Image?Ik wil graag dat jullie bidden voor mijn kinderen die niet meer naar de kerk gaan?, zei ze. Moedig vond ik dat. Heel veel ouders kennen die moeite en verdriet. E?n of meerdere kinderen gaan niet meer naar de kerk. Maar ouders durven er niet over te praten. Gemeenteleden durven er niet naar te vragen. Kerkenraadsleden kijken er soms zo maar aan voorbij. Het is te pijnlijk, brengt in verlegenheid, geeft geestelijke worsteling, schuldgevoel. Hoe kunnen we er beter mee omgaan, wanneer kinderen andere wegen gaan. Ik wil pogen een richting te wijzen. Mijn hoofdmotto is: Breng je kind niet allereerst bij de kerk, maar bij het kruis!

Eerder gaf ik de grote lijnen aan hoe in deze dingen te staan. Laat ik in dit laatste artikel zo praktisch mogelijke handreikingen proberen te geven. Op voorhand zeg ik, je kind bij het kruis brengen is geen kwestie van trucjes toepassen. Wel kan een goede aanpak helpen de communicatie met je kind(eren) op gang te houden.

Niet doen
Kort en bondig vind ik ze in het eerder geciteerde speciale nummer van Opbouw ?Weg van God??. 1. Ga niet het gesprek over het geloof uit de weg. Je hoeft niet op geloofseieren te lopen. 2. Vermijd het oordeel (?Zo hebben we je niet opgevoed?) 3. Ga niet ?preken? (?Als je zo doorgaat...?) 4. Zeg niet: ?Jammer dat je niet meer gelooft.? 5 Ga niet in de verdediging. Wanneer je deze dingen bij elkaar optelt, krijgt je mogelijk het gevoel: wat mag ik dan nog wel? Toch is het belangrijk deze tips goed ter harte te nemen. Juist wanneer je het geloof niet ter sprake brengt ben je nietszeggend. Wek je ook de indruk van onverschilligheid. Een oordeel vellen op voorhand maakt een open contact onmogelijk. Je kinderen weten dat maar al te goed en het is een intrappen van een open deur. Het geeft hen een schuldschaamtegevoel; maar het maakt hen ook ?kriegelig?. Veel ouders bepreken hun kinderen. Hele ?toespraken? waar het kind dan maar beleefd naar moet luisteren en als het even kan, ?Amen? op moet zeggen. Probleem is: dat doet hij/zij nu juist niet! Trek geen definitieve conclusie en maak geen definitief oordeel: ?Jammer dat je niet meer gelooft? is zo?n uitspraak die elk verder gesprek onmogelijk en onnodig maakt. Je hebt de balans voor jezelf en voor je kind(eren) al opgemaakt. Er rest nog maar ??n ding: het boek sluiten. En dat is nu net wat je niet wilt!
Doen
Kort en bondig uit hetzelfde nummer wat wel te doen kan zijn: 1. Blijf bidden voor je kind(eren). Als dat te pijnvol is (zie mijn vorig artikel) vraag anderen voor je kind(eren) te bidden en zeg dat ook aan je kind(eren). ?We bidden altijd voor je, elke dag.? 2. Hou vast aan je eigen goede gewoonten zoals lezen, bidden en kerkgang. 3. Stel vragen. Toon oprechte belangstelling voor de leefwereld van je kind. 4. Zorg dat ze op de hoogte blijven van gebeurtenissen in de gemeente. 5. Zoek als gemeente naar buddy?s/mentors die een andere vorm van contact hebben met je kind(eren). Deze dingen te (laten) doen is heel wat. Toch horen ze min of meer op een natuurlijke wijze in je contact en gesprek met je kind. Je praat immers over van alles, waarom dan niet gewoon ook over de dingen van het geloof en de kerk. Met praten bedoel ik dan vooral in de vorm van ?vertellen? (zie in eerder artikel wat Prof. Wim ter Horst daarover zegt.)
Verder merk ik regelmatig dat ouders hun goede gewoonten van bidden, Bijbellezen en kerkgang om hun kind(eren) loslaten. ?Om de lieve vrede wil? of uit verlegenheid en schaamte of ?anders komen de kinderen helemaal niet meer?. Soms zal dat zo zijn. Ik vind dat van de kinderen dan overigens hoogst onbeleefd en onfatsoenlijk en een gebrek aan respect. Dat mag je van hen vragen en verwachten, zoals je zelf ook hun grenzen en gewoonten respecteert.
Ik merk dat heel wat ouders, met name ouderen, hun kerkgang er aan geven omdat ?de kinderen komen.? Dat blijkt echt niet zo vaak nodig te zijn zo te denken en de dag te regelen. Ik ken tal van ouders/ouderen die heel duidelijk aan hun kind(eren) aangeven: ?Je mag prima komen, van harte welkom, maar je weet papa/mama, opa/oma gaan dan om zo laat wel naar de kerk.? Misschien valt er dan wat te schuiven met de bezoektijd en komt het prima in orde.

