In ons dagelijks leven hebben we te maken met onzekerheden. Zal mijn nieuwe baan lukken? Gaat mijn kind het schooljaar halen? Heb ik genoeg geld om alles te betalen? Worden we langzamerhand niet vergiftigd door de insecticiden? Stijgt het zeeniveau? Komt terrorisme straks steeds meer voor?  Loop ik kans op een enge ziekte? En vult u maar aan. We weten het vaak niet. En we houden daar niet van, van onduidelijkheid. Het enige dat zeker is, is dat er veel onzeker is. En daar hebben we het mee te doen. Maar doen we het daarmee? Of schieten we, privé en collectief, in de controle? Uit onderzoek blijkt dat we  daardoor niet per definitie effectiever handelen. Juist niet. We zijn dan als de bestuurder van de auto die denkt dat hij beter per auto kan reizen dan per vliegtuig, ondanks alle tegenbewijs. In een auto heb je tenminste het stuur zelf in handen, in een vliegtuig moet je je toevertrouwen aan een piloot.

Gebleken is ook, uit onderzoek, dat we zelfs belachelijk optimistisch zijn dwars tegenover alles wat we wel duidelijk  kunnen weten. Voorbeeldje? De roker denkt dat hij niet zoveel kans heeft om eraan dood te gaan. Hard rijden, veel drinken, veel vet of zoet eten, het is allemaal gevaarlijk, maar vooral voor anderen. Heeft dat ook te maken met het aspect ‘zelf doen’? Als we het zelf maar doen, dan zal het zo’n vaart niet lopen? En kijk nu eens naar wat nieuws doet met onze behoefte aan zekerheid.  Een vastgesteld effect is dat wanneer in het nieuws aan moord of een bepaalde kwestie veel aandacht wordt geschonken, wij meteen het idee hebben dat het heel vaak gebeurt. Zo leven we momenteel met het idee dat zowat iedereen fraudeert. Dat het superslecht gaat met de economie. Dat in Nederland zomaar een kind vermoord kan worden. En dus gaan we steeds meer er bovenop zitten: op onze kinderen en op ons geld. Om te beschermen. Met weer nieuwe gevolgen.

Het is bij ons mensen zwart of wit. Van grijs houden we niet, want we willen duidelijkheid. En anders graag duidelijkheid over het percentage onduidelijkheid. En omdat we zo graag van zwart-wit houden, delen we de samenleving ook in in groepen: de zakkenvullers, de viespeuken, de moordenaars, de vuile terroristen. Wij tegenover de monsters. Mocht er in onze overgereguleerde samenleving dan toch nog iets schokkends gebeuren, dan willen we de zekerheid onmiddellijk herstellen. Wie is de boef, wie had de boef kunnen tegenhouden, waarom is dat niet gebeurd, hoe voorkomen we de volgende keer een boevenstreek? En verder, mocht ‘het’ toch gebeuren, wat  kunnen we dan nog aan veiligheidsmaatregelen verbeteren? Soldaat neergestoken door een mogelijke terrorist? Hup, alle soldaten binnenblijven. Een marathon letterlijk verknald? Hup, veiligheidsdiensten napluizen. Meer controle, meer controle over de controle, meer opsporingsbevoegdheden,meer verzekeringen.

Helpt het? Het gekke is dat wij, die in één van de meest veilige gebieden ter wereld leven, steeds meer obsessie krijgen met (on)veiligheid. Waarom? Elke keer dat het namelijk toch anders loopt dan we dachten, zijn we geschokt. We geloofden erin.  De wereld blijkt één grote zandberg, die zomaar kan veranderen. Niet geschikt om op te bouwen, zei Jezus al. Wel om door je handen te laten glijden. Om mee te spelen en te delen. Als we dat leren aanvaarden wordt het leven anders.

Hoogeveen
Nynke Sikkema-Holwerda