De Nederlandse politiek is druk bezig om religie in de maatschappij waar mogelijk te laten verdwijnen en, waar niet mogelijk, te minimaliseren. Natuurlijk mag iedereen achter de voordeur individueel geloven wat hij of zij wil, maar buitenshuis is elke uiting die te maken kan hebben met een persoonlijk geloof op z’n minst verdacht en onwenselijk.
Denk daarbij maar even aan het verbod op ritueel slachten, het willen verbieden van de SGP en recent de nieuwe gedragscode ‘Lifestyle-neutraliteit politie’. De liberalen zijn een ware kruistocht begonnen tegen alles wat het atheïsme en agnosticisme in de weg staat.
Voordat we echter in een reflex van verontwaardiging schieten is het goed om ons eens te verplaatsen in deze liberalen. Wat voor beeld hebben zij van religieuzen en, als het om ons gaat, van christenen in het bijzonder? Laten we dan eerst maar kijken naar de geschiedenis van het christendom. Wat zou een liberaal daarvan hebben meegekregen? Kruistochten, heksenjacht, inquisitie, aflaten, armen die gedwongen naar de kerk moesten omdat ze anders niet in aanmerking kwamen voor de armenzorg van de kerken, openbare terechtstellingen bij zonden tegen het zevende gebod (denk aan het Staphorster volksgericht dat zelfs nog in 1961 voorkwam).
Waarschijnlijk hebben ze ook wel meegekregen dat kinderen van ongehuwde moeders verplicht ter adoptie werden afgestaan, dat er sprake was van gedwongen huwelijken, dat er zending werd bedreven waarbij er, hoe goed bedoelt ook, sprake was van omkoping om ‘het geloof er maar in te krijgen’. Van de laatste tijd zijn het misbruik van kinderen door rooms-katholieke geestelijken en nu weer het vermoedelijke gesjoemel met persoonsgebonden budgetten door christelijke instellingen. Een cultuur kortom waarbij in het openbaar alles verboden is, maar in het geniep alles lijkt te mogen.
Daar komt nog bij dat we als christelijke meerderheid tientallen jaren lang onze wil via wetten opgelegd hebben aan de niet-gelovigen. Denk aan het vloekverbod in de APV, de gedwongen winkelsluiting op zondag, het verbod op de verkoop van anticonceptie (tot 1969) en ga zo maar door.
Ergens begrijp ik daarom de frustratie van de liberalen wel. Ik zie met lede ogen aan wat de gevolgen van deze frustratie zijn, maar vind het tegelijk lastig om de discussie daarover aan te gaan. Wat wij gedurende eeuwen gezaaid hebben, lijkt nu te worden geoogst.
Natuurlijk hebben we als christenen in de geschiedenis ook heel veel goede dingen gedaan, maar op de een of andere manier weten we dat publicitair nooit uit te buiten. De geschiedenisboeken over het verleden en de kranten van vandaag zijn vooral gevuld met kerkelijke schandalen.

Wat nu te doen? Behalve ons te focussen op wat we kwijtraken, kunnen we ook eerst maar eens kijken naar wat we nog wel hebben. Binnenskamers en in onze kerkgebouwen mogen we namelijk ons geloof nog maximaal belijden en beleven. Er is nog steeds christelijk onderwijs, onze bijdragen aan de kerk zijn van de belasting aftrekbaar, er worden nog vergunningen voor evangelisatieactiviteiten afgegeven, we mogen onze kinderen (nog) laten dopen en we mogen ze (nog) een christelijke opvoeding geven (’t zou me overigens niet verbazen als dat laatste op den duur ook ter discussie wordt gesteld onder het mom van ongewenste indoctrinatie).
In de tweede plaats lijkt het me goed om ons intern te bezinnen over wat er in het verleden allemaal is misgegaan. Het zou mij niet verbazen als deze bezinning ons wat bescheidener zou maken. Ten slotte lijkt het mij toe dat we  veel harder ons best moeten doen om vooral de positieve kanten van het geloof beter in de seculiere media te krijgen.

Hoogeveen                                       
Jan van Amerongen