Er is grote onrust in ons land over de zorg voor de zwakken in onze samenleving. Gesuggereerd wordt dat door het beleid van het kabinet Rutte-Verhagen de zorg wordt uitgekleed. Verschillende demonstraties tegen het ‘afbraakbeleid’ zijn er al geweest. Zo op het eerste gezicht komen tal van bezuinigingen en beleidsveranderingen hard aan bij hen die zorg nodig hebben. Opeens lijkt er geen plaats meer te zijn voor leerlingen die naar een speciale school zouden moeten. Opeens lijkt het er op dat duizenden wegtrokken worden uit de veilige werkplek van de sociale werkplaats. Opeens lijken tal van voorzieningen voor ouderen weg te vallen. Er wordt schande van gesproken. Toch gebied de eerlijkheid te zeggen dat er het nodige is mis gegroeid in de sociale zekerheidssector. Te veel kinderen en jongeren hebben een ‘stempeltje’ gekregen om daarmee recht te krijgen op speciaal onderwijs of op een Wajong-uitkering. Procentueel hebben wij in Europa de meeste kinderen met een ‘stempeltje’ en het hoogste aantal jongelui die middels de Wajong een leven lang een uitkering kunnen krijgt. Daar moet iets mis mee zijn. En dan bedoel ik niet met deze kinderen of deze jongelui, maar met de methode waarmee wij hen beoordelen. Op zich lijkt het natuurlijk geweldig dat bijna iedereen in zijn of haar situatie wordt opgevangen. Maar het negatieve effect wordt vaak vergeten. Wie een stempeltje heeft gekregen als zijnde ‘speciaal’ of ‘niet-normaal’ komt daar bijna nooit meer vanaf. Het blijkt een enorme hindernis te zijn om gewoon werk te vinden en om zelf te gaan verdienen en om zelf verantwoordelijkheid voor het eigen leven te gaan dragen. Het maakt heel wat kinderen en jongelui onnodig afhankelijk. Ze raken opgesloten en geïsoleerd in de zorg. Dat is niet alleen duur, maar voor hen zelf is het ook uitzichtloos. Het lijkt barmhartig, maar werkt onbarmhartig. Het roer moet en mag om, met als doel en inzet om diegenen te ondersteunen die het werkelijk nodig hebben. Daaraan mag niet worden getornd en is plicht van (christelijke) barmhartigheid. Het doel moet en mag zijn dat ieder kind en iedere jongere maximaal de kans krijgt om zijn eigen leven en capaciteiten te ontwikkelen en daarvoor verantwoordelijkheid leert dragen. Projecten die daarop inzetten blijken positief te werken. Een werkplek in een gewoon bedrijf of winkel geeft veel meer voldoening en geeft meer sociaal contact met tal van mensen. Ik wil niet zeggen dat het altijd rozengeur en maneschijn is. Soms ligt het werktempo toch te hoog of is het te ingewikkeld. Uiteraard moeten er dan passende maatregelen getroffen worden, zoals minder uren werken of een ander tempo mogen aanhouden. Ook bij werkgevers moeten er dan nog wel eens knoppen om. Er zijn voor de zwakken mag niet betekenen dat we hen zoveel mogelijk wegstoppen op ‘speciale plekken’. Dan kopen we hen, met hun eventuele moeiten, te makkelijk af. Er zijn voor de zwakken kan dan vooral wanneer de sterken nabij hen staan, die met hen wil dragen wat er te dragen is. Samen naar school en samen werken kon dan wel eens het meest sociaal en het meest barmhartig zijn.

Assen               
Stoffer Otten