeden in het hart te zeggen of in het eigen gezin. Daarom delen ze dat in het midden van de gemeente,’ legt Brienen uit.  

Die afhankelijkheid wordt onder andere sterk ervaren als het gaat om de jeugd. Een gebrek aan christelijke scholen doet zowel ouderen als jongeren beseffen een hele kleine minderheid en vreemdeling te zijn in de eigen cultuur. Bescherming van de kinderen en het vinden van christelijke vrienden zijn belangrijke gebedsthema’s. Ook wordt daarom enorm geïnvesteerd in het jeugdwerk. Bijvoorbeeld door jaarlijks minstens twee landelijke jeugdweekends te organiseren, ondanks dat het kerkverband slechts vierduizend leden telt. Brienen: ‘Terug in Nederland bestond dat niet meer: geen landelijke dagen voor de jeugd, maar ook geen zendingsdagen voor volwassenen. Echt een teken van geestelijke verarming.’

Ook in de omgang tussen predikanten merkt Brienen verschillen. Door de grote afstanden in Frankrijk zien predikanten elkaar zelden. Maar bij ontmoetingen wordt veel met elkaar gedeeld en vaak samen gebeden, wat een sterke band schept. Ook de jaarlijkse verplichte predikantenconferenties dragen daaraan bij. De waarde daarvan blijkt als het kerkverband, ondanks meningsverschillen, kiest voor toelating van vrouwen tot het ambt van predikant. Brienen, zelf geen voorstander, is er verlegen mee: kunnen we nu hierdoor niet verder met elkaar? Terwijl de verkondiging van bekering, geloof en genade hetzelfde is. Die tweeslachtigheid heeft hij altijd gehouden, maar kon hij dragen door de onderlinge band.

Roeping
Voor Brienen is het de vraag of de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland dit ook kunnen nu het kerkverband onder andere vanwege dit onderwerp dreigt te scheuren. ‘Veel mensen weten niet welke gevolgen dat heeft. Bijvoorbeeld voor emeritus predikanten en weduwen daarvan, die niet zeker zijn van hun uitkering. Is het geestelijke klimaat draagkrachtig genoeg om over deze problematiek heen te komen?’

Het zijn zorgen die Brienen en zijn vrouw zichtbaar raken. Ook de individualisering, die na hun terugkomst in Nederland zo zichtbaar is in het geloofsleven en de betrokkenheid bij het gemeenteleven.  

Ondanks de verschillen tussen en uitdagingen in beide landen is de kern van Brienens prediking in veertig jaar hetzelfde gebleven: ‘Mensen laten ontdekken dat God door de Bijbel tot hen spreekt, Hij daarin laat zien hoe groot Zijn genade is en deze nooit opraakt. En wat het voor je betekent als je in Hem gelooft! In je gedachten, je veiligheidsgevoel, je vertrouwen in de toekomst, maar ook met je gebrokenheid en zonden en voor de keuzes die je maakt.’

Op alle plekken waar hij dient, mag Brienen vrucht van zijn prediking zien. Mensen die tot geloof komen en hun weg met Jezus gaan. Voorbeelden die hij herinnert, ontroeren hem. Het is al die jaren zijn roeping geweest, en nog steeds: het Woord laten spreken en dienaar van dat Woord zijn.

 

Corina Boerma, Hoogeveen