Jeugdzondag ligt weer achter ons en al het kerkelijk werk is begonnen.

Zo ook de catechisaties. Ik weet van heel wat collega’s die grote moeite hebben met catechisaties en er elke week weer tegen opzien. Ook heel wat jeugdige kerkleden hebben een hekel aan ‘kattebak’ en haken vroegtijdig af.

 

 

Ik zelf heb altijd met heel veel plezier catechisatie gegeven; het is voor mij één van de mooiste avonden in mijn werk als predikant. Dat heeft – denk ik – vooral te maken met het feit dat ik van mensen kan genieten. Wie ze zijn en hoe ze reageren.

Neem nu de jongste groep catechisanten; dat is bij ons groep 7 basisonderwijs. Deze kinderen zijn bijzonder leergierig; ze willen alles weten; ze vragen je het hemd van het lijf. En vooral geniet ik van hun onbevangenheid. Van de oudere kinderen kan ik genieten hoe zij zich ontwikkelen in hun pubertijd, met alles wat daarbij hoort. Het zoeken naar identiteit, het zoeken naar de plaats van geloof en kerk in hun leven. We hebben tegenwoordig voor de jongelui prachtige catechisatieboeken. In Dronten gebruiken we voor de jongsten He Lives en voor de oudere catechisanten Follow-up. Deze boeken passen qua opmaak en samenstelling bij de mensen van vandaag. En dat je daarin als catecheet bij betrokken mag zijn, is een grote verantwoordelijkheid, maar vooral een groot voorrecht. Kortom, ik geniet van catechisatie geven. Heel mooi vond ik het toen een meisje van 14 jaar tegen haar moeder zei: “Catechisatie is leuk”, en de moeder reageerde met:  “Dat kan niet; kattebak is nooit leuk”.

 

Waar ik het wel moeilijk mee heb is dat de ouders vaak negatief zijn over de kerk en voornamelijk over catechisaties. Zie de uitspraak van hierboven. Deze negatieve houding werkt dan ook meteen door naar hun kinderen. Ik merk bij de start van het nieuwe seizoen dat ook weer, als ik met ouders in gesprek ben over catechisaties. Ouders zijn vaak niet gretig om de kinderen naar catechisaties te sturen. Sport en muziekvorming gaan altijd voor, ook al hebben ze dat drie keer in de week. Ook veel ouders van jongelui van 15 jaar en ouder zijn weinig gemotiveerd om met hun kinderen over catechisatie te praten. Als ik hier met jongelui over spreek, dan hoor ik te vaak: “Ik mag het zelf weten of ik wel of niet meer ga”. En bij navraag bij de ouders hoor ik hetzelfde. Dan komt bij mij de vraag naar boven: maakt het de ouders nog wat uit of hun kinderen wel of niet geloven? Of nog scherper gezegd: Maakt het hun wat uit of hun kinderen voor eeuwig worden gered of verloren gaan? Nu weet ik ook wel, dat jongelui in die leeftijd van 15 – 18 jaar vaak de kont tegen de krip gooien en het heel moeilijk is om jongelui te motiveren. Gelukkig gebeurt het ook meer dan eens dat bij een aantal jongeren deze houding later verandert.

 

De catecheten zetten zich met trouw, liefde en toewijding in. Mag er dan van de ouders ook een positieve instelling en stimulans naar de kinderen verwacht worden? Laten we daarom samen als kerk met alle catecheten en samen met de ouders en kinderen er een mooi seizoen van maken, voor God en voor wat ons is toevertrouwd.

 

 

Dronten                                                                                                    
H. Jonkman