Stel vragen
De eerste stap voor een goed gesprek is inderdaad wat boven aangedragen werd: stel vragen en toon belangstelling. Ik zou er aan willen toevoegen: luister echt naar hun antwoorden en hun verhalen. Op zijn minst word je dan duidelijk waar je kind ?zit?; kom je erachter wat hem of haar bezighoudt. Zoveel gemakkelijker kun je aansluiten met wat jezelf zou willen vertellen en delen en inbrengen aan gedachten en overwegingen. Stel vragen, betekent dus ook ?geef niet op voorhand antwoorden?. Ontdek de antwoorden of richtingen samen. Een gezin is immers een reisgezelschap. En dan valt er voor ouders en kinderen heel veel (nieuw) te zien en te voelen en elkaar te zeggen. Laat je verrassen door wat hem of haar bezighoudt en meemaakt. Wees blij om de mooie dingen. Leef mee in de verdrietige dingen. Kortom: blijf gewoon papa/mama en opa/oma bij wie het kleine of grote kind altijd terecht kan met zijn verhalen, zijn blijheid en verdriet. Wat een kansen om dan dichtbij te zijn. Op ?hoorafstand? en op ?omhelsafstand?.

Vertel
Het woord ?vertellen? is al regelmatig gevallen. Maar dan moet je dus wel iets te vertellen hebben. Boven staat: ?Zorg dat ze op de hoogte blijven van gebeurtenissen in de gemeente.? Dat betekent dus dat je daar zelf allereerst goed van op de hoogte moet zijn. Dat vraagt dus kerkelijke betrokkenheid. Je kunt niet vertellen wat je niet weet; je kunt niet delen wat je niet hebt meegemaakt. Dus, wanneer je kinderen niet meer naar de kerk gaan, moet je om zo te zeggen zelf nog veel meer naar de kerk gaan. Je maakt dan in ??n keer ook nog een dubbelslag. Je wordt er zelf gevoed, gesterkt en bemoedigd en je hebt wat te vertellen en te delen.

Samen dragen
De laatste aanwijzing ?laat anderen een buddy/mentor zijn? heeft daarmee te maken, dat het je zelf soms niet meer lukt. Dat je het niet meer kunt dragen. Laat dat dan een ander doen. Abraham Piper, zoon van een bekende predikant en schrijver, zelf ooit ongelovig geworden en later tot geloof gekomen, geeft de aanwijzing: ?Veel opstandige kinderen zou het goed doen te horen dat ze zich stom gedragen, maar hun ouders zijn zelden de geschikte personen om die boodschap te brengen. Probeer dus andere christenen, met wie je kind mogelijk een emotionele band heeft en die hij/zij vertrouwt, een plaats te geven in het leven van je kind.?

Tenslotte
Nog veel is te zeggen. Het is een zwaar en emotioneel onderwerp, zo merk ik bij het schrijven en wanneer ik erover spreek. Ik begon met mijn hoofdmotto: Breng je kind niet allereerst bij de kerk, maar bij het kruis. Niet het al of niet naar de kerk gaan is het doorslaggevende punt voor ons en onze kinderen, hoe belangrijk de kerk en kerkgang ook is. Nee, het hoofddoel ?n voor onszelf ?n voor al onze kinderen is dat ze bij het kruis uitkomen. ?Aan moeders hand tot Jezus? was een terechte titel van een aloud boek. Dat maakt het ons niet gemakkelijker. Zo van ?als ze maar (weer) naar de kerk gaan.? Nee, al of niet naar de kerk, het is pas werkelijk tot zijn doel gekomen wanneer ze door geloof en bekering voor het eerst of opnieuw bij Jezus zijn uitgekomen als hun Heer en Redder. Die bekering kunnen wij niet bewerken. Dat hoeven wij ook niet, want het is Gods werk door de Geest. Onze opdracht is niet onze kinderen te bekeren. Onze opdracht is wel naar al onze kinderen te getuigen. En getuigen is feitelijk niet meer en minder dan je kinderen, groot en klein, te zeggen en te laten zien wat een machtige God je hebt en wat een geweldige Heiland.
O God, ik leg de namen van mijn kinderen in Uw handen. Schrijf Gij ze daarin met onuitwisbaar schrift!

Assen                           
Stoffer Otten

N.a.v. Margriet van der Kooi en Wim ter Horst, Als kinderen andere wegen gaan, 200 pag., ? 12,50, ISBN 978-90-76890-27-2. Uitgeverij Jongbloed/Filippus, Heerenveen.