Verwacht in deze circa zeshonderd woorden van dit commentaar niet het laatste woord over de positie van vrouwen in de kerk. Veel knappe vrouwen en vooral mannen hebben zich al over dat onderwerp gebogen. Ik schrijf dit ook niet om een analyse te geven (als ik dat al kan) over de ontwikkelingen rond de vrouw in het ambt binnen de verschillende kerkverbanden.

Aanleiding is het bericht (RD, 16 maart 2012, internet) dat er vanaf 31 maart a.s. in Museum Catharijneconvent te Utrecht de komende maanden aandacht zal worden geschonken aan de rollen – vroeger en nu - van vrouwen in de christelijke kerken. Een boeiende expositie lijkt me zo. Wie een willekeurige kerkgeschiedenis doorbladert staat versteld van de prominente aanwezigheid van mannen. Ook de recente kerkgeschiedenis levert dat beeld op. Het is veelzeggend dat het artikel van het RD gesierd wordt met een foto van Majoor Bosshardt van het Leger des Heils. Binnen de gereformeerde gezindte zou je niet zo snel een vrouw kunnen noemen (en ik hoop dat ik nu niemand beledig of passeer).

Maar wat zijn de vrouwen belangrijk. Menig predikant had het met goed fatsoen niet gered als daar zijn vrouw niet was. Nog afgezien van de opmerking rond beroepingswerk: ‘Dominee is nog aan het bidden maar zijn vrouw is de koffers al aan het pakken…’ En dan heb ik het hier over een specifieke rol – die van domineesvrouw. Maar je kunt verder kijken. Kijk bijvoorbeeld naar het werk van ambtsdragers. Ouderlingen die bij hun bezoekwerk worden bijgestaan door bezoekers van zowel mannelijk als vrouwelijk geslacht. Diaconale werkzaamheden die al tijden worden uitgevoerd door vrouwen. Ga eens kijken bij een kindernevendienst en zie hoeveel vrouwen zich inzetten om de jeugd wegwijs te maken met de Bijbelse geschiedenissen. En het komt regelmatig voor dat je in een mannengezelschap de vrouwelijke inbreng mist (en andersom gebeurt dat ook).

Leer en leven. Een spannend duo. Want het blijkt regelmatig dat het leven sterker is dan de leer. De hierboven genoemde bezoekzusters noemde ik al. Die luisteren óók gedurende een pastoraal gesprek. Die lezen óók een gedeelte uit de Bijbel en die gaan óók voor in gebed tijdens een pastorale ontmoeting. En wat doet ze dan ‘anders’ dan een mannelijke ouderling? Ja, mevrouw kan geen kerkenraadslid zijn maar dan benoemen we haar als notulist… Hoeveel vrouwen hebben de gaten die mannen lieten vallen op de achtergrond niet opgelost? Het staat in geen kerkenraadsverslag opgetekend maar ondertussen… En wat ik hier schrijf – begrijp me niet verkeerd – bedoel ik positief. Tegelijk denk ik: wie houdt wie nu voor de mal?

Ik ben blij dat onze gemeente geen monniken- of nonnenklooster is. Mannen en vrouwen hebben we nodig. Samenwerkend, elkaar aanvullend en corrigerend. En het is goed om nu de vrouwen eens in het zonnetje te zetten. Zo’n tentoonstelling helpt wellicht om de waardevolle bijdrage van vrouwen te onderkennen. En mocht die tentoonstelling niet helpen dan kan de Bijbel nog een handje helpen. Deborah. Esther. Maria. Prisca.

We hadden onlangs internationale vrouwendag (8 maart). Op de site www.vrouwendag.nl lees ik: ‘De bedoeling van de dag is opnieuw de gemeenschappelijke strijdpunten van de vrouwenbeweging naar voren te brengen.’ Dat klinkt me eerlijk gezegd niet als muziek in de oren: oorlog tussen de seksen. Maar oog voor de vrouwen in onze kerk dat lijkt me zeker terecht. En waardering verdienen ze! En dat wil ik toch maar even kwijt.

Groningen
N. Vennik