Eind april is het weer zover. Velen krijgen een koninklijke onderscheiding. Ze vragen er zelf niet om maar worden door anderen voorgedragen. Natuurlijk moet men aan een aantal criteria voldoen. Zo wordt er gekeken of de persoon die is voorgedragen iets bijzonders voor de maatschappij heeft gedaan. Dit kan een bijzondere prestatie zijn die deze persoon naast zijn of haar dagelijks werk heeft verricht. Bijvoorbeeld in het verenigingsleven. Ook kan iemand een onderscheiding krijgen voor buitengewone prestaties in zijn of haar werk. Deze verdiensten moeten dan wel een breed belang hebben voor de samenleving.

Het lijkt zo mooi geformuleerd, maar in mijn ogen zit er veel willekeur in. Om een paar voorbeelden te noemen:

Waarom krijgt de man die veertig jaar achter de huisvuilwagen heeft gelopen er geen en hij of zij die na een tiental jaren de Tweede Kamer verlaat er wel één? De laatste wordt er bovendien goed voor betaald.

Hoe zit het met die huismoeders die al die jaren voor hun gezin hebben gezorgd met daarnaast nog diverse nevenactiviteiten in kerk en maatschappij? Wie gaat hen voordragen?

Waarom die sporter die goud won bij de Olympische spelen wel en hij die er voor zorgde dat de rekstok goed werd neergelegd niet?

 

Begrijp me goed, ik gun iedereen die het verdiend heeft grote waardering. Maar wanneer ik er verder over doordenk, komt bij mij het sterke vermoeden naar boven dat velen van die hooggeplaatsten die een koninklijke onderscheiding kregen, dat nooit allemaal in eigen tijd hebben kunnen doen. En trouwens, zouden ze er ook niet een flinke vergoeding voor ontvangen?

 

Als christen mag toch van jou, voor zover dat in je vermogen ligt, verwacht worden dat je je naast het dagelijkse werk ook in meer of mindere mate inzet voor kerk en maatschappij? Dat is toch onze christenplicht?

 

Kijk, een compliment, waardering voor je werk, ook voor vrijwilligerswerk, is prima. Dat heeft een mens nodig en stimuleert. Maar doe het dan binnen je eigen kring: de Tweede Kamer, het bedrijf waar je werkt, de vereniging waar je veel energie in hebt gestoken, de kerk, de sportbond. Er zijn verschillende manieren om iets van die waardering te laten blijken. Creativiteit genoeg.

 

Natuurlijk zal ik iemand die gedecoreerd is feliciteren. Maar daarbij denk ik tegelijk aan al die mensen die op een eenvoudige manier trouw hun werk hebben gedaan op de plek waar God hen heeft gesteld. Zij verdienen de meeste waardering. En die lintjesregen? Die mag van mij afgeschaft worden. Dan is daarin geen willekeur meer.

 

Pieter Sijtsma, Dokkum