Even stilstaan
De caravan staat op de ons aangewezen plek. Mijn vrouw doet een puzzel, ik zit voor mij uit te staren. De stilte om me heen voelt goed, maar wordt onderbroken door een groet van een man. De rol closetpapier onder zijn arm zegt dat hij op weg is naar het toilet. Een lichte wind-vlaag doet de bladeren van de eucalyptusboom ruisen en neemt iets van de warmte, die nog tussen de caravans hangt, mee.
Een tortelduif zoekt op het kleed naar gevallen broodkruimels.
Ik registreer het, maar mijn gedachten zijn elders.
Zittend op een andermans grasveldje, waarvoor ik ook nog betaal, vraag ik me af: ‘Waarom zijn we van huis vertrokken? En hebben dat, van alle gemakken voorzien, achter ons gelaten? Is het een vorm van vrijheidsdrang?’
Ik schrik op van een vloek die, zonder doel te treffen, tussen de caravans vliegt. De achter-buurvrouw probeert haar man iets duidelijk te maken.