Het gaat onverdroten door. De berichtgeving over zichzelf verrijkende topmannen (het zijn nog steeds over het algemeen mannen!) die er met een flinke portie miljoenen vandoor gaan. Alsof het geen diefstal van de gemeenschap is als de raad van commissarissen het heeft goedgekeurd. Die raad heeft uiteraard ook boter op het hoofd.

 

“In Zwitserland is ophef ontstaan over de vertrekpremie van topman Daniel Vasella van farmaciebedrijf Novartis. Hij krijgt omgerekend bijna 60 miljoen euro mee, op voorwaarde dat hij 6 jaar lang niet voor een concurrent van Novartis gaat werken.” (Volkskrant 18-2-2013). Zo’n bericht is eerder regel dan uitzondering. Ongegeneerd wordt er geïncasseerd. En ik weet ook wel. Er is hier sprake van in het oog liggend opstrijken. In lagere regionen gebeurt dit wellicht minder opvallend.

 

Telkens gaan bij mij de nekharen toch overeind staan bij het lezen of horen van dit soort berichten.

Vanmorgen had ik mijn Bijbel opengeslagen liggen bij het boek Job. Een man die rijkdom gekend heeft. Maar in het hoofdstuk dat ik aan het lezen was baadt hij allesbehalve in weelde. In ‘Het Boek’ (zeer lezenswaardig) lees ik de klacht van de nu arme en berooide man: ‘Er worden grenspalen verschoven, schaapskudden gestolen en geweid en zelfs de ezel van de wezen wordt weggehaald. De arme weduwe moet de enige os die zij bezit inleveren om een lening te kunnen krijgen…’ (Job 24:2-3).

Op werkelijk van alles en nog wat wordt beknibbeld. Dat is natuurlijk nodig om het begrotingstekort onder controle te houden: maximaal 3% van wat we met zijn allen in een jaar verdienen, zo luidt de afspraak. Maar het lijkt wel of dat beknibbelen juist voorbij gaat aan degenen die wel wat extras kunnen inbrengen. In een boekje uit 1960 (Kruis en Munt van ds. L. Floor) waarin het derde hoofdstuk als titel draagt ‘Bijbels Beursbericht’ lees ik de volgende passage: ‘Nu heeft geld een zeldzame eigenschap. Met geld gaat het omgekeerd als met water. Water vloeit stroomafwaarts, van boven naar beneden, geld echter vloeit stroomopwaarts, het heeft de drang om van beneden naar boven te stromen. De grond van vele grote vermogens is vaak in tijden van honger en oorlogsellende gelegd.’

Richt dit commentaar zich tegen grote vermogens? Of tegen rijkdom? Wordt hier in één kolom in het Kerkblad voor het Noorden een communistisch manifest opgesteld? Of de revolutie gepredikt in de zin van: het moet nu maar eens afgelopen zijn met dat egoïstische oppotten; te wapen! Ach, dat zou teveel conclusie en te veel eer zijn voor nog geen 600 woorden. Maar! Maar in hoeverre horen we de Here Jezus nog als Hij geen blad voor de mond neemt en het heeft over Mammon. De benaming voor een anti-god. Een anti-god die de troon van veel levens doelgericht mocht beklimmen. En hij heerst – als geen ander. Het verlangen naar méér geld en de bezorgdheid als je er minder van hebt spelen bij velen van ons beslist geen bijrol. Ze leggen beslag op ons leven. Waarom gaan mijn nekharen overeind staan bij een vertrekpremie van 60 miljoen euro? Om het onrecht of omdat ik ten diepste jaloers ben op meneer Daniel Vasella? Zou ik maar zo’n premie kunnen krijgen…

 

Het begint niet bij meneer Vasella. Het begint bij mij. De kredietcrisis is een vertrouwenscrisis. Vertrouw je op Mammon of op God? Bij eerstgenoemde stroomt het geld omhoog. Bij laatstgenoemde naar wie zwak is en geen helper heeft.

 

Groningen  
N. Vennik