Sinds een paar weken is onze gemeente weer vacant. En dus krijgen we weer allerlei gastpredikanten op de preekstoel, die door de preekvoorziener zijn gevraagd om in Dokkum te komen preken. Op deze manier maak je weer kennis met de veelkleurigheid van onze kerken. Met één hoofdthema: Jezus Christus en Die gekruisigd.

Wat kosten die gastpredikanten ons eigenlijk? Daaraan moest ik denken toen ik weer aan de beurt was om een commentaar te schrijven.

Het is al bijna weer een jaar geleden dat in de kerkelijke rubriek van diverse kranten stond te lezen, dat de preekvergoeding in de Protestantse Kerk Nederland (PKN)voor gastpredikanten weer omhoog ging. En dat voor het tweede achtereenvolgende jaar. Na een verhoging van € 80,00 naar € 100,00 per 1 januari 2011 volgde nu per 1 januari 2012 een verhoging van € 100,00 naar € 120,00. Een verhoging van 50% in twee jaar.

Dit bericht veroorzaakte veel commotie. De rubriek ‘ingezonden brieven’ leefde helemaal op. Meer tegen- dan voorstanders deze keer. De tegenstanders schermden met het feit dat het economisch slecht gaat in Nederland en dan zo’n forse verhoging! Verschillende briefschrijvers gebruikten als motief om er tegen te zijn, dat er door de predikant toch een la opengetrokken wordt, waaruit een van de beste preken wordt genomen en klaar is Kees? Er was er zelfs eentje die beweerde dat dit het einde van de tweede dienst betekende voor die gemeenten die maar moeilijk de financiële eindjes aan elkaar kunnen knopen. Nu ging dit natuurlijk over de vergoedingen binnen de PKN. Maar hoe zit het dan met de preekvergoedingen in onze kerken?

Voor zover ik weet gaan onze deputaten financiële zaken bij het vaststellen van een aantal vergoedingen uit van de bepalingen die gangbaar zijn binnen de PKN. Maar als dat niet zo is, dan is de preekvergoeding voor een gastpredikant zoals die geldt binnen de PKN toch een mooie richtlijn. Ik wil dat met het volgende voorbeeld onderbouwen. In veel gevallen is een predikant met het maken van één preek inclusief voorstudie minimaal tussen de zes en acht uur bezig. Reken je dat om in geld, dan zal dat voor veel predikanten uitkomen op een uurloon van ongeveer € 15,00 per uur. Breng je de auto bij de garage, dan ben je € 75,00 per uur kwijt.

Wanneer je als gastpredikant in een andere gemeente voorgaat (geen ruiling) dan is een vergoeding van € 120,00 zo slecht nog niet. Je leest de preek thuis nog eens een keer door, maakt wat extra aantekeningen, verandert er misschien nog wat aan, inclusief de reistijd en kerkdienst ben je al gauw drie uur kwijt. En dan heb je nog maar een bruto uurloon van € 40,00. Voor studenten is het uurloon nog veel lager. Zij moeten een nieuwe preek maken waardoor hun uurloon hooguit op € 10,00 uit komt. En dan hebben we het nog steeds over academisch gevormde personen. Een advocaat of jurist met een vergelijkbare studie doet het vaak voor niet minder dan € 150,00 per uur. Dus waar hebben we het eigenlijk over.

En als Jan Ouderling een preek moet lezen? Uit de ’groene boekjes’ zoekt hij een preek. Hij leest hem rustig door; legt hem even aan de kant; leest hem nog eens door; een keer hardop en plaatst hier en daar streepjes om alles op de juiste toonhoogte voor te kunnen lezen. Dan moet hij zich ook nog voorbereiden op de dienst der gebeden. Aan drie uur kom je tekort. En het traktement? Daar praten we maar niet over.

 

Dokkum
Pieter Sijtsma