Image Waaruit bestaat het 'lidmaatschap' van de CGK concreet? We maken per gemeentelid geld over naar de GS (soort contributie?) maar wat krijgt onze gemeente daarvoor terug? Zou onze - maar eigenlijk iedere - gemeente zelfstandig kunnen bestaan zonder lid te zijn van het kerkverband?
Deze vraag kreeg ik naar aanleiding van de samenwerking met de NGK. Als de NGK vrouwelijke ambtsdragers krijgt, mogen die dan ook meedoen in onze gezamenlijke diensten?
Er komen steeds meer vragen over het kerkverband en over de kerkorde, zowel in de plaatselijke gemeenten als in de classis. Iemand merkte tijdens de kerkenraadsvergadering op: ?met de kerkorde kan ik niet meer uit de voeten; daarmee wordt alles dood gemaakt?.

Van een collega kreeg ik op het eerste artikel (KvhN, 15 januari 2010) een reactie dat hierover nog wel wat meer te vertellen zou zijn. Hij schrijft: ?Wat is dat voor een wereldse redenering: wat krijgt onze gemeente daarvoor terug? Alsof het daar alleen om gaat, net als bij de ANWB bijvoorbeeld: ik betaal m'n contributie om er bij gelegenheid van te profiteren... Zou die vraagsteller niet weten dat uit het geld (dat hij m.i. ten onrechte als contributie betitelt) dingen bekostigd worden die n?dig zijn, maar die een plaatselijke gemeente niet alleen aan kan en die we daarom s?men doen? Denk aan de zending! En ook aan de Theologische Universiteit van Apeldoorn - waar de plaatselijke gemeenten dan trouwens wel degelijk de vruchten van plukken. En wat ben ik als emeritus blij dat er een landelijke kas is waaruit voor het levensonderhoud van mijn vrouw en mij gezorgd wordt.?
Graag pak ik de handschoen op en wil over dit onderwerp verder nadenken.
In het eerste artikel heb ik wat geschreven over de beklemming van het kerkverband en kerkorde; de ene gemeente is de andere niet; naast orde moet er ook vrede zijn in een gemeente. Maar vooral de opmerking van bovengenoemde collega trof mij ?wat is dat voor een wereldse redenering?.?.
Hier kom ik bij een verschijnsel dat me evenzoveel verdriet doet als ook angstig maakt voor de toekomst van onze kerken.
Ik zou dit verschijnsel willen typeren als een gebrek aan ?geestelijk? en ?kerkelijk? denken.

Geestelijk denken
Geestelijke denken staat dan even tegenover werelds denken.
In de kerk heeft de mens het niet voor het zeggen, maar de Heer van de kerk, door zijn Woord en door Zijn Geest. Over de Geest wordt vandaag in allerlei variaties gesproken en geschreven, vooral in verband met gevoelens en uitingen van de mens over de Geest (of menselijke geest?  ? Wie weet nog het verschil?).
Geestelijk denken in de kerk wil voor mij zeggen, dat mensen, door de Geest geleid, denken en spreken over de kerk. Dan is de kerk niet in de eerste plaats een sociologisch verschijnsel, zoals een club, een bedrijf of democratische regering.
Vroeger was de kerk wel eens teveel een domineeskerk of een zaak van een paar kerkmensen, die van bovenaf alles bepaalden in de kerk. Vandaag moet alles van vanaf het grondvlak geregeld worden. Daarin zit wel iets moois: in het Oude Testament werd het volk van God vertegenwoordigd door bemiddelaars, zoals de koning, priester en profeet. In de kerk van het Nieuwe Testament is die vertegenwoordiging niet meer nodig. De kerk van de Reformatie heeft dat beter begrepen dan de Rooms-Katholieke Kerk. In het Nieuwe Testament zijn alle gelovigen gelijk, om met 1Petrus 2 te spreken: ?een koninkrijk van priesters?. Maar dat betekent niet dat wij mensen het voor het zeggen hebben in de kerk. Het Nieuwe Testament spreekt heel duidelijk over hoe de kerk van de HEER hier op aarde zal zijn; lees maar eens de eerste brief aan de Korinti?rs en de brief aan de gemeente van Efeze! Vandaag ontbreekt het bij vele mensen in de kerk aan deze Bijbelkennis en een geleid worden door de Geest van Christus. Wat zou het weer waardevol zijn als mensen in onze gemeenten weer eens boekjes van Prof. Dr. J.P. Versteeg zouden lezen en herlezen; ik denk daarbij aan ?Kijk op de kerk? en ?Geest, ambt en uitzicht?. Van hem heb ik geleerd goed onderscheid te maken tussen het denken vanuit de Geest en het denken vanuit de mens!

Kerkelijk denken
Bij dit onderdeel kom ik bij een denken en gevoelens over de kerk als ?een ver van mijn bed-show?. We kennen al wat langer het verschijnsel van ?kerkshoppen? en ?consumeren?, een kerkdienst bijwonen als je er zin in hebt of als je er een keer behoefte aan hebt. Maar ze mogen geen beroep op je doen. Velen hebben moeite met de kerk als ?bedrijf?, waarin de verschillende zaken goed geregeld moeten worden, zowel op plaatselijk, als ook op regionaal (classis) en op landelijk gebied. Toch is het duidelijk, dat ook in de kerk geregeerd moet worden, alles moet met orde gebeuren naar de wil van Christus. Ook heel wat praktische zaken moeten geregeld worden. Van die zaken vind je niet altijd duidelijke regels in de bijbel, maar het zijn wel regels die je in de kerk gezamenlijk hebt afgesproken. Daardoor kunnen we blij zijn met onze opleiding voor predikanten in Apeldoorn, met een deputaatschap voor zending en voor de emeritikas. Ook hier kom ik in de kerken een werelds denken tegen, vaak individualistisch en ego?stisch. De bijbel leert ons een andere weg, namelijk vanuit de liefde (agap?): dat is een liefde, die de ander dient.
Ook hier merk ik meer en meer een geweldig gebrek aan vorming, toerusting en lezen van goed materiaal. Soms heb ik het gevoel, dat we hier in Nederland weer in een zendingssituatie zitten, zoals ik dat heb meegemaakt in het zendingswerk in Afrika. Daar moesten wij alles vanaf het begin opbouwen. Dat vonden we niet erg en we deden dat met geduld en met enthousiasme (letterlijk: vol van de Geest). Hier bemerk ik bij mezelf wel eens een stuk moedeloosheid en grote teleurstelling. Telkens weer opnieuw melk te moeten geven, terwijl men aan vast voedsel toe zou moeten zijn (Hebree?n 5:12).
Men heeft wel eens gezegd, dat de zeven brieven in Openbaring 2 en 3 een soort kerkvisitatie zijn van de verhoogde Here Jezus aan de plaatselijke kerken en dan komt er heel wat aan de orde, wat niet in orde is. Ik heb een zekere huiver om vandaag over deze gedeelten van de bijbel te spreken in de gemeente, want van dit kritisch spreken is men niet gediend. Dan zoekt men het wel ergens anders!

Structuur: beklemming of bevrijding?
Wat is erger: kerkelijke bevoogding of lang leve de vrijheid en ieder doet wat goed is in eigen ogen? Iemand zei tegen mij ter bemoediging, toen we over deze zaken spraken: preken! Preken is het Woord van God open doen en daarbij de Geest aan het werk laten gaan. Daarbij hangt het niet van jou af, maar de kerk is van de HEER. Hij zal zorgen voor zijn gemeente. Misschien moet ik (moeten wij als predikanten) weer leren te preken, onderwijzen: het Woord regeert?.. en de gemeenteleden weer leren om te luisteren.
Dat is pas echt beklemmend ?n bevrijdend.

Dronten                                                                                             
H. Jonkman